GEZANTSCHAP
DER NEDERLANDEN
No. 3448
Luxemburg, 6 November 1953.
Mijnheer de Minister,
Ik heb de eer Uwer Excellentie mede te delen, dat de Regering van het Koninkrijk der
Nederlanden bereid is met de Regering van het Groothertogdom Luxemburg de volgende
overeenkomst te sluiten:
-
1. De Nederlandse Regering, voor in Nederland geboren, erkende, gewettigde, gehuwde,
gescheiden of overleden Luxemburgse onderdanen, en de Luxemburgse Regering voor in
het Groothertogdom Luxemburg geboren, erkende, gewettigde, gehuwde, gescheiden of
overleden Nederlandse onderdanen, verplichten zich om aan de andere overeenkomstsluitende
Partij kosteloos eensluidende afschriften van akten van de burgerlijke stand te verstrekken,
op het grondgebied van één van beide staten opgemaakt, benevens eensluidende afschriften
van alle andere akten, uitspraken en verklaringen met betrekking tot het verkrijgen,
het behouden, het opnieuw verkrijgen en het afstand doen van de nationaliteit, wanneer
de aanvraag voor administratieve doeleinden geschiedt.
-
2. De Nederlandse en de Luxemburgse Regering verplichten zich eveneens om kosteloos tot
hetzelfde doel afschriften van akten van de burgerlijke stand te verstrekken betreffende
personen, die een andere nationaliteit dan de Nederlandse of Luxemburgse bezitten.
-
3. De Nederlandse en de Luxemburgse Regering verstrekken elkaar kosteloos afschriften
van akten van de burgerlijke stand, aangevraagd ten behoeve van hun onvermogende onderdanen.
-
4. De aanvraag wordt aan de plaatselijke instanties in elk land gericht door de diplomatieke
vertegenwoordigers, door de consuls of door de gemeentebesturen van het andere land;
op deze aanvraag moet in het kort de reden van de aanvraag worden vermeld, bijvoorbeeld
„administratieve doeleinden” of „onvermogen van aanvrager”.
-
5. Het feit dat een afschrift van een akte van de burgerlijke stand is afgegeven prejudicieert
in genen dele, wat de beide Regeringen betreft, op de vraag omtrent de nationaliteit
van de betrokkene.
Deze overeenkomst treedt in werking op een datum welke nader zal worden vastgesteld
bij een notawisseling. Zij houdt op van kracht te zijn na verloop van zes maanden
na kennisgeving van opzegging door een van beide overeenkomstsluitende Partijen.
Indien de Luxemburgse Regering bovenstaande bepalingen aanvaardt, heb ik de eer voor
te stellen dat deze nota en het antwoord van Uwe Excellentie zullen worden beschouwd
een overeenkomst te vormen tussen onze beide Regeringen.
Ik grijp de gelegenheid aan, Mijnheer de Minister, om Uwer Excellentie de hernieuwde
verzekering te geven van mijn zeer bijzondere hoogachting.
(w.g.) H. A. HOOFT.
Zijner Excellentie
de Heer Joseph Bech,
Honorair Minister van Staat,
Minister van Buitenlandse Zaken,
Luxemburg.