Preambule
De Hoge Verdragsluitende Partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische
Gemeenschap,
Overwegende dat de Helleense Republiek, door lid te worden van de Gemeenschap, zich
verplicht heeft om toe te treden tot het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid
en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken en tot het
Protocol betreffende de uitlegging van dat Verdrag door het Hof van Justitie, zoals
deze zijn gewijzigd bij het Verdrag inzake de toetreding van het Koninkrijk Denemarken,
Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, en te dien
einde onderhandelingen met de Lid-Staten van de Gemeenschap te beginnen om daarin
de noodzakelijke aanpassingen aan te brengen,
Hebben besloten dit Verdrag te sluiten en hebben te dien einde als hun gevolmachtigden
aangewezen:
Zijne Majesteit de Koning der Belgen:
Hare Majesteit de Koningin van Denemarken:
-
Erik Ninn-Hansen,
-
Minister van Justitie;
De President van de Bondsrepubliek Duitsland:
De President van de Helleense Republiek:
De President van de Franse Republiek:
-
Robert Badinter,
-
Zegelbewaarder,
-
Minister van Justitie;
De President van Ierland:
-
Seân Doherty,
-
Minister van Justitie;
De President van de Italiaanse Republiek:
-
Clelio Darida,
-
Minister van Justitie;
Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg:
Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden:
-
J. de Ruiter,
-
Minister van Justitie;
Hare Majesteit de Koningin van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannie en Noord-Ierland:
-
Peter Lovat Fraser, Esquire,
-
Solicitor-general voor Schotland,
-
Departement van de Lord Advocate;
Die, in het kader van de Raad bijeen, na overlegging van hun in goede en behoorlijke
vorm bevonden volmachten,