Briefwisseling tussen de Nederlandse en de Belgische Regering inzake enige waterstaatkundige [...] tot regeling der wateraftappingen uit de Maas, Brussel, 24-02-1961

Geraadpleegd op 09-05-2024.
Geldend van 14-12-1962 t/m heden

Briefwisseling tussen de Nederlandse en de Belgische Regering inzake enige waterstaatkundige aangelegenheden, mede verband houdende met het Tractaat van 1863 tot regeling der wateraftappingen uit de Maas

Authentiek : NL

Nr. I

AMBASSADE DER NEDERLANDEN

1752

Brussel, 24 februari 1961.

Mijnheer de Minister,

In verband met de ondertekening van het Verdrag tot verbetering van de verbinding tussen het Julianakanaal en het Albertkanaal, welke heden plaats heeft gevonden, heb ik de eer Uwer Excellentie in opdracht van mijn regering het volgende voor te stellen:

  • 1. Nederland verkrijgt de bevoegdheid tot opruiming van sluis 19 van de Zuid-Willemsvaart, genoemd in het Tractaat tot regeling der wateraftappingen uit de Maas van 12 mei 1863, en tot demping van het gedeelte van de Zuid-Willemsvaart gelegen ten zuiden van de aansluiting van het toeleidingskanaal naar de schutsluis in het Bosscheveld.

  • 2. Nederland verkrijgt de bevoegdheid de voedingsduiker van de Zuid-Willemsvaart, vermeld in het genoemde Tractaat, te vervangen door een nieuwe voedingsduiker, welke zal zijn te bouwen noordwaarts van de ontworpen kanaalverbinding, bedoeld in artikel 10 van het heden ondertekende Verdrag tot verbetering van de verbinding tussen het Julianakanaal en het Albertkanaal.

  • 3. Beide regeringen zullen overleg plegen om te komen tot een herziening van het genoemde Tractaat, alsmede van de op 11 januari 1873 gesloten Overeenkomst tot wijziging van artikel 6 van dat Tractaat, teneinde deze aan te passen aan de gewijzigde waterstaatkundige toestand, en zullen er naar streven deze herziening in werking te doen treden binnen drie jaar na de inwerkingtreding van het heden ondertekende Verdrag.

Indien Uwer Excellentie's regering met het bovenstaande kan instemmen, heb ik de eer voor te stellen, dat deze brief alsmede Uwer Excellentie's antwoord van gelijke strekking geacht zullen worden een overeenkomst tussen onze regeringen te vormen. Deze Overeenkomst zou in werking kunnen treden nadat de beide regeringen elkaar zullen hebben medegedeeld, dat de Overeenkomst in overeenstemming met de grondwettelijke vereisten is goedgekeurd, met dien verstande dat deze Overeenkomst niet eerder in werking zal treden dan het meergenoemde Verdrag tot verbetering van de verbinding tussen het Julianakanaal en het Albertkanaal.

Gelieve, Mijnheer de Minister, de hernieuwde verzekering mijner meeste hoogachting te aanvaarden.

(w.g.) E. TEIXEIRA DE MATTOS

Aan Zijne Excellentie

de Heer P. Wigny,

Minister van Buitenlandse Zaken,

Brussel.

Nr. II

MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN

EN BUITENLANDSE HANDEL

Algemene Directie der Politiek

Brussel, de 24ste Februari 1961.

Mijnheer de Ambassadeur,

Ik heb de eer Uwer Excellentie ontvangst te bevestigen van Haar brief van heden, waarvan de inhoud als volgt luidt:

[Red: (Zoals in Nr. I)]

Ik heb de eer Uwer Excellentie mede te delen, dat de Belgische Regering zich met het bovenstaande kan verenigen en dat derhalve Uwer Excellenties brief en dit antwoord een overeenkomst zullen vormen, welke in werking zal treden op de wijze zoals in Uwer Excellenties brief is aangegeven.

Gelief, Mijnheer de Ambassadeur, de hernieuwde verzekering mijner zeer bijzondere hoogachting te aanvaarden.

(w.g.) P. WIGNY

Aan Zijne Excellentie

Jonkheer P. D. E. Teixeira de Mattos,

Ambassadeur der Nederlanden

te Brussel.

Naar boven