AMBASSADE VAN PAKISTAN
S. 178/65
De Ambassade van Pakistan biedt het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk
der Nederlanden haar complimenten aan en heeft de eer te verwijzen naar het eerder
gevoerde overleg betreffende de wederzijdse erkenning van meetbrieven van koopvaardijschepen
door de Regering van Pakistan en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden.
Namens de Regering van Pakistan stelt de Ambassade voor:
-
1. Pakistaanse schepen die beschikken over registratiebewijzen of andere nationale documenten
waarin de tonnage staat vermeld, die zijn afgegeven door de bevoegde autoriteiten
van Pakistan, worden door de Nederlandse autoriteiten, zonder hermeting van de schepen,
geacht de tonnage te hebben die in deze bewijzen of documenten staat vermeld.
-
2. Omgekeerd worden in Nederland geregistreerde schepen die beschikken over registratiebewijzen
of andere nationale documenten waarin de tonnage staat vermeld, die zijn afgegeven
door de bevoegde autoriteiten van Nederland, door de Pakistaanse autoriteiten, zonder
hermeting van de schepen, geacht de tonnage te hebben die in deze bewijzen of documenten
staat vermeld.
-
3. Indien in een van beide landen de voorschriften betreffende de meting van de tonnage
worden gewijzigd, stelt de Regering van dat land onverwijld de Regering van het andere
land van de wijziging in kennis.
De Ambassade heeft de eer voor te stellen dat, indien het bovenstaande voor de Regering
van het Koninkrijk der Nederlanden aanvaardbaar is, deze Nota en het bevestigende
antwoord geacht worden een overeenkomst te vormen tussen de twee Regeringen, die in
werking zal treden op de zestiende dag volgend op de dag waarop de Regering van het
Koninkrijk der Nederlanden de Regering van Pakistan heeft medegedeeld dat de in Nederland
constitutioneel vereiste goedkeuring is verkregen. De overeenkomst blijft voor onbepaalde
tijd van kracht. Zij kan door elk der Regeringen worden beëindigd, en wel door hiervan
twaalf maanden van te voren kennis te geven aan de andere Regering.
Het is wel te verstaan dat wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, de overeenkomst
van toepassing is op het in Europa gelegen deel van het Koninkrijk.
's-Gravenhage, 13 december 1968.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken
van het Koninkrijk der Nederlanden,
's-Gravenhage