Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Canada inzake luchtvervoer, Ottawa, 17-06-1974

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 15-07-1975 t/m heden

Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Canada inzake luchtvervoer

Authentiek : NL

Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Canada inzake luchtvervoer

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Canada, hierna te noemen de Overeenkomstsluitende Partijen, partijen bij het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart, dat op 7 december 1944 te Chicago voor ondertekening werd opengesteld,

Geleid door de wens een Overeenkomst te sluiten inzake luchtvervoer tussen en via hun onderscheiden grondgebieden,

Zijn overeengekomen als volgt:

Artikel I

Tenzij anders bepaald, hebben in deze Overeenkomst de volgende termen de daaraan hierbij toegekende betekenis:

  • (a) onder „luchtvaartautoriteiten” wordt wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, verstaan voor Nederland de Minister van Verkeer en Waterstaat en voor de Nederlandse Antillen de Minister van Verkeer en Vervoer en wat Canada betreft, de Minister van Verkeer en de Canadese Verkeerscommissie of in alle drie gevallen iedere andere autoriteit of persoon die bevoegd is de functies te vervullen die thans door genoemde autoriteiten worden vervuld;

  • (b) onder „luchtdienst” wordt verstaan elke geregelde dienst uitgevoerd door luchtvaartuigen op de routes omschreven in de bij deze Overeenkomst gevoegde Routetabel voor het vervoer van passagiers, vracht en post, afzonderlijk of gecombineerd;

  • (c) onder „Verdrag” wordt verstaan het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart, dat op 7 december 1944 te Chicago voor ondertekening werd opengesteld;

  • (d) onder „aangewezen luchtvaartmaatschappij” wordt verstaan een luchtvaartmaatschappij die is aangewezen en gemachtigd in overeenstemming met de artikelen III en IV van deze Overeenkomst;

  • (e) de benamingen „grondgebied”, „luchtvaartmaatschappij” en „landing anders dan voor verkeersdoeleinden” hebben onderscheidenlijk die betekenis die daaraan is toegekend in de artikelen 2 en 96 van het Verdrag.

Artikel II

  • 1 Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent aan de andere Overeenkomstsluitende Partij de volgende rechten voor de aangewezen luchtvaartmaatschappij of luchtvaartmaatschappijen:

    • (a) om zonder te landen over het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij te vliegen;

    • (b) om op dat grondgebied te landen anders dan voor verkeersdoeleinden; en

    • (c) om op dat grondgebied te landen op de voor routes omschreven in de Routetabel genoemde punten, voor het opnemen en afzetten van passagiers, vracht en post in internationaal verkeer, afzonderlijk of gecombineerd.

  • 2 Geen van de in het eerste lid van dit artikel genoemde rechten wordt geacht de luchtvaartmaatschappij van een der Overeenkomstsluitende Partijen het recht te geven tot het opnemen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij van passagiers, vracht of post tegen vergoeding of beloning en bestemd voor een ander punt op het grondgebied van die andere Overeenkomstsluitende Partij.

Artikel III

Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht door middel van een diplomatieke nota een luchtvaartmaatschappij aan te wijzen voor het exploiteren van luchtdiensten op de routes tussen Nederland en Canada zoals omschreven in de Routetabel die is opgesteld ter uitvoering van deze Overeenkomst en als bijlage hieraan is toegevoegd, alsmede een luchtvaartmaatschappij voor de exploitatie van luchtdiensten op de routes tussen de Nederlandse Antillen en Canada, zoals omschreven in die Routetabel; tevens heeft zij het recht in elk van beide gevallen een andere luchtvaartmaatschappij aan te wijzen ter vervanging van een eerder aangewezen maatschappij.

Artikel IV

  • 1 Na ontvangst van een kennisgeving van aanwijzing of van vervanging ingevolge artikel III, verlenen de luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij, met inachtneming van het bepaalde in artikel V, zo snel mogelijk aan een aldus aangewezen of in de plaats gestelde luchtvaartmaatschappij de vereiste vergunning voor het exploiteren van de luchtdiensten waarvoor de luchtvaartmaatschappij is aangewezen.

  • 2 Na ontvangst van een dergelijke vergunning kan de luchtvaartmaatschappij op ieder tijdstip een aanvang maken met de gehele of gedeeltelijke exploitatie van de luchtdiensten, mits de tarieven, welke overeenkomstig het bepaalde in artikel XII van deze Overeenkomst zijn vastgesteld, ten aanzien van dergelijke diensten van kracht zijn.

Artikel V

  • 1 De luchtvaartautoriteiten van elke Overeenkomstsluitende Partij hebben het recht de in artikel IV vermelde vergunning, door de andere Overeenkomstsluitende Partij verleend aan een aangewezen of hiervoor in de plaats gestelde luchtvaartmaatschappij, niet te verlenen, deze in te trekken of hieraan, tijdelijk of blijvend, voorwaarden te verbinden:

    • (a) indien een zodanige luchtvaartmaatschappij in gebreke blijft ten genoegen van de luchtvaartautoriteiten van die Overeenkomstsluitende Partij aan te tonen dat zij voldoet aan de door die autoriteiten gewoonlijk in overeenstemming met het Verdrag toegepaste wetten en voorschriften;

    • (b) indien een zodanige luchtvaartmaatschappij in gebreke blijft de wetten en voorschriften van die Overeenkomstsluitende Partij na te leven;

    • (c) indien niet te haren genoegen is aangetoond dat een aanmerkelijk deel van de eigendom en het daadwerkelijk toezicht op de luchtvaartmaatschappij berusten bij de Overeenkomstsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij aanwijst of bij haar onderdanen; en

    • (d) in geval de luchtvaartmaatschappij anderszins in gebreke blijft de exploitatie uit te oefenen in overeenstemming met de ingevolge deze Overeenkomst voorgeschreven voorwaarden.

  • 2 De in het eerste lid van dit artikel genoemde rechten worden slechts uitgeoefend na overleg met de andere Overeenkomstsluitende Partij, tenzij onmiddellijk optreden noodzakelijk is ten einde inbreuk op bovengenoemde wetten en voorschriften te voorkomen. Tenzij door de Overeenkomstsluitende Partijen anders overeengekomen, vangt een zodanig overleg aan binnen een tijdvak van zestig (60) dagen na de datum waarop de andere Overeenkomstsluitende Partij het daartoe strekkende verzoek ontvangt.

Artikel VI

  • 1 De wetten, voorschriften en procedures van de ene Overeenkomstsluitende Partij betreffende de toelating tot of het vertrek uit haar grondgebied van in de internationale luchtvaart gebruikte luchtvaartuigen of betreffende de exploitatie van en het vliegen met zulke luchtvaartuigen dienen te worden nageleefd door een aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij bij het binnenkomen in of verlaten van en gedurende het verblijf binnen genoemd grondgebied.

  • 2 De wetten en voorschriften van een Overeenkomstsluitende Partij betreffende binnenkomst, in- en uitklaring, immigratie, paspoorten, douane en quarantaine dienen door of vanwege de bemanningen en passagiers, alsook met betrekking tot vracht en post te worden nageleefd bij het binnenkomen in of verlaten van en gedurende het verblijf binnen het grondgebied van een zodanige Overeenkomstsluitende Partij.

  • 3 Passagiers op doorreis over het grondgebied van een der Overeenkomstsluitende Partijen worden ten hoogste onderworpen aan een vereenvoudigde controle. Bagage en vracht in direct transitoverkeer zijn vrijgesteld van douanerechten en andere soortgelijke heffingen.

Artikel VII

  • 1 Bewijzen van luchtwaardigheid, bewijzen van bevoegdheid en vergunningen die zijn uitgereikt of geldig verklaard door een Overeenkomstsluitende Partij en die nog van kracht zijn, worden door de andere Partij als geldig erkend voor de exploitatie van de luchtdiensten op de in de Routetabel omschreven routes, mits zodanige bewijzen of vergunningen werden uitgereikt of geldig verklaard ingevolge en overeenkomstig de op grond van het Verdrag vastgestelde normen. Elke Overeenkomstsluitende Partij behoudt zich evenwel het recht voor, de erkenning van bewijzen van bevoegdheid en van vergunningen die door de andere Overeenkomstsluitende Partij aan haar eigen onderdanen zijn uitgereikt te weigeren voor vluchten boven haar eigen grondgebied.

  • 2 Indien de voorrechten of voorwaarden verbonden aan de in het eerste lid van dit artikel genoemde bewijzen en vergunningen die door de luchtvaartautoriteiten van een Overeenkomstsluitende Partij zijn uitgereikt aan een persoon of aangewezen luchtvaartmaatschappij die de luchtdiensten op de in Bijlage omschreven routes exploiteert, een afwijking van de krachtens het Verdrag vastgestelde normen zouden toestaan en indien deze afwijking is geregistreerd bij de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie, kunnen de luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij verzoeken om overleg met de luchtvaartautoriteiten van die Overeenkomstsluitende Partij, ten einde zich ervan te vergewissen dat de desbetreffende exploitatie voor hen aanvaardbaar is. Indien geen bevredigende overeenstemming wordt bereikt in aangelegenheden inzake vliegveiligheid, vormt zulks een grond voor de toepassing van artikel V; in andere gevallen is artikel XVII van toepassing.

Artikel VIII

  • 1 De kosten die op het grondgebied van een van beide Overeenkomstsluitende Partijen aan de luchtvaartuigen van een aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij worden opgelegd voor het gebruik van luchthavens en andere luchtvaartvoorzieningen mogen niet hoger zijn dan die welke in rekening worden gebracht aan luchtvaartuigen van een nationale luchtvaartmaatschappij die soortgelijke internationale luchtdiensten uitvoert.

  • 2 Geen van beide Overeenkomstsluitende Partijen mag haar eigen of enige andere luchtvaartmaatschappij begunstigen ten opzichte van een luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij bij de toepassing van haar douane-, immigratie- en quarantainevoorschriften en soortgelijke voorschriften of bij het gebruik van luchthavens, luchtwegen en luchtverkeersdiensten en aanverwante voorzieningen waarop zij toezicht uitoefent.

Artikel IX

  • 1 De luchtvaartmaatschappijen van beide Overeenkomstsluitende Partijen worden op billijke en gelijke wijze in de gelegenheid gesteld de luchtdiensten tussen hun onderscheiden grondgebieden te exploiteren op de routes zoals omschreven in de bij deze Overeenkomst gevoegde Routetabel.

  • 2 Bij de exploitatie van de luchtdiensten houden de luchtvaartmaatschappijen van de Overeenkomstsluitende Partijen rekening met de belangen van de luchtvaartmaatschappijen van de andere Overeenkomstsluitende Partij, zodat de diensten die laatstgenoemde luchtvaartmaatschappijen op dezelfde routes of een deel daarvan onderhouden niet op onredelijke wijze worden getroffen.

  • 3 De luchtdiensten die door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de Overeenkomstsluitende Partijen worden onderhouden dienen nauwkeurig te worden afgestemd op de vervoersbehoefte van het publiek op de omschreven routes en hebben als eerste doel de verschaffing, met inachtneming van een redelijke beladingsgraad, van capaciteit die voldoet aan de huidige en redelijkerwijs te verwachten behoefte aan vervoer van passagiers, vracht en post tussen het grondgebied van de Partij die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen, en de landen van uiteindelijke bestemming van het vervoer.

  • 4 Het vervoer van passagiers, vracht en post, die zowel worden opgenomen als afgezet op punten op de omschreven routes in het grondgebied van andere Staten dan die welke de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen wordt verzorgd overeenkomstig de algemene beginselen dat de capaciteit dient te ziin afgestemd op:

    • (a) de vervoersbehoeften naar en van het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen;

    • (b) de vervoersbehoeften van het gebied via hetwelk de overeengekomen dienst gaat, nadat rekening is gehouden met andere vervoersdiensten die zijn ingesteld door luchtvaartmaatschappijen van de Staten die tezamen dit gebied vormen; en

    • (c) de eisen welke de exploitatie van doorgaande diensten stelt.

  • 5 Alvorens de luchtdiensten op de routes zoals omschreven in de bij deze Overeenkomst gevoegde Routetabel worden geopend, komen de Overeenkomstsluitende Partijen tot overeenstemming ten aanzien van de praktische toepassing van de in de voorgaande leden van dit artikel nedergelegde beginselen inzake de exploitatie van deze luchtdiensten door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen.

Artikel X

De luchtvaartautoriteiten van beide Overeenkomstsluitende Partijen wisselen regelmatig en in een vorm als overeengekomen tussen deze autoriteiten gegevens uit, die alle inlichtingen bevatten die vereist zijn voor het bepalen van de hoeveelheid passagiers, post en vracht vervoerd op de in de Routetabel omschreven routes alsmede van de punten van vertrek en bestemming van zodanig vervoer.

Artikel XI

  • 1 Elke Overeenkomstsluitende Partij stelt op basis van wederkerigheid de aangewezen luchtvaartmaatschappij of luchtvaartmaatschappijen van de andere Overeenkomstsluitende Partij in die mate waarin dit krachtens haar nationale wetgeving mogelijk is, vrij van alle invoerbeperkingen, douanerechten, accijnzen, inspectiekosten en andere nationale rechten en lasten op vliegtuigbrandstof, smeermiddelen, technische verbruiksvoorraden, reserveonderdelen met inbegrip van motoren, gebruikelijke uitrustingsstukken van het vliegtuig, proviand en andere artikelen die uitsluitend worden gebruikt of bestemd zijn voor gebruik in verband met de exploitatie of het onderhoud van luchtvaartuigen van de aangewezen luchtvaartmaatschappij of luchtvaartmaatschappijen van een zodanige andere Overeenkomstsluitende Partij, die de luchtdiensten exploiteert, alsook op gedrukt reclamemateriaal, dat gratis door die aangewezen luchtvaartmaatschappij of luchtvaartmaatschappijen wordt verspreid.

  • 2 De bij dit artikel toegekende immuniteiten zijn van toepassing op de in het eerste lid van dit artikel genoemde artikelen:

    • (a) die worden ingevoerd in het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij door of namens de aangewezen luchtvaartmaatschappij of luchtvaartmaatschappijen van de andere Overeenkomstsluitende Partij;

    • (b) die aan boord worden gehouden van een luchtvaartuig van de aangewezen luchtvaartmaatschappij of luchtvaartmaatschappijen van een Overeenkomstsluitende Partij bij aankomst op of vertrek uit het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij;

    • (c) die aan boord worden genomen van een vliegtuig van de aangewezen luchtvaartmaatschappij of luchtvaartmaatschappijen van een Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij en die bestemd zijn voor gebruik bij de exploitatie van de luchtdiensten;

    ongeacht of zodanige artikelen geheel worden gebruikt of verbruikt binnen het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij die de immuniteit toekent, mits zodanige artikelen niet worden vervreemd binnen het grondgebied van genoemde Overeenkomstsluitende Partij.

Artikel XII

  • 1 De tarieven voor iedere luchtdienst dienen te worden vastgesteld op een redelijk en non-discriminatoir niveau, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met alle daarvoor in aanmerking komende factoren, daaronder begrepen de exploitatiekosten, een redelijke winst, de kenmerkende eigenschappen van de dienst (zoals normen voor snelheid en accommodatie) en, waar zulks passend wordt geacht, de tarieven van andere luchtvaartmaatschappijen voor enig gedeelte van de omschreven route. Deze tarieven moeten worden vastgesteld overeenkomstig de volgende bepalingen van dit artikel.

  • 2 De in het eerste lid van dit artikel bedoelde tarieven worden in onderlinge overeenstemming vastgesteld door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de Overeenkomstsluitende Partijen; een zodanige overeenstemming dient, indien mogelijk, te worden bereikt door middel van de door de Internationale Luchtvervoersvereniging („International Air Transport Association”) ter zake gevolgde procedures. Elke door een Overeenkomstsluitende Partij goedgekeurde verlaging of vrijstelling is geldig voor en mag gelijkelijk worden toegepast door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij.

  • 3 De aldus overeengekomen tarieven worden aan de luchtvaartautoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen ter goedkeuring voorgelegd ten minste vijfenveertig (45) dagen voor de voorgestelde datum van invoering; in bijzondere gevallen kunnen de luchtvaartautoriteiten een verkorting van dit tijdvak aanvaarden. Indien binnen dertig (30) dagen vanaf de datum van indiening de luchtvaartautoriteiten van een Overeenkomstsluitende Partij aan de luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij geen kennis hebben gegeven van hun bezwaar tegen het hun voorgelegde tarief, wordt een zodanig tarief als aanvaardbaar beschouwd en treedt het in werking na het verstrijken van bovenvermeld tijdvak van vijfenveertig (45) dagen. In geval de luchtvaartautoriteiten instemmen met verkorting van het tijdvak voor indiening van een tarief kunnen zij tevens overeenkomen dat de periode waarin afkeuring moet worden medegedeeld korter mag zijn dan dertig (30) dagen.

  • 4 Indien een tarief niet kan worden vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid van dit artikel, of indien gedurende het overeenkomstig het derde lid van dit artikel geldende tijdvak kennisgeving is gedaan van bezwaar trachten de luchtvaartautoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen in onderling overleg het tarief vast te stellen.

  • 5 Indien de luchtvaartautoriteiten niet tot overeenstemming kunnen komen over een tarief dat hun is voorgelegd overeenkomstig het derde lid van dit artikel of over de vaststelling van een tarief volgens het vierde lid, wordt het geschil opgelost overeenkomstig het bepaalde in artikel XVII van deze Overeenkomst.

  • 6

    • (a) Een tarief wordt niet van kracht indien de luchtvaartautoriteiten van een van beide Overeenkomstsluitende partijen hiertegen bezwaar hebben, behoudens het bepaalde in het derde lid van artikel XVII van deze Overeenkomst.

    • (b) Wanneer tarieven zijn vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in dit artikel, blijven die tarieven van kracht totdat nieuwe tarieven zijn vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in dit artikel.

Artikel XIII

Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent aan de luchtvaartmaatschappij of luchtvaartmaatschappijen van de andere Overeenkomstsluitende Partij het recht van vrije overmaking van tijdens het normale verloop van haar exploitatie door elk verkregen gelden. Zodanige overmakingen worden verricht op basis van de officieel geldende wisselkoersen voor lopende betalingen en zijn uitsluitend onderworpen aan de onderscheiden deviezenbepalingen die in soortgelijke omstandigheden voor alle landen gelden, en die de waarborging van de externe financiële verhouding en de betalingsbalanspositie tot doel hebben. De overmaking van gelden is niet onderworpen aan enige lasten, behoudens die welke gewoonlijk door banken voor zodanige handelingen worden geïnd.

Artikel XIV

Inkomsten of winsten verkregen door een luchtvaartmaatschappij, die voor wat betreft de inkomstenbelasting als inwoner van het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij wordt aangemerkt, uit de exploitatie door haar van een luchtvaartuig in het internationale luchtverkeer, zijn vrijgesteld van enigerlei inkomstenbelasting en van alle andere belastingen op winsten, die door de Regering van de andere Overeenkomstsluitende Partij worden geheven.

Artikel XV

In een geest van nauwe samenwerking raadplegen de luchtvaartautoriteiten van beide Overeenkomstsluitende Partijen elkaar van tijd tot tijd ten einde de uitvoering en de bevredigende naleving van de bepalingen van deze Overeenkomst en de Bijlage te verzekeren.

Artikel XVI

  • 1 Indien een van beide Overeenkomstsluitende Partijen het wenselijk acht enige bepaling van deze Overeenkomst of de Bijlage te wijzigen, kan zij de andere Overeenkomstsluitende Partij om overleg verzoeken. Dit overleg, dat zowel mondeling als schriftelijk kan worden gepleegd, kan plaatsvinden tussen de luchtvaartautoriteiten, en vangt aan binnen een termijn van zestig (60) dagen te rekenen van de datum van het verzoek.

  • 2 Wijzigingen in deze Overeenkomst of de Bijlage waartoe gedurende het in het eerste lid van dit artikel bedoelde overleg is besloten, worden overeengekomen in een diplomatieke notawisseling tussen de Overeenkomstsluitende Partijen.

  • 3 Wijzigingen in de Overeenkomst treden in werking op de datum waarop de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan de in hun onderscheiden landen hiervoor constitutioneel vereiste formaliteiten is voldaan.

  • 4 Wijzigingen in de Bijlage treden in werking op de in het tweede lid bedoelde datum van de diplomatieke notawisseling.

Artikel XVII

  • 1 Indien tussen de Overeenkomstsluitende Partijen een geschil mocht ontstaan omtrent de uitlegging of toepassing van de Overeenkomst trachten de Overeenkomstsluitende Partijen in de eerste plaats dit geschil te regelen door onderling overleg.

  • 2 Indien de Overeenkomstsluitende Partijen er niet in slagen door middel van overleg een regeling te treffen, kunnen zij overeenkomen het geschil ter beslissing voor te leggen aan een persoon of instantie, dan wel kan elk van beide Overeenkomstsluitende Partijen het geschil ter beslissing voorleggen aan een scheidsgerecht bestaande uit drie scheidsmannen, van wie er een door elk der Overeenkomstsluitende Partijen wordt aangewezen en de derde door de twee scheidsmannen wordt benoemd. Elk der Overeenkomstsluitende Partijen wijst binnen zestig (60) dagen na het tijdstip waarop zij van de andere Overeenkomstsluitende Partij langs diplomatieke weg een kennisgeving heeft ontvangen, waarin om voorlegging van het geschil wordt verzocht, een scheidsman aan, en de derde scheidsman wordt binnen het daaraan aansluitende tijdvak van eveneens zestig (60) dagen benoemd. Indien een der Overeenkomstsluitende Partijen nalaat binnen het aangegeven tijdvak een scheidsman aan te wijzen, of indien de derde scheidsman niet binnen het aangegeven tijdvak wordt benoemd, kan door elk der Overeenkomstsluitende Partijen een verzoek worden gericht tot de President van de Raad van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie om een scheidsman of eventueel scheidsmannen te benoemen. In alle gevallen dient de derde scheidsman een onderdaan te zijn van een derde Staat, dient hij op te treden als President van het Scheidsgerecht en de plaats te bepalen waar het geschil aan het scheidsgerecht zal worden voorgelegd.

  • 3 De Overeenkomstsluitende Partijen verbinden zich iedere ingevolge het tweede lid van dit artikel genomen beslissing na te komen.

  • 4 De kosten voor het Scheidsgerecht zullen gelijkelijk door de Overeenkomstsluitende Partijen worden gedragen.

Artikel XVIII

Elk der Overeenkomstsluitende Partijen kan te allen tijde de andere Overeenkomstsluitende Partij schriftelijk, langs diplomatieke weg mededeling doen van haar besluit deze Overeenkomst te beëindigen; deze mededeling wordt tegelijkertijd gezonden aan de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie. De Overeenkomst eindigt één (1) jaar na de datum van ontvangst van de mededeling door de andere Overeenkomstsluitende Partij, tenzij de mededeling van opzegging in onderling overleg vóór het einde van dit tijdvak wordt ingetrokken. Indien de andere Overeenkomstsluitende Partij nalaat de ontvangst te bevestigen, wordt de mededeling geacht te zijn ontvangen veertien (14) dagen na ontvangst van de mededeling door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.

Artikel XIX

Deze Overeenkomst en alle daarin aangebrachte wijzigingen worden geregistreerd bij de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.

Artikel XX

Als een algemeen multilateraal luchtvaartverdrag in werking treedt voor beide Overeenkomstsluitende Partijen, prevaleren de bepalingen van een zodanig verdrag. Er kan overleg worden gepleegd overeenkomstig artikel XVI van deze Overeenkomst ten einde vast te stellen in welke mate de bepalingen van het multilaterale verdrag van invloed zijn op deze Overeenkomst.

Artikel XXI

  • 1 De Overeenkomst wordt van kracht op de datum die wordt bepaald in een diplomatieke notawisseling, waarin wordt verklaard dat de door de nationale wetgeving van elke Overeenkomstsluitende Partij vereiste formaliteiten zijn vervuld.

  • 2 Niettegenstaande het in het vorige lid bepaalde wordt deze Overeenkomst van de datum van haar ondertekening af voorlopig toegepast.

  • 3 Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft is deze Overeenkomst van toepassing op het Rijk in Europa en op de Nederlandse Antillen.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN te Ottawa, de 17e juni 1974, in twee exemplaren in de Nederlandse, de Engelse en de Franse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) M. VAN DER STOEL

Voor de Regering van Canada

(w.g.) MITCHELL SHARP

BIJLAGE Routetabel

  • I.

    • A. Nederland

      Routes te exploiteren door de luchtvaartmaatschappij aangewezen door de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden:

      • (1) Nederland - Montreal - New York (N.Y.)1 - Houston - Mexico City en vice versa.

        De aangewezen luchtvaartmaatschappij geniet geen stopover- en vijfde vrijheidsrechten te Montreal op weg naar of op terugreis van verder gelegen punten.

      • (2) Nederland - Montreal en/of Toronto en vice versa.

    • B. Canada

      Routes te exploiteren door de luchtvaartmaatschappij aangewezen door de Regering van Canada:

      • (1) Canada - Amsterdam - door Canada te noemen verder gelegen punten in Europa, Afrika ten noorden van de Sahara, het Nabije Oosten en het Midden-Oosten, Azië en verder gelegen punten, en verder naar Canada en vice versa.

      De aangewezen luchtvaartmaatschappij geniet geen stopover- en vijfde vrijheidsrechten in Amsterdam op weg naar of op terugreis van punten in Spanje, Iran, Indonesië, China, de Filippijnen, Australië en Nieuw-Zeeland.

      Opmerking 1:

      Punten op alle routes naar keuze van de aangewezen luchtvaartmaatschappijen kunnen worden overgeslagen op elke willekeurige vlucht.

      Opmerking 2:

      De luchtdiensten op de Nederlandse route I, A, (2) en stopover- en vijfde vrijheidsrechten in Amsterdam op weg naar en op terugreis vanaf verder gelegen punten op de Canadese route I, B, (1) kunnen uitsluitend worden uitgeoefend tijdens de geldigheidsduur van een commerciële regeling tussen de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van beide Overeenkomstsluitende Partijen, goedgekeurd door de luchtvaartautoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen.

      Opmerking 3:

      Aansluitingen van de ene dienst van een aangewezen luchtvaartmaatschappij op een andere dienst van die luchtvaartmaatschappij op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij zijn toegestaan in Amsterdam en Montreal, mits de passagier op doorreis blijft en de in de Routetabel aangegeven tijd tussen de aansluitende vluchten niet meer bedraagt dan zes uur.

    • II.

      • A. Nederlandse Antillen

        Routes te exploiteren door de luchtvaartmaatschappij aangewezen door de Regering van de Nederlandse Antillen: de Nederlandse Antillen - twee punten op het vasteland van de V.S. te noemen door de Nederlandse Antillen of een punt op het vasteland van de V.S. te noemen door de Nederlandse Antillen en een nader overeen te komen punt in het Caribisch gebied - een punt in Canada te noemen door de Nederlandse Antillen en vice versa.

        Over de uitoefening van vijfde vrijheids- en stopoverrechten tussen tussenliggende punten en het punt in Canada moet voorafgaande overeenstemming worden bereikt tussen de luchtvaartautoriteiten van Canada en de Nederlandse Antillen.

      • B. Canada

        Routes te exploiteren door de luchtvaartmaatschappij aangewezen door de Regering van Canada: Canada - twee punten in het Caribisch gebied (uitgezonderd San Juan, Puerto Rico) te noemen door Canada - een punt op de Nederlandse Antillen te noemen door Canada - verder gelegen punten nader overeen te komen en vice versa.

        Over de uitoefening van vijfde vrijheids- en stopoverrechten tussen het punt op de Nederlandse Antillen en verder gelegen punten moet voorafgaande overeenstemming worden bereikt tussen de luchtvaartautoriteiten van de Nederlandse Antillen en Canada.

Opmerking 1:

Punten op alle routes naar keuze van de aangewezen luchtvaartmaatschappijen kunnen worden overgeslagen op elke willekeurige vlucht.

Opmerking 2:

De datum waarop een luchtdienst wordt ingesteld tussen Canada en de Nederlandse Antillen wordt overeengekomen tussen hun luchtvaartautoriteiten, na overleg tussen de aangewezen luchtvaartmaatschappijen.

De opening van een zodanige dienst zal door de bovenvermelde autoriteiten worden overwogen, wanneer het geregelde verkeer tussen de Nederlandse Antillen en Canada, waarbij beide onderscheidenlijk vertrekpunt en land van bestemming vormen, voldoende wordt geacht om de instelling van een zodanige dienst door beide aangewezen luchtvaartmaatschappijen te rechtvaardigen.

  1. uitsluitend voor vrachtverkeer ^ [1]
Naar boven