De Staten die partij zijn bij dit Verdrag,
                                    
                                    Onder erkenning van het recht van alle Staten kernenergie te ontwikkelen en toe te
                                       passen voor vreedzame doeleinden, en het recht te genieten van de voordelen die uit
                                       een vreedzame toepassing van kernenergie kunnen voortvloeien, 
                                    
                                    Overtuigd van de noodzaak de internationale samenwerking en de overdracht van nucleaire
                                       technologie betreffende de vreedzame toepassing van kernenergie te vergemakkelijken,
                                    
                                    Indachtig dat fysieke beveiliging van wezenlijk belang is voor de bescherming van
                                       de volksgezondheid, de veiligheid, het milieu en de nationale en internationale veiligheid,
                                    
                                    Indachtig de doelstellingen en beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties
                                       betreffende de handhaving van de internationale vrede en veiligheid en de bevordering
                                       van goed nabuurschap, vriendschappelijke betrekkingen en samenwerking tussen Staten,
                                    
                                    Overwegend dat ingevolge de bepalingen van artikel 2, vierde lid, van het Handvest van de Verenigde Naties het volgende van toepassing is: „In hun internationale betrekkingen onthouden alle
                                       Leden zich van bedreiging met of het gebruik van geweld tegen de territoriale integriteit
                                       of de politieke onafhankelijkheid van enige Staat of van elke andere handelwijze die
                                       onverenigbaar is met de doelstellingen van de Verenigde Naties”,
                                    
                                    In herinnering brengend de Verklaring inzake maatregelen tot uitbanning van internationaal
                                       terrorisme als bijlage bij de resolutie van de Algemene Vergadering 49/60 van 9 december
                                       1994,
                                    
                                    Geleid door de wens de potentiële gevaren die gevormd worden door illegale handel,
                                       het wederrechtelijk toe-eigenen en gebruiken van kernmateriaal en de sabotage van
                                       kernmateriaal en kerninstallaties af te wenden en vaststellend dat de fysieke beveiliging
                                       tegen dergelijke daden in nationaal en internationaal opzicht een bron van toenemende
                                       zorg is geworden,
                                    
                                    Ernstig bezorgd over de toeneming over de gehele wereld van daden van terrorisme,
                                       in al zijn gedaantes en verschijningsvormen, en over de bedreiging die wordt gevormd
                                       door internationaal terrorisme en georganiseerde misdaad,
                                    
                                    Van mening dat fysieke beveiliging een belangrijke rol speelt bij het ondersteunen
                                       van de doelstellingen met betrekking tot de niet-verspreiding van kernwapens en het
                                       bestrijden van terrorisme,
                                    
                                    Geleid door de wens dat via dit Verdrag een bijdrage wordt geleverd aan de wereldwijde
                                       versterking van de fysieke beveiliging van kernmateriaal en kerninstallaties gebruikt
                                       voor vreedzame doeleinden,
                                    
                                    Ervan overtuigd dat strafbare feiten met betrekking tot kernmateriaal en kerninstallaties
                                       een zaak van ernstige zorg zijn en dat het dringend noodzakelijk is gepaste en doeltreffende
                                       maatregelen te nemen, of bestaande maatregelen aan te scherpen, om deze strafbare
                                       feiten te voorkomen, op te sporen en te vervolgen,
                                    
                                    Geleid door de wens de internationale samenwerking verder te versterken met het oog
                                       op het tot stand brengen, in overeenstemming met de nationale wetgeving van iedere
                                       Verdragsluitende Partij en met dit Verdrag, van doeltreffende maatregelen voor de
                                       fysieke beveiliging van kernmateriaal en kerninstallaties,
                                    
                                    Ervan overtuigd dat dit Verdrag het veilige gebruik en vervoer en de veilige opslag
                                       van kernmateriaal en de veilige exploitatie van kerninstallaties zou moeten aanvullen,
                                    
                                    Erkennend dat er internationaal vastgestelde aanbevelingen met betrekking tot fysieke
                                       beveiliging bestaan, die van tijd tot tijd worden geactualiseerd en die als leidraad
                                       kunnen dienen met betrekking tot eigentijdse middelen om een hoog niveau van fysieke
                                       beveiliging te bereiken,
                                    
                                    Tevens erkennend dat de doeltreffende fysieke beveiliging van kernmateriaal en kerninstallaties
                                       gebruikt voor militaire doeleinden onder de verantwoordelijkheid valt van de Staat
                                       die dergelijk kernmateriaal en dergelijke kerninstallaties bezit, en in het besef
                                       dat aan dergelijk materiaal en dergelijke installaties een strenge fysieke beveiliging
                                       gegeven wordt en blijft worden,