AMBASSADE VAN HET
KONINKRIJK DER NEDERLANDEN
No. 1296
Verbalnote
De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden heeft de eer het Ministerie van Buitenlandse
Zaken de ontvangst te bevestigen van zijn Note verbale no. 510-511.13/1 NLD van 19
februari 1980, waarvan de tekst in het Nederlands luidt als volgt:
„Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de eer de Ambassade van het Koninkrijk
der Nederlanden onder verwijzing naar artikel 1, vijfde lid, van de Overeenkomst van
30 mei 1958 tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland nopens
de samenvoeging van de grenscontrole en de instelling van gemeenschappelijke spoorwegstations
of van grensaflosstations aan de Nederlands-Duitse grens, mede te delen dat de Regering
van de Bondsrepubliek Duitsland kennis heeft genomen van het schrijven van de Bondsminister
van Financiën van 13 september 1979 - III B 8-Z 1108-26/79 - en van het schrijven
van de Nederlandse Minister van Financiën van 5 oktober 1979 - 279-16249 waarbij overeenkomstig
artikel 1, vierde lid, letter a) van de Overeenkomst de volgende regeling wordt getroffen:
De Duits-Nederlandse regeling van 22 februari/15 juni 1966 over de samenvoeging van
de grenscontrole voor het verkeer over de weg wordt als volgt gewijzigd:
Deze regeling wordt overeenkomstig artikel 1, vijfde lid, van de Overeenkomst bevestigd
en in werking gesteld. Het tijdstip van het in werking treden wordt vastgelegd in
diplomatieke nota's.
Deze regeling kan te allen tijde langs diplomatieke weg worden opgezegd. Zij treedt
6 maanden na opzegging buiten werking.
De regering van de Bondsrepubliek Duitsland gaat ervan uit, dat de bovenstaande regeling
overeenkomstig artikel 1, vijfde lid, van de Overeenkomst van 30 mei 1958 wordt bevestigd
door deze Note verbale en de antwoordnota van de Ambassade van het Koninkrijk der
Nederlanden en dat de regeling op 1 maart 1980 in werking treedt.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken maakt van deze gelegenheid gebruik, de Ambassade
van het Koninkrijk der Nederlanden opnieuw te verzekeren van haar bijzondere hoogachting.”
De Ambassade heeft de eer het Ministerie van Buitenlandse Zaken mede te delen dat
de Nederlandse Regering ermede instemt dat de Note verbale van het Ministerie van
Buitenlandse Zaken en deze antwoordnota de ingevolge artikel 1, vijfde lid, van genoemde
Overeenkomst voorziene bevestiging van de hierboven weergegeven briefwisseling tussen
de Bondsminister van Financiën en de Nederlandse Minister van Financiën vormen en
dat deze regeling op 1 maart 1980 in werking treedt.
De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden maakt van deze gelegenheid gebruik,
het Ministerie van Buitenlandse Zaken opnieuw te verzekeren van haar bijzondere hoogachting.
Bonn, 19 februari 1980
An das Auswärtige Amt
5300 Bonn-1