Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, [...] op grond van hun toetreding tot de Europese Unie, Luxemburg, 26-10-2004

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-04-2006 t/m heden

Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, met het oog op de deelname, als overeenkomstsluitende partijen, van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, op grond van hun toetreding tot de Europese Unie

Authentiek : NL

Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, met het oog op de deelname, als overeenkomstsluitende partijen, van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, op grond van hun toetreding tot de Europese Unie

Het Koninkrijk België,

de Tsjechische Republiek,

het Koninkrijk Denemarken,

de Bondsrepubliek Duitsland,

de Republiek Estland,

de Helleense Republiek,

het Koninkrijk Spanje,

de Franse Republiek,

Ierland,

de Italiaanse Republiek,

de Republiek Cyprus,

de Republiek Letland,

de Republiek Litouwen,

het Groothertogdom Luxemburg,

de Republiek Hongarije,

de Republiek Malta,

het Koninkrijk der Nederlanden,

de Republiek Oostenrijk,

de Republiek Polen,

de Portugese Republiek,

de Republiek Slovenië,

de Slowaakse Republiek,

de Republiek Finland,

het Koninkrijk Zweden,

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

Hierna „de lidstaten" genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie, en

De Europese Gemeenschap, ook vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie,

enerzijds, en

De Zwitserse Bondsstaat, hierna „Zwitserland" genoemd,

anderzijds,

hierna „de overeenkomstsluitende partijen" genoemd,

Gelet op de Overeenkomst van 21 juni 1999 tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen (hierna „de Overeenkomst" genoemd), die op 1 juni 2002 in werking is getreden,

Gelet op de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek (hierna „de nieuwe lidstaten" genoemd) tot de Europese Unie op 1 mei 2004,

Overwegende dat de nieuwe lidstaten overeenkomstsluitende partijen bij de Overeenkomst moeten worden,

Overwegende dat de Raad van de Europese Unie bij de Toetredingsakte de bevoegdheid wordt verleend om namens de lidstaten van de Europese Unie een Protocol betreffende de toetreding van de nieuwe lidstaten tot de genoemde Overeenkomst te sluiten,

Overeenstemming hebben bereikt:

Artikel 1

  • 1 De nieuwe lidstaten worden hierbij overeenkomstsluitende partijen bij de Overeenkomst.

  • 2 Vanaf de inwerkingtreding van dit Protocol zijn de bepalingen van de Overeenkomst, onder de in dit Protocol neergelegde voorwaarden, bindend voor de nieuwe lidstaten op dezelfde wijze als voor de huidige overeenkomstsluitende partijen.

Artikel 2

[Red: Wijzigt de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen; Luxemburg, 21-06-1999.]

Artikel 3

In afwijking van artikel 25 van bijlage I bij de Overeenkomst, zijn de overgangsperioden van bijlage I bij dit Protocol van toepassing.

Artikel 5

Bijlagen I, II en III bij de Overeenkomst worden gewijzigd overeenkomstig de bijlagen I, II en III bij dit Protocol, die integrerend deel uitmaken van dit Protocol.

Artikel 6

  • 1 Dit Protocol wordt door de Raad van de Europese Unie, namens de lidstaten en de Europese Gemeenschap, en door de Zwitserse Bondsstaat overeenkomstig zijn eigen procedures bekrachtigd of goedgekeurd.

  • 2 De Raad van de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat stellen elkaar ervan in kennis wanneer zij de deze procedures hebben afgerond.

Artikel 7

Dit Protocol treedt in werking op de eerste dag van de eerste maand na de datum van de neerlegging van de laatste akte van goedkeuring.

Artikel 8

Dit Protocol is geldig gedurende dezelfde periode en onder dezelfde voorwaarden als de Overeenkomst.

Artikel 9

  • 1 Dit Protocol en de daaraan gehechte verklaringen zijn opgesteld in tweevoud in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Sloveense, de Spaanse, de Slowaakse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

  • 2 De Maltese versie van dit Protocol wordt door de partijen door middel van een briefwisseling geauthentiseerd. Zij is gelijkelijk authentiek met de in de leden 1 en 2 vermelde taalversies.

  • 3 De Tsjechische, de Estse, de Hongaarse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Poolse, de Sloveense en de Slowaakse versies van de Overeenkomst en de daaraan gehechte verklaringen worden door de partijen door middel van een briefwisseling geauthentiseerd. Zij zijn gelijkelijk authentiek.

Bijlage I. Overgangsregeling inzake de verwerving van grond en tweede woningen

1. Tsjechië

  • a. Tsjechië mag gedurende een periode van vijf jaar na de datum van zijn toetreding tot de EU de in Wet nr. 219/1995 Sb betreffende de buitenlandse handel (gewijzigde versie) vastgestelde regels handhaven ten aanzien van de verwerving van tweede woningen door Zwitserse onderdanen die geen ingezetene zijn van Tsjechië of door vennootschappen die overeenkomstig de Zwitserse wetgeving zijn opgericht en die niet op het grondgebied van Tsjechië zijn gevestigd, en daar evenmin een bijkantoor of een vertegenwoordiging hebben.

  • b. Tsjechië mag gedurende een periode van zeven jaar na de datum van zijn toetreding tot de EU de regels die zijn vastgelegd in Wet nr. 219/1995 Sb. (betreffende de buitenlandse handel; gewijzigde versie), Wet nr. 229/1991 Sb. (inzake de eigendom van land en andere landbouwbezittingen) en Wet nr. 95/1999 Sb. (inzake de overdracht van landbouwgrond en bossen van de staat aan andere lichamen) handhaven ten aanzien van het verwerven van landbouwgrond en bossen door Zwitserse onderdanen of door vennootschappen die overeenkomstig de Zwitserse wetgeving zijn opgericht en die niet in Tsjechië gevestigd of geregistreerd zijn. Onverminderd een andere bepaling van dit punt 1 mogen Zwitserse onderdanen bij de verwerving van landbouwgrond en bossen in geen geval minder gunstig worden behandeld dan op het moment van de ondertekening van dit Protocol en evenmin mogen op hen stringentere beperkingen van toepassing zijn dan op onderdanen van een derde land.

  • c. Zelfstandige boeren die onderdaan zijn van Zwitserland en die zich in Tsjechië wensen te vestigen en er wensen te wonen, vallen niet onder de werkingssfeer van het bepaalde sub b en worden niet onderworpen aan andere procedures dan die welke gelden voor de onderdanen van Tsjechië.

  • d. In het derde jaar na de toetreding van Tsjechië tot de EU dient er een algemene evaluatie van deze overgangsregeling plaats te vinden. Het Gemengd Comité kan besluiten om de in sub a bedoelde overgangsperiode in te korten of te beëindigen.

  • e. Indien Tsjechië tijdens de overgangsperiode voorwaarden invoert voor de verwerving van onroerend goed in Tsjechië door niet-ingezetenen, dienen die voorwaarden gebaseerd te zijn op transparante, objectieve, duurzame en algemeen bekende criteria. Die criteria dienen op niet-discriminerende wijze te worden toegepast en mogen geen onderscheid maken tussen onderdanen van Tsjechië en van Zwitserland.

  • f. Als er voldoende aanwijzingen zijn dat er na het verstrijken van de overgangsperiode ernstige verstoringen zullen optreden of dreigen te zullen optreden op de Tsjechische markt voor landbouwgrond, besluit het Gemengd Comité, op verzoek van Tsjechië, de overgangsperiode met maximaal drie jaar te verlengen.

2. Estland

  • a. Estland mag gedurende een periode van zeven jaar na de datum van toetreding tot de EU zijn bij de ondertekening van dit Protocol bestaande wetgeving handhaven ten aanzien van het verwerven van landbouwgrond en bossen door Zwitserse onderdanen en door vennootschappen die overeenkomstig de Zwitserse wetgeving zijn opgericht en die niet in Estland gevestigd of geregistreerd zijn en er ook geen filiaal of bijkantoor hebben. In geen geval mogen Zwitserse onderdanen bij de verwerving van landbouwgrond en bossen minder gunstig worden behandeld dan op het moment van de ondertekening van dit Protocol en evenmin mogen op hen stringentere beperkingen van toepassing zijn dan op onderdanen van een derde land. Op basis van deze wetgeving heeft Estland op 12 februari 2003 de wet inzake de beperkingen ten aanzien van de verwerving van onroerend goed en dewet tot wijziging van de wet inzake landhervormingenaangenomen.

  • b. Zwitserse onderdanen die zich als zelfstandige landbouwers in Estland wensen te vestigen en die gedurende ten minste drie jaar ononderbroken legaal in Estland hebben verbleven en daar een landbouwactiviteit hebben uitgeoefend, vallen niet onder het bepaalde sub a en mogen niet onderworpen worden aan andere procedures dan die welke voor Estse onderdanen gelden.

  • c. In het derde jaar na de toetreding tot de EU dient er een algemene evaluatie van deze overgangsregeling plaats te vinden. Daartoe brengt de Commissie van de Europese Gemeenschappen (hierna „de Commissie" genoemd) verslag uit bij het Gemengd Comité. Het Gemengd Comité kan besluiten om de in sub a bedoelde overgangsperiode in te korten of te beëindigen.

  • d. Als er voldoende aanwijzingen zijn dat er na het verstrijken van de overgangsperiode ernstige verstoringen zullen optreden of dreigen te zullen optreden op de Estse markt voor landbouwgrond, besluit het Gemengd Comité, op verzoek van Estland, de overgangsperiode met maximaal drie jaar te verlengen.

3. Cyprus

Cyprus mag gedurende een periode van vijf jaar na de datum van toetreding tot de EU zijn op 31 december 2000 vigerende wetgeving inzake de verwerving van tweede woningen handhaven.

Overeenkomstig de wet inzake de verwerving van onroerend goed (vreemdelingen) CAP 109 en de wijzigingswetten nr. 52/69, 55/72 en 50/90, dient te Ministerraad de verwerving van onroerend goed in Cyprus door niet-Cyprioten goed te keuren. De Ministerraad heeft de Districtscommissarissen gemachtigd deze goedkeuring in zijn naam te verlenen. Wanneer de oppervlakte van het betrokken onroerend goed 2 donum (1 donum = 1338 m2) overschrijdt, kan de goedkeuring alleen worden verleend voor de volgende doeleinden:

  • a. eerste of tweede woning met een oppervlakte van niet meer dan 3 donum,

  • b. bedrijfs- of handelsruimten,

  • c. industrie in sectoren die voordelig worden geacht voor de Cypriotische economie.

    De hierboven genoemde wet is gewijzigd bij Wet nr. 54(I)/2003 van 2003 inzake de verwerving van onroerend goed (vreemdelingen) (wijziging). De nieuwe wet legt EU-onderdanen en in de EU geregistreerde vennootschappen geen beperkingen op voor de verwerving van onroerend goed in verband met eerste woningen en buitenlandse directe investeringen of voor de verwerving van onroerend goed door vastgoedmakelaars en -ontwikkelaars uit de EU. Wat de verwerving van tweede woningen betreft, wordt in de wet bepaald dat niet permanent in Cyprus verblijvende EU-onderdanen of in de EU geregistreerde vennootschappen waarvan het hoofdkantoor, de centrale administratie of de belangrijkste vestiging zich niet in Cyprus bevindt, gedurende een periode van vijf jaar na de toetreding van Cyprus tot de EU geen tweede woning kunnen verwerven zonder voorafgaande goedkeuring door de Ministerraad, die zoals reeds vermeld zijn bevoegdheid aan de Districtscommissarissen heeft gedelegeerd.

4. Letland

  • a. Letland mag gedurende een periode van zeven jaar na de datum van zijn toetreding tot de EU de regels in de wet tot wijziging van de wet inzake de privatisering van grond in landelijk gebied (van kracht sinds 14 april 2003) handhaven ten aanzien van het verwerven van landbouwgrond en bossen door Zwitserse onderdanen en door vennootschappen die overeenkomstig de Zwitserse wetgeving zijn opgericht en die niet in Letland gevestigd of geregistreerd zijn en er ook geen filiaal of bijkantoor hebben. In geen geval mogen Zwitserse onderdanen bij de verwerving van landbouwgrond en bossen minder gunstig worden behandeld dan op het moment van de ondertekening van dit Protocol en evenmin mogen op hen stringentere beperkingen van toepassing zijn dan op onderdanen van een derde land.

  • b. Vóór het einde van het derde jaar na de toetreding tot de EU dient er een algemene evaluatie van deze overgangsregeling plaats te vinden. Daartoe brengt de Commissie verslag uit bij het Gemengd Comité. Het Gemengd Comité kan besluiten om de in sub a bedoelde overgangsperiode in te korten of te beëindigen.

  • c. Als er voldoende aanwijzingen zijn dat er na het verstrijken van de overgangsperiode ernstige verstoringen zullen optreden of dreigen te zullen optreden op de Letse markt voor landbouwgrond, besluit het Gemengd Comité, op verzoek van Letland, de overgangsperiode met maximaal drie jaar te verlengen.

5. Litouwen

  • a. Litouwen mag gedurende een periode van zeven jaar na de datum van toetreding tot de EU zijn bij de ondertekening van dit Protocol bestaande wetgeving handhaven ten aanzien van het verwerven van landbouwgrond en bossen door Zwitserse onderdanen en door vennootschappen die overeenkomstig de Zwitserse wetgeving zijn opgericht en die niet in Litouwen gevestigd of geregistreerd zijn en er ook geen filiaal of bijkantoor hebben. In geen geval mogen Zwitserse onderdanen bij de verwerving van landbouwgrond en bossen minder gunstig worden behandeld dan op het moment van de ondertekening van dit Protocol en evenmin mogen op hen stringentere beperkingen van toepassing zijn dan op onderdanen van een derde land. Overeenkomstig deze wetgeving kunnen Zwitserse onderdanen en rechtspersonen, alsmede de in Zwitserland opgerichte organisaties zonder rechtspersoonlijkheid, maar met de in de Zwitserse wetgeving vastgestelde civiele bekwaamheid, geen landbouwgrond en bossen verwerven vóór het verstrijken van de overgangsperiode van zeven jaar die in het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Litouwen tot de Europese Unie is vastgelegd.

  • b. Zwitserse onderdanen die zich als zelfstandige landbouwers in Litouwen wensen te vestigen en die gedurende ten minste drie jaar ononderbroken legaal in Litouwen hebben verbleven en daar een landbouwactiviteit hebben uitgeoefend, vallen niet onder het bepaalde sub a en mogen niet onderworpen worden aan andere procedures dan die welke voor Litouwse onderdanen gelden.

  • c. In het derde jaar na de toetreding van Litouwen tot de EU dient er een algemene evaluatie van deze overgangsregeling plaats te vinden. Daartoe brengt de Commissie verslag uit bij het Gemengd Comité. Het Gemengd Comité kan besluiten om de in sub a bedoelde overgangsperiode in te korten of te beëindigen.

  • d. Als er voldoende aanwijzingen zijn dat er na het verstrijken van de overgangsperiode ernstige verstoringen zullen optreden of dreigen te zullen optreden op de Litouwse markt voor landbouwgrond, besluit het Gemengd Comité, op verzoek van Litouwen, de overgangsperiode met maximaal drie jaar te verlengen.

6. Hongarije

  • a. Hongarije mag gedurende een periode van vijf jaar na de datum van toetreding tot de EU, de bepalingen van zijn gewijzigde Wet LV (55 /1994) inzake landbouwgrond handhaven ten aanzien van de verwerving van tweede woningen.

  • b. Zwitserse onderdanen die gedurende een ononderbroken periode van ten minste vier jaar legaal in Hongarije hebben verbleven, vallen niet onder het bepaalde sub a en mogen niet onderworpen worden aan andere voorschriften en procedures dan die welke voor Hongaarse onderdanen gelden. Tijdens de overgangsperiode past Hongarije voor de verwerving van tweede woningen vergunningsprocedures toe die gebaseerd zijn op objectieve, duurzame, transparante en algemeen bekende criteria. Die criteria dienen op niet-discriminerende wijze te worden toegepast en mogen geen onderscheid inhouden tussen Zwitserse onderdanen die in Hongarije verblijven.

  • c. Hongarije mag gedurende een periode van zeven jaar na de datum van zijn toetreding tot de EU de in de gewijzigde Wet LV (55/1994) inzake landbouwgrond opgenomen verbodsbepalingen handhaven ten aanzien van het verwerven van landbouwgrond door natuurlijke personen die geen ingezetenen zijn of geen onderdanen zijn van Hongarije en door rechtspersonen.

  • d. Zwitserse onderdanen die zich als zelfstandige landbouwers in Hongarije willen vestigen en die gedurende ten minste drie jaar ononderbroken legaal in Hongarije hebben verbleven en daar een landbouwactiviteit hebben uitgeoefend, vallen niet onder het bepaalde sub c en mogen niet onderworpen worden aan andere voorschriften en procedures dan die welke voor Hongaarse onderdanen gelden.

  • e. In het derde jaar na de toetreding tot de EU dient er een algemene evaluatie van deze overgangsregeling plaats te vinden. Daartoe brengt de Commissie verslag uit bij het Gemengd Comité. Het Gemengd Comité kan besluiten om de sub c bedoelde overgangsperiode in te korten of te beëindigen.

  • f. Mocht Hongarije tijdens de overgangsperiode voor het verwerven van landbouwgrond vergunningsprocedures toepassen, dan moeten die gebaseerd zijn op objectieve, duurzame, transparante en algemeen bekende criteria. Die criteria dienen op niet-discriminerende wijze te worden toegepast.

  • g. Als er voldoende aanwijzingen zijn dat er na het verstrijken van de overgangsperiode ernstige verstoringen zullen optreden of dreigen te zullen optreden op de Hongaarse markt voor landbouwgrond, besluit het Gemengd Comité, op verzoek van Hongarije, de overgangsperiode met maximaal drie jaar te verlengen.

7. Malta

De verwerving van onroerend goed op de Maltese eilanden wordt geregeld bij de wet inzake eigendom van onroerend goed (verwerving door niet-ingezetenen) (Hoofdstuk 246 van de Maltese wet). In deze wet wordt het volgende bepaald:

  • a.

    • (1) Een Zwitserse burger mag onroerend goed in Malta verwerven om het zelf als woning (niet noodzakelijk een eerste woning) te gebruiken, mits hij niet reeds een andere woning in Malta bezit. Voor dergelijke verwervingen is niet vereist dat de betrokkene een verblijfsrecht in Malta heeft; wel is een vergunning vereist die (behoudens enkele in de wet omschreven uitzonderingen) niet kan worden geweigerd indien de waarde van het onroerend goed hoger is dan een jaarlijks aan de hand van een index vastgelegd bedrag (momenteel 30 000 MTL voor een appartement en 50 000 MTL voor een huis).

    • (2) Een Zwitserse burger mag ook te allen tijde overeenkomstig de relevante nationale wetgeving zijn hoofdverblijfplaats in Malta vestigen. Het vertrek uit Malta houdt niet de verplichting in om het als eerste woning verworven onroerend goed te vervreemden.

  • b. Zwitserse burgers die in specifieke in de wet genoemde gebieden (meestal gebieden die deel uitmaken van stadsvernieuwingsprojecten) onroerend goed verwerven hebben daarvoor geen vergunning nodig; dergelijke verwervingen zijn evenmin onderworpen aan beperkingen met betrekking tot het aantal, het gebruik of de waarde ervan.

8. Polen

  • a. Polen mag gedurende een periode van vijf jaar na de datum van toetreding tot de EU, zijn bij de ondertekening van dit Protocol bestaande wetgeving handhaven ten aanzien van de verwerving van tweede woningen. Overeenkomstig deze wetgeving moet een Zwitserse onderdaan voldoen aan de voorwaarden van de gewijzigde Wet van 24 maart 1920 betreffende de verwerving van onroerend goed door buitenlanders (Dz.U. 1996, nr. 54, poz. 245, met wijzigingen).

  • b. Zwitserse onderdanen die gedurende een ononderbroken periode van vier jaar legaal in Polen hebben verbleven, vallen - voor wat betreft het verwerven van een tweede woning - niet onder het bepaalde sub a, en vallen evenmin onder andere procedures dan die welke gelden voor Poolse onderdanen.

  • c. Polen mag gedurende een periode van twaalf jaar na de datum van toetreding tot de EU zijn wetgeving betreffende het verwerven van landbouwgrond en bossen handhaven. In geen geval mogen Zwitserse onderdanen of rechtspersonen die zijn opgericht overeenkomstig de Zwitserse wetgeving bij de verwerving van landbouwgrond of bossen minder gunstig worden behandeld dan op het moment van de ondertekening van dit Protocol. Overeenkomstig deze wetgeving moet een Zwitserse onderdaan voldoen aan de voorwaarden van de gewijzigde Wet van 24 maart 1920 betreffende de verwerving van onroerend goed door buitenlanders (Dz.U. 1996, nr. 54, poz. 245, met wijzigingen).

  • d. Zwitserse onderdanen die zich als zelfstandige landbouwers in Polen willen vestigen en gedurende een ononderbroken periode van ten minste drie jaar legaal in Polen hebben verbleven en daar grond hebben gepacht als natuurlijk persoon of als rechtspersoon, vallen niet onder het bepaalde sub c, en vallen evenmin onder andere procedures dan die welke gelden voor Poolse onderdanen voor wat betreft het verwerven van landbouwgrond of bossen na de toetreding. In de wojewodschappen (provincies) Warminsko-Mazurskie, Pomorskie, Kujawsko-Pomorskie, Zachodniopomorskie, Lubuskie, Dolnolkie, Opolskie en Wielkopolskie bedraagt de in de vorige zin bedoelde verblijfs- en pachttermijn zeven jaar. De aan de verwerving van de grond voorafgaande pachttermijn wordt individueel berekend voor elke Zwitserse onderdaan die in Polen grond pacht vanaf de gecertificeerde datum van de oorspronkelijke pachtovereenkomst. Zelfstandige landbouwers die de grond niet als natuurlijke persoon, maar als rechtspersoon pachten, kunnen de rechten van de rechtspersoon uit hoofde van de pachtovereenkomst overdragen op zichzelf als natuurlijke persoon. Voor de berekening van de pachttermijn die aan het recht op aankoop voorafgaat, wordt rekening gehouden met de pachttermijn van de als rechtspersoon gesloten overeenkomst. Pachtovereenkomsten van natuurlijke personen kunnen met terugwerkende kracht van een gecertificeerde datum worden voorzien, waardoor de volledige pachttermijn van gecertificeerde overeenkomsten in aanmerking zal worden genomen. Voor zelfstandige landbouwers die hun huidige pachtovereenkomsten willen omzetten in overeenkomsten van natuurlijke personen of in schriftelijke overeenkomsten met een gecertificeerde datum, gelden geen termijnen. De procedure voor de omzetting van de pachtovereenkomsten dient transparant te zijn en mag in geen geval nieuwe belemmeringen opwerpen.

  • e. In het derde jaar na de toetreding van Polen tot de EU dient er een algemene evaluatie van de overgangsregeling plaats te vinden. Daartoe brengt de Commissie verslag uit bij het Gemengd Comité. Het Gemengd Comité kan besluiten om de sub a bedoelde overgangsperiode in te korten of te beëindigen.

  • f. Tijdens de overgangsperiode dient Polen de bij wet vastgestelde vergunningsprocedure toe te passen die ervoor zorgt dat het verlenen van vergunningen voor de verwerving van onroerend goed in Polen plaatsvindt op grond van transparante, objectieve, duurzame en algemeen bekende criteria. Die criteria dienen op niet-discriminerende wijze te worden toegepast.

9. Slovenië

  • a. Indien zich voor het einde van een periode van ten hoogste zeven jaar na de toetreding van Slovenië tot de EU ernstige en mogelijk aanhoudende moeilijkheden voordoen op de vastgoedmarkt, dan wel moeilijkheden die de vastgoedmarkt van een bepaalde streek ernstig kunnen verstoren, kan Slovenië machtiging vragen om beschermingsmaatregelen te nemen, zodat de toestand op de vastgoedmarkt weer in evenwicht kan worden gebracht.

  • b. Op verzoek van Slovenië stelt het Gemengd Comité door middel van een spoedprocedure onverwijld de beschermingsmaatregelen vast welke het noodzakelijk acht, waarbij het de voorwaarden en praktische regels voor de toepassing ervan aangeeft.

  • c. In geval van ernstige moeilijkheden op de vastgoedmarkt spreekt het Gemengd Comité zich, op uitdrukkelijk verzoek van Slovenië, uit binnen een termijn van vijf werkdagen na de ontvangst van het met redenen omkleed verzoek. De aldus getroffen maatregelen zijn onmiddellijk van toepassing en houden rekening met de belangen van alle betrokken partijen.

  • d. De overeenkomstig het bepaalde sub b toegestane maatregelen kunnen afwijkingen van de regels van deze Overeenkomst inhouden, voorzover en voor zolang zij strikt noodzakelijk zijn om de sub a bedoelde doelstellingen te verwezenlijken.

10. Slowakije

  • a. Slowakije mag gedurende een periode van zeven jaar na de datum van toetreding tot de EU zijn wetgeving betreffende het verwerven door niet-ingezetenen van landbouwgrond en bossen handhaven. Overeenkomstig deze wetgeving mag een niet-ingezetene eigendomsrechten verwerven op onroerend goed in de Slowaakse Republiek met uitzondering van landbouwgrond en bossen. De niet-ingezetene mag geen eigendomsrechten verwerven op onroerend goed waarvan de verwerving is beperkt overeenkomstig een bijzondere regeling die is neergelegd in de gewijzigde Wet op de buitenlandse handel nr. 202/1995.

  • b. Onder geen beding mogen Zwitserse onderdanen bij de verwerving van landbouwgrond en bossen minder gunstig worden behandeld dan op het moment van de ondertekening van dit Protocol en evenmin mogen op hen stringentere beperkingen van toepassing zijn dan op onderdanen van een derde land.

  • c. Zwitserse onderdanen die zich als zelfstandige landbouwers in Slowakije wensen te vestigen en die gedurende ten minste drie jaar ononderbroken legaal in Slowakije hebben verbleven en daar een landbouwactiviteit hebben uitgeoefend, vallen niet onder het bepaalde sub b en mogen niet onderworpen worden aan andere procedures dan die welke voor Slowaakse onderdanen gelden.

  • d. Voor het einde van het derde jaar na de toetreding dient er een algemene evaluatie van de overgangsregeling plaats te vinden. Daartoe brengt de Commissie verslag uit bij het Gemengd Comité. Het Gemengd Comité kan besluiten om de sub a bedoelde overgangsperiode in te korten of te beëindigen.

  • e. Indien Slowakije tijdens de overgangsperiode vergunningsprocedures invoert voor de verwerving van onroerend goed in Slowakije door niet-ingezetenen, dienen die procedures gebaseerd te zijn op transparante, objectieve, duurzame en algemeen bekende criteria. Die criteria dienen op niet-discriminerende wijze te worden toegepast en mogen geen onderscheid maken tussen onderdanen van Slowakije en van Zwitserland.

  • f. Als er voldoende aanwijzingen zijn dat er na het verstrijken van de overgangsperiode ernstige verstoringen zullen optreden of dreigen te zullen optreden op de Slowaakse markt voor landbouwgrond, besluit het Gemengd Comité, op verzoek van Slowakije, de overgangsperiode met maximaal drie jaar te verlengen.

Bijlage II

[Red: Wijzigt de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen; Luxemburg, 21-06-1999.]

Bijlage III

[Red: Wijzigt de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen; Luxemburg, 21-06-1999.]

Verklaring van Zwitserland betreffende de erkenning van diploma's van verloskundige en algemeen ziekenverpleger

Zwitserland behoudt zich het recht voor houders van diploma's van verloskundige en algemeen ziekenverpleger die onder artikel 4, onder b en c, van Richtlijn 77/452/EEG en artikel 5, onder a en b, van Richtlijn 80/154/EEG inzake verworven rechten vallen, slechts te erkennen na onderzoek van de conformiteit van hun kwalificaties met de richtlijnen 77/453/EEG en 80/155/EEG. Te dien einde kan Zwitserland verlangen dat een proeve van bekwaamheid wordt afgelegd of een aanpassingsstage wordt volbracht.

Verklaring van Zwitserland betreffende autonome maatregelen vanaf de datum van ondertekening

Totdat de in het Protocol vastgestelde overgangsregelingen in werking treden, verleent Zwitserland burgers van de nieuwe lidstaten op grond van de Zwitserse wetgeving voorlopig toegang tot zijn arbeidsmarkt. Te dien einde zal Zwitserland vanaf de datum van ondertekening van het Protocol ten gunste van burgers van de nieuwe lidstaten specifieke contingenten vaststellen voor werkvergunningen voor de korte en de lange termijn, zoals omschreven in artikel 10, lid 1, van de overeenkomst. Het gaat jaarlijks om 700 vergunningen voor de lange termijn en 2500 vergunningen voor de korte termijn. Daarnaast zullen jaarlijks 5000 kortetermijnwerknemers voor een verblijf van minder dan vier maanden worden toegelaten.

Verklaring van Polen betreffende de erkenning van diploma's van algemeen ziekenverpleger en verloskundige

Polen neemt nota van de verklaring van Zwitserland betreffende de erkenning van diploma's van verloskundige en algemeen ziekenverpleger en gaat ervan uit dat Zwitserland artikel 4, onder b, van Richtlijn 77/452/EEG en artikel 5, onder b), van Richtlijn 80/154/EEG accepteert in de formulering als op de dag van de inwerkingtreding van het Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, ingevolge de uitbreiding van de Europese Unie.

Naar boven