De Regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Franse Republiek,
de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk Noorwegen,
het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittanië en Noord-Ierland
en de Europese Economische Gemeenschap,
Erkennend dat verontreiniging van de zee door olie en andere schadelijke stoffen in
het Noordzeegebied een bedreiging kan vormen voor het mariene milieu en de belangen
van de kuststaten,
Opmerkend dat zulke verontreiniging vele oorzaken heeft en dat ongevallen en andere
voorvallen op zee aanleiding tot grote bezorgdheid geven,
Ervan overtuigd dat het vermogen tot bestrijding van zulke verontreiniging, alsook
actieve samenwerking en onderlinge hulpverlening tussen de Staten noodzakelijk zijn
voor de bescherming van hun kusten en daarmede samenhangende belangen,
Verheugd over de reeds geboekte vooruitgang in het kader van de Overeenkomst betreffende
samenwerking bij het bestrijden van verontreiniging van de Noordzee door olie, ondertekend
te Bonn op 9 juni 1969,
Geleid door de wens de onderlinge hulpverlening en de samenwerking bij de bestrijding
van verontreiniging tot verdere ontwikkeling te brengen,
Zijn als volgt overeengekomen: