Protocol tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België inzake voorrechten en immuniteiten van de Nederlandse Taalunie, 's-Gravenhage, 13-07-1990

Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 17-01-1994 t/m heden

Protocol tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België inzake voorrechten en immuniteiten van de Nederlandse Taalunie

Authentiek : NL

Protocol tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België inzake voorrechten en immuniteiten van de Nederlandse Taalunie

Het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België,

Overwegend dat de Nederlandse Taalunie (hierna te noemen „de Taalunie”) is opgericht bij het op 9 september 1980 te Brussel tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België inzake de Nederlandse Taalunie (hierna te noemen „het Verdrag”);

Overwegend dat de Taalunie krachtens het op basis van artikel 15 van het Verdrag door het Comité van Ministers op 1 maart 1984 te Oud-Turnhout genomen besluit haar zetel heeft te 's-Gravenhage;

Verlangend uitvoering te geven aan artikel 16, tweede lid, van het Verdrag dat bepaalt dat de Hoge Verdragsluitende Partijen een Protocol zullen sluiten waarin de voorrechten en immuniteiten worden vastgelegd welke nodig zijn voor de uitoefening van de functies en het bereiken van de doelstellingen van de Taalunie;

Zijn overeengekomen als volgt:

Artikel 1

Zolang de Taalunie haar zetel te 's-Gravenhage dan wel elders in het Koninkrijk der Nederlanden heeft, wordt door het Koninkrijk der Nederlanden om niet onroerend goed ter beschikking gesteld ten behoeve van de huisvesting van het Algemeen Secretariaat van de Taalunie.

Artikel 2

  • 1 Binnen het raam van haar officiële werkzaamheden is de Taalunie ter zake van de verkrijging van onroerend goed ten behoeve van de huisvesting van het Algemeen Secretariaat van de Taalunie vrijgesteld van overdrachtsbelasting, mits de activiteiten die vanuit het onroerend goed worden verricht niet van commerciële aard zijn en het onroerend goed niet tot woning dient.

  • 2 De Taalunie geniet vrijstelling van belastingen terzake van het feitelijk gebruik en het genot krachtens zakelijk recht van onroerend goed, bedoeld in artikel 273 van de Nederlandse gemeentewet, zolang het onroerend goed bij de Taalunie in gebruik is en voor zover het niet tot woning dient;

  • 3 Wanneer de Taalunie voor het verrichten van haar officiële werkzaamheden en voor een goed functioneren belangrijke aankopen doet, met uitzondering van motorvoertuigen, of belangrijke diensten laat verrichten, in de prijs waarvan belastingen zijn begrepen, worden door de betrokken Nederlandse en Belgische autoriteiten zo mogelijk passende maatregelen genomen om het met deze belastingen gemoeide bedrag terug te betalen.

  • 4 Goederen die door de Taalunie worden ingevoerd of uitgevoerd voor het verrichten van haar officiële werkzaamheden, zijn vrijgesteld van alle in- en uitvoerrechten en andere heffingen.

  • 5 Geen vrijstelling wordt verleend ten aanzien van belastingen en rechten, die in feite niet anders zijn dan een vergoeding voor diensten van openbaar nut.

  • 6 Geen vrijstelling op grond van de voorgaande leden van dit artikel wordt verleend ten aanzien van goederen die worden aangekocht of ingevoerd ten gerieve van de personeelsleden van de Taalunie.

Artikel 3

De archieven van de Taalunie zijn onschendbaar. De Algemeen Secretaris van de Taalunie is bevoegd de onschendbaarheid op te heffen.

Artikel 4

  • 1

    • a. Aan de Algemeen Secretaris van de Taalunie worden een status vergelijkbaar met die van het hoofd van een diplomatieke zending en de daaruit voortvloeiende voorrechten en immuniteiten toegekend.

    • b. De immuniteit van jurisdictie geldt evenwel niet in geval van verkeersdelicten door hem begaan, noch in geval van schade veroorzaakt met een hem toebehorend of door hem bestuurd voertuig.

    • c. Zolang de Taalunie geen eigen stelsel van sociale zekerheid heeft zijn op hem de regelingen inzake sociale zekerheid van het land waar de Taalunie haar zetel heeft van toepassing.

  • 2 Indien de Algemeen Secretaris een eigen onderdaan is, zijn de Partijen bij dit Protocol met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde voorrechten en immuniteiten slechts verplicht tot het verlenen van immuniteit van jurisdictie voor hetgeen hij in zijn officiële hoedanigheid heeft gedaan, gezegd of geschreven, ook nadat hij zijn ambt heeft neergelegd, en tot het verlenen van onschendbaarheid van zijn officiële stukken en documenten.

Artikel 5

  • 1 Tegen de leden van de Interparlementaire Commissie van de Taalunie, hierna te noemen „de Commissie”, kan geen opsporing plaats vinden noch kunnen zij worden aangehouden of vervolgd op grond van de mening of de stem, die zij in de uitoefening van hun ambt hebben uitgebracht.

  • 2 Tijdens de bijeenkomsten van de Commissie genieten de leden:

    • a. op hun eigen grondgebied, de immuniteiten welke aan de leden van de volksvertegenwoordiging in hun land zijn verleend;

    • b. op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, vrijstelling van aanhouding en gerechtelijke vervolging in welke vorm dan ook.

    De immuniteit beschermt hen eveneens, wanneer zij zich naar de plaats van de bijeenkomst van de Commissie begeven óf daarvan terugkeren. Deze immuniteit kan niet worden ingeroepen in geval van ontdekking op heterdaad, terwijl zij het recht van de Commissie onverkort laat, de immuniteit van een van haar leden op te heffen.

    De immuniteit is niet van toepassing op verkeersdelicten welke begaan werden door een lid van de Commissie, noch is zij van toepassing in gevallen waarin schade is veroorzaakt door een motorrijtuig dat eigendom is van, of bestuurd wordt door een lid van de Commissie.

Artikel 6

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft is dit Protocol slechts van toepassing op het Rijk in Europa. Eventuele uitbreiding van de werking van het Verdrag tot een ander deel van het Koninkrijk houdt tevens in uitbreiding van de werking van dit Protocol tot dat deel van het Koninkrijk.

Artikel 7

Dit Protocol wordt gesloten voor onbepaalde tijd. Beëindiging van het Verdrag houdt tevens in beëindiging van het Protocol.

Artikel 8

Dit Protocol treedt in werking nadat het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België elkaar hebben medegedeeld dat aan de terzake geldende constitutionele vereisten is voldaan.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden dit Protocol hebben ondertekend.

GEDAAN te 's-Gravenhage, op 13 juli 1990, in tweevoud, in de Nederlandse taal.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) P. DANKERT

Voor het Koninkrijk België

(w.g.) L. CEYSSENS

Naar boven