De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Hongarije,
Indachtig de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en
de Regering van de Republiek Hongarije inzake economische, industriële en technische
samenwerking;
Erkennend dat de uit bestaande multilaterale verdragen voortvloeiende rechten en verplichtingen
van Partijen onverlet moeten blijven;
Geleid door de wens het vervoer van personen en goederen door middel van binnenschepen
te regelen;
Ernaar strevend de wederzijdse binnenvaart verder te ontwikkelen, en
Ernaar strevend daarbij ook rekening te houden met de wederzijdse belangen na de opening
van het Main-Donaukanaal,
zijn het volgende overeengekomen:
Nederlandse schepen mogen de Hongaarse waterwegen en Hongaarse schepen de Nederlandse
waterwegen in het kader van het vervoer overeenkomstig artikel 3 tot en met 7 bevaren
en de havens en ligplaatsen gebruiken. Dit geldt ook dienovereenkomstig voor het vervoer
van drijvende werktuigen en drijvende voorwerpen, alsmede voor het transporteren van
schepen in aanbouw.
Nederlandse en Hongaarse schepen mogen personen en goederen in het transitovervoer
door het grondgebied van de andere Partij vervoeren.
Vervoer door derden is slechts toegestaan in de gevallen die door de bevoegde autoriteiten
op voorstel van de Gemengde Commissie worden overeengekomen.
Derde-landenvervoer is slechts toegestaan in de gevallen die door de bevoegde autoriteiten
op voorstel van de Gemengde Commissie worden overeengekomen.
Het vervoer van personen en/of goederen tussen havens van de andere Partij (cabotage)
is slechts toegestaan op grond van een speciale vergunning van de bevoegde autoriteit.
De schepen, de bemanning, de passagiers en de lading zijn onderworpen aan de rechtsregels
van de Partij waarvan de binnenwateren worden bevaren.
Ten aanzien daarvan komen Partijen overeen:
-
a. Voor zover de op het schip, de lading en de bemanningssterkte betrekking hebbende
documenten en attesten, die op het grondgebied van de ene Partij zijn verstrekt, overeenstemmen
met de op het grondgebied van de andere Partij geldende bepalingen, zullen de bevoegde
autoriteiten van de andere Partij onder overlegging van de documenten en attesten
van de ene Partij hun documenten en attesten afgeven;
-
b. documenten en attesten voor schippers zullen slechts worden afgegeven, indien door
een gemeenschappelijke examencommissie een aanvullend attest met betrekking tot de
vaaromstandigheden op de waterwegen en de daar geldende reglementen is verstrekt;
de gemeenschappelijke examencommissie wordt benoemd door de Gemengde Commissie;
-
c. gevaarlijke stoffen mogen door schepen uitsluitend worden vervoerd, indien zij hiervoor
het voor de desbetreffende waterweg voorgeschreven geldige certificaat van toestemming
bezitten.
Beide Partijen zullen de schepen van de ene en van de andere Partij bij de uitoefening
van de hun overeenkomstig de artikelen 2 tot en met 7 verleende rechten gelijk behandelen;
dit geldt in het bijzonder:
-
a. bij het gebruik van sluizen, haveninrichtingen en ligplaatsen;
-
b. bij de heffing van scheepvaart- en havenrechten;
-
c. bij het afhandelen van de formaliteiten door de bevoegde autoriteiten;
-
d. bij het voorzien van brandstoffen en smeermiddelen.
Beide Partijen zullen de schepen van de ene en van de andere Partij met betrekking
tot de douanebehandeling van de aan boord meegevoerde mond- en scheepsvoorraad gelijk
behandelen. Dit geldt dienovereenkomstig voor de op de schepen voor het verbruik of
gebruik bestemde brandstoffen en smeermiddelen.
-
1 De scheepvaartondernemingen van beide Partijen mogen op het grondgebied van de andere
Partij met inachtneming van het nationale recht van de andere Partij slechts in zoverre
vertegenwoordigingen oprichten en acquisitie plegen, als dit op basis van wederkerigheid
op het grondgebied van de andere Partij is toegestaan.
-
2 De overmaking geschiedt op basis van de officiële wisselkoers binnen de gebruikelijke
termijn. Indien de valuta van beide Partijen vrij converteerbaar zijn, geschieden
deze overmakingen op basis van de geldende deviezenmarktkoersen voor lopende betalingen;
ze zullen uitsluitend onderworpen zijn aan de voor alle landen in vergelijkbare omstandigheden
geldende deviezenbepalingen. Voor de overmaking zullen slechts de voor dergelijke
transacties bij de banken gebruikelijke kosten in rekening worden gebracht.
-
2 Op passagiers- en goederenschepen kunnen samen met de bemanningsleden ook hun echtgenoten
en kinderen in- en uitreizen, indien zij in het bezit zijn van een van de in het eerste
lid genoemde documenten. Kinderen die de leeftijd van vijftien jaar nog niet hebben
bereikt kunnen ook worden bijgeschreven in het reisdocument van een van hun ouders.
In geval van averij, ongeval, ernstige ziekte van een persoon aan boord of om andere
redenen, zoals ijsgang, die de doorvaart of thuisvaart onmogelijk maken, scheppen
de bevoegde autoriteiten de mogelijkheid tot het bieden van de nodige hulp aan de
schepen of personen van de andere Partij die bij een dergelijk voorval zijn betrokken.
-
1 Voor de tenuitvoerlegging en het toezicht op de naleving van deze Overeenkomst wordt
een Gemengde Commissie gevormd, die ten minste een keer per jaar afwisselend op het
grondgebied van een van beide Partijen bijeenkomt. De bevoegde autoriteiten vaardigen
drie leden af naar de Gemengde Commissie. Aan de beraadslagingen van de Gemengde Commissie
kunnen deskundigen deelnemen. De Gemengde Commissie stelt een reglement van orde vast.
De bevoegde autoriteiten van beide Partijen nemen afwisselend het voorzitterschap
van de Gemengde Commissie waar.
De bevoegde autoriteiten zullen de Gemengde Commissie op haar verzoek de stukken doen
toekomen, die zij nodig heeft ter vervulling van haar taken overeenkomstig artikel
15, tweede lid.
Meningsverschillen met betrekking tot de interpretatie of toepassing van deze Overeenkomst
worden door rechtstreekse onderhandelingen tussen de bevoegde autoriteiten geregeld.
Indien geen overeenstemming kan worden bereikt, worden de meningsverschillen langs
diplomatieke weg bijgelegd.
De bepalingen van deze Overeenkomst gelden wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft
slechts voor het grondgebied van het Rijk in Europa.