De Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie,
Bijeengeroepen te Genève door de Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau
en aldaar bijeengekomen op 7 juni 1989 tijdens haar 76e zitting, en
Opmerkend de internationale normen vervat in het Verdrag en de Aanbeveling inzake
de inheemse bevolking en volksstammen, 1957, en
Herinnerend aan de bewoordingen van de Universele Verklaring van de rechten van de
mens, het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten,
het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en de vele internationale
akten inzake de voorkoming van discriminatie, en
Overwegend dat de ontwikkelingen die sinds 1957 in het internationale recht hebben
plaatsgevonden en de ontwikkelingen in de omstandigheden van inheemse en in stamverband
levende volken in alle delen van de wereld aanleiding geven tot het aannemen van nieuwe
internationale normen ter zake, ten einde de op assimilatie gerichte tendens van eerdere
normen weg te nemen, en
Erkennend de aspiraties van deze volken om zeggenschap te hebben over hun eigen instellingen,
leefwijze en economische ontwikkeling, en hun identiteit, hun taal en hun godsdienst
te behouden en tot ontwikkeling te brengen binnen het kader van de Staten waarin zij
leven, en
Opmerkend dat in vele delen van de wereld deze volken niet in dezelfde mate hun fundamentele
mensenrechten kunnen genieten als de rest van de bevolking van de Staten waarin zij
leven, en dat hun wetten, waarden, gewoonten en vooruitzichten vaak zijn aangetast,
en
Aandacht vragend voor de duidelijk eigen bijdrage van inheemse en in stamverband levende
volken aan de culturele verscheidenheid en de maatschappelijke en ecologische harmonie
van de mensheid en aan de internationale samenwerking en begrip, en
Opmerkend dat de hierna volgende bepalingen zijn opgesteld met medewerking van de
Verenigde Naties, de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties, de Organisatie
der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur en de Wereldgezondheidsorganisatie,
alsmede het Interamerikaans Indiaans Instituut, zulks op de passende niveaus en op
hun onderscheiden gebied(en), en dat wordt voorgesteld deze samenwerking voort te
zetten bij het bevorderen en verzekeren van de toepassing van deze bepalingen, en
Besloten hebbend tot het aannemen van bepaalde voorstellen met betrekking tot de gedeeltelijke
herziening van het Verdrag inzake inheemse en in stamverband levende volken, 1957
(no. 107), welk onderwerp als vierde punt op de agenda van deze zitting voorkomt,
en
Vastgesteld hebbend dat deze voorstellen de vorm van een internationaal verdrag houdende
herziening van het Verdrag inzake inheemse en in stamverband levende volken, 1957,
dienen te krijgen,
Aanvaardt heden, de zevenentwintigste juni van het jaar negentienhonderd negenentachtig
het volgende Verdrag, dat kan worden aangehaald als Verdrag inzake inheemse en in
stamverband levende volken, (1989):