VERDRAG TOT REGELING VAN DE CONFLICTEN TUSSEN DE NATIONALE WET EN DE WET VAN DE WOONPLAATS
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Artikel 1
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Wanneer de Staat, waar de betrokken persoon woont, de toepassing van de nationale
wet voorschrijft, terwijl de Staat, waarvan die persoon onderdaan is, de toepassing
van de wet van de woonplaats voorschrijft, past iedere verdragsluitende Staat de bepalingen
van intern recht van de wet van de woonplaats toe.
Artikel 2
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Wanneer de Staat, waar de betrokken persoon woont, en de Staat, waarvan deze persoon
onderdaan is, beiden de toepassing van de wet van de woonplaats voorschrijven, past
iedere verdragsluitende Staat de bepalingen van intern recht van de wet van de woonplaats
toe.
Artikel 3
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Wanneer de Staat, waar de betrokken persoon woont en de Staat, waarvan deze persoon
onderdaan is, beiden de toepassing van de nationale wet voorschrijven, past iedere
verdragsluitende Staat de bepalingen van intern recht van de nationale wet toe.
Artikel 4
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Geen der verdragsluitende Staten verplicht zich de regelen, gegeven bij de vorige
artikelen, toe te passen, wanneer zijn regelen van internationaal privaatrecht in
een bepaald geval de toepassing noch van de wet van de woonplaats, noch van de nationale
wet voorschrijven.
Artikel 5
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Onder woonplaats, in de zin van dit Verdrag, wordt verstaan de plaats waar een persoon
gewoonlijk verblijft, tenzij de woonplaats afhankelijk is van die van een andere persoon
of van de zetel van een autoriteit.
Artikel 6
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
In ieder van de verdragsluitende Staten kan de toepassing van de door dit Verdrag
aangewezen wet ter zijde worden gesteld op grond van de openbare orde.
Artikel 7
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Geen Staat verplicht zich de bepalingen van dit Verdrag toe te passen, wanneer de
Staat, waar de betrokken persoon woont, of de Staat, waarvan die persoon onderdaan
is, geen verdragsluitende Staat is.
Artikel 8
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
ledere verdragsluitende Staat kan bij de ondertekening of de bekrachtiging van- of
de toetreding tot dit Verdrag, verklaren, dat hij van de toepassing van dit Verdrag
de wetsconflicten met betrekking tot bepaalde onderwerpen uitsluit.
De Staat, die gebruik gemaakt heeft van de bevoegdheid, bedoeld in het vorige lid,
kan geen aanspraak maken op de toepassing van dit Verdrag, door de andere verdragsluitende
Staten, voor wat betreft de onderwerpen die hij heeft uitgesloten.
Artikel 9
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Dit Verdrag staat ter ondertekening open voor de Staten, vertegenwoordigd op de Zevende
Zitting van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht.
Het zal worden bekrachtigd en de akten van bekrachtiging zullen worden nedergelegd
bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Nederland.
Van iedere nederlegging van akten van bekrachtiging zal een proces-verbaal worden
opgemaakt, waarvan een gewaarmerkt afschrift, langs diplomatieke weg, aan ieder der
ondertekenende Staten zal worden toegezonden.
Artikel 10
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Dit Verdrag treedt in werking op de zestigste dag te rekenen van de nederlegging van
de vijfde akte van bekrachtiging bedoeld in artikel 9, lid 2.
Voor iedere ondertekenende Staat, die het Verdrag later bekrachtigt, treedt het in
werking op de zestigste dag te rekenen van de datum van nederlegging van zijn akte
van bekrachtiging.
Artikel 11
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Dit Verdrag is van rechtswege van toepassing in het moederland van de verdragsluitende
Staten.
Indien een verdragsluitende Staat de inwerkingtreding ervan wenst in alle of enige
van de andere grondgebieden, voor welker internationale betrekkingen hij verantwoordelijk
is, geeft hij te dien einde van zijn voornemen kennis door een akte, die wordt neder
gelegd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Nederland. Dit doet, langs diplomatieke
weg, een gewaarmerkt afschrift van die akte aan ieder der verdragsluitende Staten
toekomen. Het Verdrag treedt voor die grondgebieden in werking op de zestigste dag,
te rekenen van de datum van nederlegging van de hierboven vermelde akte van kennisgeving.
Het is weiver staan, dat de kennisgeving, bedoeld in het tweede lid van dit artikel,
slechts gevolg kan hebben na de inwerkingtreding van dit Verdrag krachtens artikel
10, lid 1.
Artikel 12
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
ledere Staat, die niet vertegenwoordigd is geweest op de Zevende Zitting van de Haagse
Conferentie voor Internationaal Privaatrecht, kan tot dit Verdrag toetreden. De Staat,
die wenst toe te treden, geeft van zijn voornemen kennis door een akte, die wordt
nedergelegd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Nederland. Dit doet, langs
diplomatieke weg, een gewaarmerkt afschrift van die akte aan ieder der verdragsluitende
Staten toekomen. Het Verdrag treedt voor de toetredende Staat in werking op de zestigste
dag, te rekenen van de datum van nederlegging van de akte van toetreding.
Het is welverstaan, dat de nederlegging van de akte van toetreding slechts kan plaats
vinden na de inwerkingtreding van dit Verdrag krachtens artikel 10, lid 1.
Artikel 13
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Dit Verdrag blijft gedurende vijf jaren van kracht, te rekenen van de dagtekening
aangegeven in artikel 10, lid 1, van dit Verdrag. Deze termijn begint van die dag
af te lopen, zelfs voor de Staten, die later hebben bekrachtigd of zijn toegetreden.
Het Verdrag wordt, behoudens opzegging, stilzwijgend telkens voor vijf jaren verlengd.
De opzegging moet tenminste zes maanden voor het einde van de termijn ter kennis worden
gebracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Nederland, dat daarvan aan
alle andere verdragsluitende Staten mededeling zal doen.
De opzegging kan zich beperken tot de grondgebieden of tot bepaalde grondgebieden,
aangegeven in een kennisgeving gedaan krachtens artikel 11, lid 2.
De opzegging heeft slechts gevolg ten opzichte van de Staat, die haar heeft gedaan.
Het Verdrag blijft van kracht voor de andere verdragsluitende Staten.