Artikel 1
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
De rechtspersoonlijkheid, die door een vennootschap, een vereniging of een stichting
is verkregen krachtens de wet van de verdragsluitende Staat, alwaar aan de formaliteiten
van inschrijving of openbaarmaking is voldaan en waar zich de statutaire zetel bevindt,
wordt van rechtswege in de andere verdragsluitende Staten erkend, mits zij, behalve
de bevoegdheid in rechte op te treden, tenminste inhoudt de bevoegdheid goederen te
bezitten, overeenkomsten te sluiten en andere rechtshandelingen te verrichten.
De rechtspersoonlijkheid, verkregen zonder formaliteit van inschrijving of publikatie,
wordt onder dezelfde voorwaarde van rechtswege erkend, indien de vennootschap, de
vereniging of de stichting is opgericht in overeenstemming met de wet die haar beheerst.
Artikel 2
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Nochtans behoeft de rechtspersoonlijkheid, verkregen overeenkomstig de bepalingen
van artikel 1, niet erkend te worden in een andere verdragsluitende Staat, wiens wet
de werkelijke zetel in aanmerking neemt, indien aldaar aangenomen wordt dat die zetel
zich op het grondgebied van die Staat bevindt.
De rechtspersoonlijkheid behoeft niet erkend te worden in een andere verdragsluitende
Staat, wiens wet de werkelijke zetel in aanmerking neemt, indien aldaar aangenomen
wordt dat die zetel zich bevindt in een Staat, wiens wet die zetel eveneens in aanmerking
neemt.
De vennootschap, de vereniging of de stichting wordt geacht haar werkelijke zetel
te hebben ter plaatse waar haar hoofdadministratie is gevestigd.
De bepalingen van het eerste en tweede lid van dit artikel zijn niet van toepassing
indien de vennootschap, de vereniging of de stichting, binnen een redelijke termijn
haar werkelijke zetel overbrengt naar een Staat die de rechtspersoonlijkheid toekent
zonder deze zetel in aanmerking te nemen.
Artikel 3
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Bij overbrenging van de statutaire zetel van een der verdragsluitende Staten naar
een andere, wordt het voortbestaan van de rechtspersoonlijkheid in alle verdragsluitende
Staten erkend, indien dit voortbestaan erkend wordt in de twee betrokken Staten.
Het bepaalde in het eerste en tweede lid van artikel 2 is niet van toepassing, indien
de vennootschap, de vereniging of de stichting binnen een redelijke termijn haar statutaire
zetel overbrengt naar de Staat, waar zich de werkelijke zetel bevindt.
Artikel 4
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
De fusie van vennootschappen, verenigingen of stichtingen, die rechtspersoonlijkheid
hebben verkregen in een zelfde verdragsluitende Staat wordt, wanneer zij plaats gegrepen
heeft in die Staat, in de andere verdragsluitende Staten erkend.
De fusie van een vennootschap, vereniging of stichting, die rechtspersoonlijkheid
heeft verkregen in een van de verdragsluitende Staten, met een vennootschap, vereniging
of stichting, die rechtspersoonlijkheid in een andere verdragsluitende Staat heeft;
verkregen, wordt erkend in alle verdragsluitende Staten, wanneer zij erkend wordt
in de betrokken Staten.
Artikel 5
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
De erkenning van de rechtspersoonlijkheid omvat de bevoegdheden, welke daaraan zijn
verbonden door de wet krachtens welke zij is verkregen.
Nochtans kunnen de rechten, die de wet van de erkennende Staat niet toekent aan vennootschappen,
verenigingen en stichtingen van soortgelijke aard, worden onthouden.
De erkennende Staat kan eveneens de omvang regelen van de bevoegdheid goederen op
zijn grondgebied te bezitten.
De rechtspersoonlijkheid brengt in elk geval mede de bevoegdheid om, hetzij als eiser,
hetzij als gedaagde, in rechte op te treden overeenkomstig de plaatselijke wet.
Artikel 6
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
De vennootschappen, verenigingen en stichtingen, waaraan de wet, die haar beheerst,
geen rechtspersoonlijkheid toekent, hebben op het grondgebied van de andere verdragsluitende
Staten de rechtspositie, die deze wet haar toestaat, met name ten aanzien van de bevoegdheid
in rechte op te treden en van de rechtsverhouding tot de schuldeisers.
Zij kunnen in de andere verdragsluitende Staten geen aanspraak maken op een gunstiger
juridische behandeling, zelfs indien zij aan alle voorwaarden voldoen, die in die
Staten rechtspersoonlijkheid tengevolge hebben.
Nochtans kunnen de rechten, die de wet van deze Staten niet toekent aan vennootschappen,
verenigingen en stichtingen van soortgelijke aard, worden onthouden.
Deze Staten kunnen eveneens de omvang regelen van de bevoegdheid goederen op hun grondgebied
te bezitten.
Artikel 7
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
De toelating tot de vestiging, tot de werkzaamheid en, in het algemeen, tot de voortdurende
deelneming aan het maatschappelijk verkeer op het grondgebied van de erkennende Staat,
wordt geregeld door de wet van die Staat.
Artikel 8
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
In iedere verdragsluitende Staat kan de toepassing van de bepalingen van dit Verdrag
ter zijde worden gesteld op grond van de openbare orde.
Artikel 9
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Iedere verdragsluitende Staat kan zich bij de ondertekening of de bekrachtiging van
-, of bij de toetreding tot dit Verdrag de bevoegdheid voorbehouden de omvang der
toepassing van het Verdrag, zoals die uit artikel 1 voortvloeit, te beperken.
De Staat die gebruik gemaakt heeft van de bevoegdheid bedoeld in het vorige lid, kan
geen aanspraak maken op de toepassing van dit Verdrag door de andere verdragsluitende
Staten ten aanzien van de groepen die hij heeft uitgesloten.
Artikel 10
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Dit Verdrag staat ter ondertekening open voor de Staten, vertegenwoordigd op de Zevende
Zitting van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht.
Het zal worden bekrachtigd en de akten van bekrachtiging zullen worden nedergelegd
bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Nederland.
Van iedere nederlegging van akten van bekrachtiging zal een proces-verbaal worden
opgemaakt, waarvan een gewaarmerkt afschrift, langs diplomatieke weg, aan ieder der
ondertekenende Staten zal worden toegezonden.
Artikel 11
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Dit Verdrag treedt in werking op de zestigste dag te rekenen van de nederlegging van
de vijfde akte van bekrachtiging, bedoeld in artikel 10, tweede lid.
Voor iedere ondertekenende Staat, die het Verdrag later bekrachtigt, treedt het in
werking op de zestigste dag te rekenen van de datum van nederlegging van zijn akte
van bekrachtiging.
Artikel 12
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Dit Verdrag is van rechtswege van toepassing in het moederland van de verdragsluitende
Staten.
Indien een verdragsluitende Staat de inwerkingtreding ervan wenst in alle of enige
van de andere grondgebieden, voor welker internationale betrekkingen hij verantwoordelijk
is, geeft hij te dien einde van zijn voornemen kennis door een akte, die wordt nedergelegd
bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Nederland. Dit doet, langs diplomatieke
weg, een gewaarmerkt afschrift van die akte aan ieder der verdragsluitende Staten
toekomen. Het Verdrag treedt voor die grondgebieden in werking op de zestigste dag,
te rekenen van de datum van nederlegging van de hierboven vermelde akte van kennisgeving.
Het is welverstaan, dat de kennisgeving, bedoeld in het tweede lid van dit artikel
slechts gevolgd kan hebben na de inwerkingtreding van dit Verdrag krachtens artikel
11, eerste lid.
Artikel 13
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Iedere Staat, die niet vertegenwoordigd is geweest op de Zevende Zitting van de Haagse
Conferentie voor Internationaal Privaatrecht, kan tot dit Verdrag toetreden.
De akten van toetreding worden nedergelegd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken
van Nederland.
Dit doet langs diplomatieke weg een gewaarmerkt afschrift van die akte aan ieder der
verdragsluitende Staten toekomen.
De toetreding heeft slechts gevolg ten aanzien van de rechtsbetrekkingen tussen de
toetredende Staat en de Staten, die daartegen geen bezwaar maken binnen zes maanden
te rekenen van deze mededeling.
Het is welverstaan, dat de nederlegging van de akte van toetreding slechts kan plaats
vinden na de inwerkingtreding van dit Verdrag krachtens artikel 11, eerste lid.
Artikel 14
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Dit Verdrag blijft gedurende vijf jaren van kracht, te rekenen van de dagtekening
aangegeven in artikel 11, eerste lid van dit Verdrag. Deze termijn begint van die
dag af te lopen, zelfs voor de Staten, die later hebben bekrachtigd of zijn toegetreden.
Het Verdrag wordt, behoudens opzegging, stilzwijgend telkens voor vijf jaren verlengd.
De opzegging moet tenminste zes maanden voor het einde van de termijn ter kennis worden
gebracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Nederland, dat daarvan aan
alle andere verdragsluitende Staten mededeling zal doen.
De opzegging kan zich beperken tot de grondgebieden of tot bepaalde grondgebieden,
aangegeven in een kennisgeving, gedaan krachtens artikel 12, tweede lid.
De opzegging heeft slechts gevolg ten opzichte van de Staat, die haar heeft gedaan.
Het Verdrag blijft van kracht voor de andere verdragsluitende Staten.