Indien na de ondertekening van dit Verdrag Slovenië of Nederland een algemene belasting
naar het vermogen zou introduceren, zullen op verzoek van een Verdragsluitende Staat
zo spoedig mogelijk besprekingen worden gehouden met het oog op de toepassing van
dit Verdrag op zulke belastingen naar het vermogen.
In geval een eenheid die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld,
als zodanig in een Verdragsluitende Staat aan belasting is onderworpen, maar het inkomen
van die eenheid in de andere Verdragsluitende Staat als inkomen van de participanten
van die eenheid wordt belast, nemen de bevoegde autoriteiten zodanige maatregelen
dat enerzijds geen dubbele belasting resteert, maar anderzijds wordt voorkomen dat
enkel als gevolg van de toepassing van het Verdrag inkomen (gedeeltelijk) niet aan
belastingheffing wordt onderworpen. Om te bepalen of dit het geval is, wordt de belasting,
geheven over het inkomen van die eenheid, geacht belasting te zijn, geheven over het
inkomen van de participanten van die eenheid, naar rato van hun gerechtigdheid in
het vermogen van die eenheid. Voorzover nodig kan bovendien worden bepaald dat iedere
participant, naar rato van zijn gerechtigdheid in die eenheid de belasting geheven
over het inkomen op het niveau van die eenheid mag verrekenen (inclusief eventuele
daarop drukkende bronbelasting van derde Staten), met de belasting die hij verschuldigd
is over hetzelfde inkomen. Voorts mag de Staat van vestiging van die eenheid afzien
van eventuele belastingheffing over uitdeling van winst van die eenheid aan de participanten.
Het is wel te verstaan dat rechten tot exploratie en exploitatie van natuurlijke rijkdommen
worden beschouwd als onroerende zaken die zijn gelegen in de Verdragsluitende Staat
op wiens zeebodem en ondergrond daarvan deze rechten betrekking hebben, alsmede dat
deze rechten geacht worden te behoren tot de activa van een vaste inrichting in die
Staat. Voorts is het wel te verstaan dat de hiervoor genoemde rechten ook omvatten
rechten op belangen bij die exploratie of exploitatie of voordelen uit vermogensbestanddelen
die voortvloeien uit die exploratie of exploitatie.
Met betrekking tot artikel 7, eerste en tweede lid, geldt dat, indien een onderneming van een Verdragsluitende Staat in de andere Verdragsluitende
Staat goederen of koopwaar verkoopt of een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar
gevestigde vaste inrichting, de voordelen van die vaste inrichting niet worden bepaald
op basis van het totale door de onderneming ontvangen bedrag, doch slechts op basis
van dat deel van de inkomsten van de onderneming dat aan de werkelijke werkzaamheden
van de vaste inrichting voor die verkopen of die bedrijfsuitoefening is toe te rekenen.
Met name bij overeenkomsten betreffende het toezicht op, de levering, installatie
of constructie van nijverheids- en handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting
of gebouwen alsmede bij openbare werken, worden, indien de onderneming een vaste inrichting
heeft, de voordelen van die vaste inrichting niet bepaald op basis van het totale
bedrag van de overeenkomst, doch slechts op basis van dat deel van de overeenkomst
dat werkelijk wordt uitgevoerd door de vaste inrichting in de Verdragsluitende Staat
waar de vaste inrichting is gevestigd. De voordelen die betrekking hebben op dat deel
van de overeenkomst, dat wordt uitgevoerd door het hoofdkantoor van de onderneming,
zijn slechts belastbaar in de Verdragsluitende Staat waarvan de onderneming inwoner
is.
Vergoedingen voor technische diensten, waaronder begrepen studies of onderzoeken van
wetenschappelijke, geologische of technische aard, of voor diensten van raadgevende
of toezichthoudende aard, worden aangemerkt als vergoedingen waarop de bepalingen
van artikel 7 van toepassing zijn.
Met betrekking tot artikel 9, eerste lid, is het wel te verstaan, dat de omstandigheid dat gelieerde ondernemingen overeenkomsten
hebben afgesloten, zoals „costsharing”-overeenkomsten of algemene dienstverleningsovereenkomsten,
voor of gebaseerd op de toerekening van de kosten van de leiding, de algemene beheerskosten,
de technische en zakelijke kosten, kosten voor onderzoek en ontwikkeling en andere
soortgelijke kosten, op zichzelf geen voorwaarde is als bedoeld in dat lid.
-
1 Niettegenstaande de bepalingen van artikel 10, tweede lid, onderdeel a, zullen vanaf de dag dat Slovenië lid wordt van de Europese Unie de Verdragsluitende
Staten geen belasting heffen over de uitdeling van dividenden, indien aan de voorwaarden
uitgevaardigd in de Richtlijn van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale
regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten
(90/435/EEG) is voldaan.
-
2 Niettegenstaande de bepalingen van artikel 10, tweede lid, mag de Verdragsluitende Staat waarvan het lichaam inwoner is, geen belasting heffen
over door dat lichaam betaalde dividenden, indien de uiteindelijk gerechtigde tot
de dividenden een pensioenfonds is zoals bedoeld in onderdeel III van dit Protocol.
Niettegenstaande artikel 10, vijfde lid, is het wel te verstaan dat de uitdrukking dividenden ook inkomsten uit schuldvorderingen
betekent, mits de wetgeving van een Verdragsluitende Staat deze inkomsten uit schuldvorderingen
aan dezelfde belastingheffing als inkomsten uit aandelen onderwerpt volgens een combinatie
van de volgende criteria:
-
– de aflossingsdatum van de lening;
-
– de hoogte van de vergoeding of verschuldigdheid van de vergoeding is afhankelijk
van de winst of de uitdelingen van winst; en
-
– de achtergesteldheid van de lening.
Indien aan de bron belasting is geheven die het belastingbedrag dat ingevolge de bepalingen
van artikel 10, 11 of 12 mag worden geheven te boven gaat, moeten verzoeken om teruggaaf van het daarboven
uitgaande belastingbedrag worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de Staat
die de belasting heeft geheven, binnen een tijdvak van vijf jaar na afloop van het
kalenderjaar waarin de belasting is geheven.
Het is wel te verstaan dat inkomsten die worden ontvangen in verband met de (gedeeltelijke)
liquidatie van een lichaam of een inkoop van eigen aandelen door een lichaam worden
behandeld als dividenden en niet als vermogenswinsten.
Niettegenstaande de bepalingen van artikel 12, tweede lid, is het wel te verstaan dat Slovenië geen belasting zal heffen op royalty's betaald
aan personen, niet zijnde natuurlijke personen, voor een periode van drie jaren vanaf
de datum dat Slovenië een bronbelasting op zulke royalty's introduceert.
-
2 Verder is het wel te verstaan dat „bestuurder” of „commissaris” van een Nederlands
lichaam betrekking heeft op personen die als zodanig zijn benoemd door de algemene
vergadering van aandeelhouders of door enig ander bevoegd orgaan van dat lichaam,
en die zijn belast met de algemene leiding van het lichaam, onderscheidenlijk met
het toezicht daarop.
De bevoegde autoriteiten van de Staten kunnen, zonodig in strijd met hun respectieve
nationale wetgeving, ter zake van een overeengekomen regeling in het kader van een
onderling overleg op basis van het bepaalde in artikel 25, tevens overeenkomen dat de Staat waarin ingevolge eerdergenoemde regeling sprake
is van een additionele belastingheffing, met betrekking tot deze additionele belastingheffing
afziet van belastingverhogingen, boetes, interest en kosten, indien de andere Staat,
waarin ingevolge de regeling sprake is van een corresponderende vermindering van belasting,
afziet van de betaling van interest verschuldigd met betrekking tot een dergelijke
vermindering van belasting.
Met betrekking tot Nederland zal artikel 26, voor staatkundige onderdelen of plaatselijke publiekrechtelijke lichamen, niet toepasbaar
zijn voor andere belastingen dan die voorzien in dit Verdrag totdat de nationale wetgeving
van Nederland hiervoor een juridische basis bevat conform het OESO 2000 model.