Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Georgië inzake internationaal vervoer over de weg, Tbilisi, 31-10-2002

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-09-2003 t/m heden

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Georgië inzake internationaal vervoer over de weg

Authentiek : EN

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Georgië inzake internationaal vervoer over de weg

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

Georgië,

hierna te noemen de Verdragsluitende Partijen,

Geleid door de wens, in het belang van hun economische betrekkingen, de ontwikkeling te bevorderen van het vervoer van goederen en personen over de weg in, naar en vanuit hun landen en in doorvoer over hun grondgebieden,

Zijn het volgende overeengekomen:

DEEL I. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Werkingssfeer

  • 1 De bepalingen van dit Verdrag zijn van toepassing op het internationaal vervoer van goederen en personen over de weg tegen betaling of voor eigen rekening tussen de grondgebieden van Nederland en Georgië, in doorvoer over hun grondgebieden, naar of van derde landen, en op cabotage, verricht door vervoerders die voertuigen gebruiken zoals omschreven in artikel 2 van dit Verdrag.

  • 2 Dit Verdrag laat de rechten en verplichtingen van de Verdragsluitende Partijen voortvloeiend uit andere verdragen onverlet.

  • 3 De toepassing van dit Verdrag doet geen afbreuk aan de toepassing door het Koninkrijk der Nederlanden, als lidstaat van de Europese Unie, van het recht van de Europese Unie.

Artikel 2. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing en uitvoering van dit Verdrag wordt verstaan onder:

  • 1 „Vervoersondernemer”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die op het grondgebied van een van de Verdragsluitende Partijen geregistreerd is en die overeenkomstig de vereisten van de nationale wetgeving die de toegang tot het beroep van vervoersondernemer en tot de markt regelt, tegen betaling of voor eigen rekening personen of goederen vervoert.

  • 2 „Voertuig” een motorvoertuig:

    • * zelfstandig of een combinatie van voertuigen;

    • * bedoeld voor het vervoer van personen of goederen over de weg, en dat c.q. die uit hoofde van eigendom of door middel van een huur- of leasecontract ter beschikking van de vervoersondernemer staat.

  • 3 „Autobus”: voertuigen gebouwd en ontworpen voor het vervoer van meer dan negen personen, de bestuurder daaronder begrepen.

  • 4 „Registratie”: de toekenning van een kentekennummer aan het voertuig door de bevoegde autoriteiten. In geval van een combinatie van voertuigen is het motorvoertuig de bepalende factor bij de afgifte of vrijstelling van vergunningen.

  • 5 „Land van vestiging”: het grondgebied van een Verdragsluitende Partij waarbinnen de vervoersondernemer is gevestigd en het voertuig is geregistreerd.

  • 6 „Gastheerland”: het grondgebied van een Verdragsluitende Partij waarbinnen het voertuig vervoer verricht, terwijl het daar niet is geregistreerd en de vervoersondernemer daar niet is gevestigd.

  • 7 „Vervoer”: het rijden met een beladen of onbeladen voertuig, ook indien het voertuig, de aanhangwagen of de oplegger voor een deel van de rit wordt vervoerd per trein of boot.

  • 8 „Vervoer voor eigen rekening”: het vervoer van personen en goederen door een onderneming of samenwerkingsverband uitsluitend bedoeld voor of voortvloeiend uit de eigen economische activiteiten ervan.

  • 9 „Intermodaal vervoer”: het vervoer van goederen waarbij het voertuig, de aanhangwagen, oplegger, wissellaadbak of container, al dan niet met trekker, voor het eerste en/of laatste gedeelte van de rit de weg gebruiken, en voor het resterende gedeelte per spoor, via waterwegen of over zee reizen.

  • 10 „Geregelde passagiersdienst”: een dienst die personen vervoert over een specifiek traject, overeenkomstig een dienstregeling en waarvoor vaste tarieven in rekening worden gebracht. Passagiers worden aan boord genomen of afgezet op van tevoren vastgestelde haltes en de dienst is voor iedereen toegankelijk, hoewel in sommige gevallen reservering is vereist.

    Ongeacht wie de dienst organiseert omvat „geregelde passagiersdienst” eveneens een dienst die bepaalde categorieën personen vervoert, met uitsluiting van andere categorieën personen, ingeval deze dienst aan de bovengenoemde criteria voldoet. Deze dienst wordt „bijzondere geregelde dienst” genoemd.

  • 11 „Ongeregelde dienst”: een dienst die niet onder de begrips-omschrijving van een geregelde passagiersdienst valt.

  • 12 „Cabotage”: vervoerswerkzaamheden binnen het grondgebied van de Verdragsluitende Partij, tussen twee op dat grondgebied gelegen plaatsen, door een vervoersondernemer die is gevestigd op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij. Vervoer over het eerste of laatste gedeelte van een internationaal gecombineerd vervoer wordt niet aangemerkt als cabotage.

  • 13 „Grondgebied” in verband met een Verdragsluitende Partij: het grondgebied van Georgië of het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden in Europa, afhankelijk van de context.

  • 14 „Bevoegde autoriteiten”:

    voor het Koninkrijk der Nederlanden, het ministerie van Verkeer en Waterstaat;

    voor Georgië, het ministerie van Transport en Communicatie;

    of, in beide gevallen, elk door de genoemde ministeries gemachtigde persoon of instantie.

DEEL II. VERVOER VAN PERSONEN

Artikel 3. Geregelde passagiersdiensten

  • 1 Geregelde passagiersdiensten met gebruikmaking van autobussen zijn onderworpen aan een systeem van vergunningen afgegeven door de bevoegde autoriteiten in de landen van vertrek en aankomst en, indien nodig, in transitolanden.

  • 2 De vergunningaanvraag wordt gedaan bij de bevoegde autoriteiten in het land van vestiging van de vervoersondernemer. Indien de autoriteiten de aanvraag goedkeuren, wordt de vergunning overhandigd aan de bevoegde autoriteiten van de andere Verdragsluitende Partij.

De ingevolge artikel 14 ingestelde Gemengde Commissie neemt een beslissing over de vorm van de vergunningaanvraag, de procedure over instemming en de vereiste ondersteunende documenten.

  • 3 De vergunningen worden afgegeven met de gezamenlijke instemming van de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen.

    • a. Niettegenstaande de erkenning door de bevoegde autoriteiten van de wenselijkheid van een geregelde dienst, kan een aanvraag voor een vergunning worden afgewezen indien, onder andere:

      • er geen pool-overeenkomst bestaat;

      • de aanvrager niet in staat is het vervoer waarvoor hij een vergunning heeft aangevraagd te realiseren met de voertuigen die hij tot zijn onmiddellijke beschikking heeft;

      • de aanvrager in het verleden niet heeft voldaan aan de voorwaarden van de vergunningen voor het internationaal vervoer van personen over de weg of de regels met betrekking tot verkeersveiligheid, met inbegrip van de regels met betrekking tot voertuignormen en de rij- en rusttijden van bestuurders ernstig heeft overtreden;

      • in geval van een aanvraag voor verlenging van een vergunning, niet aan de voorwaarden voor de vergunning is voldaan.

    • b. Een beslissing of een vergunning wordt afgegeven door de bevoegde autoriteiten, genomen binnen drie maanden na de datum waarop een volledige aanvraag is ontvangen. Indien een bevoegde autoriteit verzuimt binnen deze periode te antwoorden, wordt deze verondersteld impliciet met de afgifte van een vergunning te hebben ingestemd.

    • c. Een vergunning is een jaar geldig en kan op verzoek worden verlengd.

  • 4 Over wijzigingen van de exploitatievoorwaarden en opheffing van de dienst wordt besloten op basis van de in het tweede en derde lid vervatte procedure.

Indien er geen vraag meer bestaat naar de dienst kan de exploitant deze opheffen door middel van een drie weken van tevoren gedane kennisgeving aan de autoriteiten die de vergunning hebben afgegeven en aan de klanten.

Artikel 4. Ongeregelde diensten

  • 1 De ongeregelde diensten met gebruikmaking van autobussen zijn niet onderworpen aan een systeem van vergunningen.

  • 2 Het aan boord nemen van personen tijdens een ongeregelde rit is niet toegestaan, tenzij een bijzondere vergunning wordt verleend.

  • 3 Ongeregelde diensten gaan vergezeld van een controledocument. De voorwaarden voor het gebruik en de inhoud van het controledocument worden vastgesteld door de in artikel 14 bedoelde Gemengde Commissie.

Artikel 5. Gemeenschappelijke bepalingen voor passagiersdiensten

  • 1 Vervoersvergunningen zijn persoonlijk en zijn niet overdraagbaar aan andere vervoersondernemers of aan derden.

  • 2 Cabotage is uitsluitend toegestaan met bijzondere toestemming van het gastheerland. Lokale ritten uitsluitend georganiseerd voor een groep personen die door een en dezelfde vervoersondernemer naar die plaats worden gebracht, worden niet aangemerkt als cabotagediensten, mits dezen op de passagierslijst worden vermeld.

  • 3 Aan ingezeten vervoersondernemers worden vervoersvergunningen afgegeven door de bevoegde autoriteiten of door een door die autoriteiten aangewezen instantie.

  • 4 Als uitzondering op de bepalingen van Deel II zijn de volgende categorieën vervoer vrijgesteld van vergunningsvereisten:

    • vervoer van voertuigen die zijn beschadigd of onklaar geraakt en het vervoer van bergingsvoertuigen;

    • onbeladen reizen van een voertuig dat wordt gestuurd ter vervanging van een voertuig dat onklaar is geraakt in een ander land, met inbegrip van de terugreis, na reparatie, van het voertuig dat onklaar was geraakt;

    • de eerste reis van recentelijk gekochte voertuigen, nieuw of tweedehands, voorzien van een door de bevoegde autoriteiten afgegeven exportregistratienummer, indien de eerste reis plaatsvindt naar het land waar het voertuig definitief wordt geregistreerd.

DEEL III. VERVOER VAN GOEDEREN

Artikel 6. Vergunningensysteem

  • 1 De op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij gevestigde vervoersondernemers mogen, onder het vergunningensysteem, vervoer verrichten tussen elke plaats op het grondgebied van deze Verdragsluitende Partij en elke plaats op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, in doorvoer over de grondgebieden van de Verdragsluitende Partijen en naar en vanuit derde landen.

  • 2 Cabotage is uitsluitend toegestaan op basis van een bijzondere vergunning van het gastheerland.

Artikel 7. Vrijstelling van vergunningsvereisten

  • 1 Als uitzondering op artikel 6 zijn de volgende categorieën vervoer vrijgesteld van vergunningsvereisten:

    • vervoer door voertuigen waarvan het toegestane totaalgewicht in beladen toestand, met inbegrip van aanhangwagens, niet meer bedraagt dan 6 ton, of wanneer het toegestane laadvermogen, met inbegrip van aanhangwagens, niet meer bedraagt dan 3,5 ton;

    • transport op ongeregelde basis, naar of vanuit luchthavens, in gevallen waarin luchtdiensten worden omgeleid;

    • vervoer van voertuigen die zijn beschadigd of onklaar geraakt en het vervoer van bergingsvoertuigen;

    • onbeladen reizen van een voertuig dat wordt gestuurd ter vervanging van een voertuig dat onklaar is geraakt in een ander land, met inbegrip van de terugreis, na reparatie, van het voertuig dat onklaar was geraakt;

    • vervoer van reserveonderdelen en proviand voor zee- en binnenvaartschepen en luchtvaartuigen;

    • vervoer van goederen benodigd voor noodsituaties, in het bijzonder bij natuurrampen en voor humanitaire doeleinden;

    • vervoer van kunstwerken en -voorwerpen voor beurzen en tentoonstellingen voor niet-commerciële doeleinden;

    • vervoer voor niet-commerciële doeleinden van eigendommen, toebehoren en dieren naar of van theater-, muziek-, film- of circusvoorstellingen of sportevenementen, en van die welke bestemd zijn voor radio-opnamen, of voor film- of televisieproducties;

    • de eerste reis van recentelijk gekochte voertuigen, nieuw of tweedehands, voorzien van een door de bevoegde autoriteiten afgegeven exportregistratienummer, indien de eerste reis plaatsvindt naar het land waar het voertuig definitief wordt geregistreerd;

    • begrafenisvervoer;

    • vervoer van post als openbare dienst.

  • 2 De in artikel 14 bedoelde Gemengde Commissie kan de in het voorgaande lid genoemde lijst van categorieën vervoer uitbreiden of wijzigen.

Artikel 8. Vergunningsvoorwaarden

  • 1 De bevoegde autoriteiten van beide Verdragsluitende Partijen wisselen jaarlijks een overeengekomen aantal blanco vergunningsformulieren uit. Aanvullende vergunningen worden op verzoek door de ene Verdragsluitende Partij afgegeven aan de andere Verdragsluitende Partij.

    Aan ingezeten vervoersondernemers worden de vergunningen afgegeven door de bevoegde autoriteiten of door een door die autoriteiten aangewezen instantie.

  • 2 Vergunningen zijn persoonlijk en zijn niet overdraagbaar aan andere vervoersondernemers of aan derden.

  • 3 Vergunningen mogen slechts voor één voertuig worden gebruikt en zijn geldig voor één heen- en terugrit. De vergunningen zijn geldig tot en met 31 januari van het opvolgende kalenderjaar. In geval van een combinatie van voertuigen is het motorvoertuig de bepalende factor bij de afgifte of vrijstelling van vergunningen.

DEEL IV. GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN

Artikel 9. Belastingaangelegenheden

  • 1 Voertuigen, met inbegrip van hun reserveonderdelen, die vervoer verrichten in overeenstemming met dit Verdrag, zijn op basis van uitgewisselde vergunningen wederzijds vrijgesteld van alle belastingen en heffingen opgelegd aan het verkeer of het bezit van voertuigen, alsook van alle bijzondere belastingen en heffingen op vervoerswerkzaamheden op het grondgebied van het andere land.

  • 2 Het vervoer waarop dit Verdrag van toepassing is, is in het gastheerland onderworpen aan de tolgelden en belastingen die worden geheven voor het gebruik van het wegennetwerk of van bruggen. De tolgelden en belastingen worden zonder onderscheid geheven ten aanzien van ingezeten en niet-ingezeten vervoersondernemers.

  • 3 De zich in de normale, vaste, door de fabrikant ingebouwde reservoirs van de voertuigen bevindende brandstof, alsmede de alleen voor de goede werking van die voertuigen bestemde smeermiddelen, zijn wederzijds vrijgesteld van douanerechten en andere belastingen en betalingen.

Artikel 10. Gewichten en afmetingen

  • 1 De gewichten, met inbegrip van de asdruk, en afmetingen van voertuigen moeten in overeenstemming zijn met de officiële registratie van het voertuig en mogen de geldende grenzen in het gastheerland niet overschrijden.

  • 2 Indien het gewicht en/of de afmetingen van een voertuig in beladen of onbeladen toestand bij het verrichten van vervoer ingevolge de bepalingen van dit Verdrag het in het gastheerland toelaatbare maximum overschrijden, is een bijzondere vergunning van het gastheerland vereist.

Artikel 11. Naleving van de nationale wetgeving

  • 1 De vervoerondernemers van een Verdragsluitende Partij en de bemanningen van hun voertuigen zijn verplicht, op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, de verplichtingen uit hoofde van multilaterale overeenkomsten waarbij beide partijen Partij zijn, uit hoofde van dit Verdrag alsmede van andere bilaterale overeenkomsten en uit hoofde van de nationale wetgeving na te komen.

  • 2 In geval van cabotage stelt de Gemengde Commissie een lijst op van de in het gastheerland toepasselijke wetten en voorschriften.

  • 3 De in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde wetten en voorschriften worden toegepast op dezelfde voorwaarden als die voor inwoners van het gastheerland om discriminatie op grond van nationaliteit of plaats van vestiging uit te sluiten.

Artikel 12. Toezicht op de naleving

  • 1 De vergunningen en andere documenten die ingevolge dit Verdrag zijn vereist, moeten gedurende alle reizen in het voertuig worden bewaard en op verzoek van controlebeambten worden getoond.

  • 2 De in artikel 14 bedoelde Gemengde Commissie geeft aan welk door het land van vestiging afgegeven document het bewijs vormt van de hoedanigheid van vervoersondernemer voor eigen rekening.

Artikel 13. Overtredingen en sancties

In geval van overtreding van de bepalingen van dit Verdrag door een vervoersondernemer gevestigd op het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden of Georgië, geeft het land op het grondgebied waarvan de overtreding plaatsvond, onverminderd de door dat land te ondernemen gerechtelijke stappen, daarvan kennis aan het andere land, dat de in zijn nationale wetgeving voorziene stappen zal ondernemen. De Verdragsluitende Partijen stellen elkaar in kennis van eventuele opgelegde sancties.

Artikel 14. Gemengde Commissie

  • 1 De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen regelen alle vraagstukken betreffende de uitvoering en toepassing van dit Verdrag.

  • 2 Hiertoe stellen de Verdragsluitende Partijen een Gemengde Commissie in.

  • 3 De Gemengde Commissie komt geregeld bijeen op verzoek van een van de Verdragsluitende Partijen en bestaat uit vertegenwoordigers van de Verdragsluitende Partijen, die tevens vertegenwoordigers van de wegvervoers-branche kunnen uitnodigen om aanwezig te zijn. De Gemengde Commissie stelt haar eigen reglement van orde vast. De Gemengde Commissie komt afwisselend in een van de landen bijeen. Het gastheerland zit de bijeenkomst voor. De agenda voor de bijeenkomst wordt ten minste twee weken voor de aanvang van de bijeenkomst voorgelegd door de Verdragsluitende Partij in wier land de bijeenkomst wordt gehouden. De bijeenkomst wordt afgesloten met de opstelling van een protocol dat door de hoofden van de delegaties van elke Verdragsluitende Partij zal worden ondertekend.

  • 4 De Gemengde Commissie beslist omtrent de soort en het aantal af te geven vergunningen en de voorwaarden voor toegang tot de markt, waaronder arbeidsmarktaspecten. Onverminderd Deel II en III van dit Verdrag kan de Gemengde Commissie de lijst van soorten vervoer waarvoor geen vergunningen vereist zijn, uitbreiden of wijzigen.

  • 5 De Gemengde Commissie besteedt bijzondere aandacht aan de volgende aangelegenheden:

    • a. de harmonische ontwikkeling van het vervoer tussen de twee landen, met inachtneming van, onder andere, de daarbij betrokken milieuaspecten;

    • b. de coördinatie van het beleid inzake het wegvervoer, de vervoerswetgeving en de uitvoering daarvan door de Verdragsluitende Partijen op nationaal en internationaal niveau;

    • c. de formulering van mogelijke oplossingen ter voorlegging aan de respectieve nationale autoriteiten indien zich problemen voordoen, met name op het terrein van belastingen, sociale aangelegenheden, douanezaken en milieu-aangelegenheden, met inbegrip van aangelegenheden de openbare orde betreffende;

    • d. de uitwisseling van ter zake dienende gegevens;

    • e. de methode voor het vaststellen van gewichten en afmetingen;

    • f. de bevordering van de samenwerking tussen vervoersondernemingen en -instellingen;

    • g. de bevordering van intermodaal vervoer, met inbegrip van alle vraagstukken betreffende de toegang tot de markt.

Artikel 15. Wijziging

Door de Verdragsluitende Partijen overeengekomen wijzigingen van dit Verdrag worden van kracht op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan de benodigde constitutionele vereisten in hun respectieve landen is voldaan.

Artikel 16. Inwerkingtreding en beëindiging

  • 1 Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan de constitutionele vereisten voor de inwerkingtreding van het Verdrag in hun respectieve landen is voldaan.

  • 2 De Verdragsluitende Partijen kunnen dit Verdrag te allen tijde opzeggen door de andere Verdragsluitende Partij ten minste zes maanden van tevoren schriftelijk daarvan in kennis te stellen.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te Tbilisi, op 31 oktober 2002, in de Nederlandse, de Georgische en de Engelse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschillen is de Engelse tekst doorslaggevend.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) H. MOLENAAR

Voor Georgië

(w.g.) G. SHENGELIA

Naar boven