De Staten die Partij zijn bij het op 4 april 1949 te Washington tot stand gekomen
Noord-Atlantisch Verdrag, enerzijds, en de Staten die ingaan op de uitnodiging voor het Partnerschap voor
de Vrede, die op 10 januari 1994 is uitgegaan en ondertekend door de staatshoofden
en regeringsleiders van de lidstaten van de Noordatlantische Verdragsorganisatie,
en die het Raamwerkdocument van het Partnerschap voor de Vrede onderschrijven, anderzijds;
Tezamen de aan het Partnerschap voor de Vrede deelnemende Staten vormend;
Overwegende dat krachtens overeenkomsten krijgsmachten van een Staat die Partij is
bij dit Verdrag kunnen worden uitgezonden naar en ontvangen op het grondgebied van
een andere Staat die Partij is;
Voor ogen houdende dat beslissingen om krijgsmachten uit te zenden en te ontvangen
het onderwerp zullen blijven van afzonderlijke overeenkomsten tussen de betrokken
Staten die Partij zijn;
Verlangende echter de rechtspositie van die krijgsmachten te bepalen, wanneer deze
zich bevinden op het grondgebied van een andere Staat die Partij is;
In herinnering roepend het Verdrag tussen de Staten die Partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag nopens de
rechtspositie van hun krijgsmachten, ondertekend te Londen op 19 juni 1951;