Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Zuid-Afrika inzake scheepvaart
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
en
de Regering van de Republiek Zuid-Afrika,
hierna te noemen de Verdragsluitende Partijen, met het oog op de verdere ontwikkeling
van de vriendschappelijke betrekkingen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de
Regering van de Republiek Zuid-Afrika en de versterking van de samenwerking op het
gebied van de scheepvaart, overeenkomstig de beginselen van soevereine gelijkheid
en wederzijds voordeel, komen het volgende overeen:
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Voor de toepassing van dit Verdrag wordt, tenzij uit het zinsverband een andere betekenis
blijkt, verstaan onder:
„bevoegde scheepvaartautoriteit": met betrekking tot de Republiek Zuid-Afrika, de
Minister van Vervoer, en met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden, het Directoraat-Generaal
Scheepvaart en Maritieme Zaken van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
„bemanningslid": de kapitein van het schip en elke persoon aan boord van een schip
die daadwerkelijk is belast met werkzaamheden verband houdend met de exploitatie van
of de dienstverlening op het schip, die is opgenomen op de monsterrol en die houder
is van een identiteitsbewijs voor zeevarenden zoals bedoeld in artikel 11 van dit
Verdrag;
„schip van een Verdragsluitende Partij": elk zeeschip gebruikt voor commerciële doeleinden,
met uitzondering van visserij- en fabrieksschepen, dat is geregistreerd in en de vlag
voert van een Verdragsluitende Partij in overeenstemming met haar nationale wetten
en voorschriften.
Artikel 2. Werkingssfeer
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
De bepalingen van dit Verdrag zijn van toepassing op de internationale scheepvaart
tussen de Verdragsluitende Partijen, naar of uit derde landen, en op het vervoer van
goederen en passagiers binnen het grondgebied van elk van beide Verdragsluitende Partijen,
hierna te noemen „cabotage", verricht door een schip van een Verdragsluitende Partij.
Artikel 3. Algemeen
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
De Verdragsluitende Partijen dragen in hun onderlinge betrekkingen in alle opzichten
bij aan de vrijheid van de handelsscheepvaart en onthouden zich van elke handeling
die de ontwikkeling van de internationale scheepvaart zou kunnen schaden.
Artikel 4. Toegang tot de lading
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
2 Onverminderd de verplichtingen van het Koninkrijk der Nederlanden als Partij bij
het Verdrag van de Verenigde Naties inzake een gedragscode voor lijnvaartconferences,
onthoudt elke Verdragsluitende Partij zich van discriminatoire maatregelen ten aanzien
van de schepen van de andere Verdragsluitende Partij met betrekking tot de lijnvaart,
de wilde vaart en de bulkvaart tussen de twee landen, en kent zij de schepen van de
andere Verdragsluitende Partij een niet minder gunstige behandeling toe dan die welke
aan schepen van derde landen wordt toegekend met betrekking tot de lijnvaart, de wilde
vaart en de bulkvaart tussen de twee landen en tussen een van beide landen en derde
landen.
Artikel 5. Ontwikkeling van de scheepvaart en overdracht van technische kennis
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
De Verdragsluitende Partijen komen overeen:
-
a. de ontwikkeling van de scheepvaart te bevorderen met inachtneming van hun wederzijdse
belangen en eventuele moeilijkheden op dit terrein weg te nemen;
-
b. de overdracht van technologie en technische kennis alsook de totstandkoming van joint
ventures op het terrein van de scheepvaart te vergemakkelijken;
-
c. de vrije toegang op het land tot gecombineerd vervoer te waarborgen.
Artikel 6. Nationale behandeling
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 Elke Verdragsluitende Partij kent aan schepen van de andere Verdragsluitende Partij
in haar havens die openstaan voor buitenlandse handel en scheepvaart de nationale
behandeling toe. Dit geldt ook voor door rederijen van de andere Verdragsluitende
Partij geëxploiteerde schepen die de vlag van een derde land voeren, tenzij de bevoegde
scheepvaartautoriteit van die Verdragsluitende Partij daartegen bezwaar maakt.
-
2 De bepalingen van het eerste lid van dit artikel zijn van toepassing op douaneformaliteiten,
de inning van heffingen en havengelden, vrijheid van toegang tot en gebruik van de
havens, alsmede op alle aan de scheepvaart en commerciële handelingen verleende faciliteiten
met betrekking tot schepen, bemanningsleden, passagiers en lading. Met name heeft
dit betrekking op de toewijzing van ligplaatsen aan kaden, laad- en losvoorzieningen
en havendiensten, met inbegrip van voorzieningen voor het bunkeren.
Artikel 7. Vergemakkelijking
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
De Verdragsluitende Partijen nemen, binnen de grenzen van hun onderscheiden nationale
wetten en voorschriften, alle passende maatregelen om het verkeer over zee te vergemakkelijken
en te bespoedigen, onnodig oponthoud van schepen te voorkomen, en de afwikkeling van
douaneformaliteiten en andere vereiste formaliteiten in de havens zo veel mogelijk
te bespoedigen en te vereenvoudigen.
Artikel 8. Betaling van belastingen
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Winsten uit de exploitatie van schepen in internationaal verkeer verricht door een
onderneming van een van de Verdragsluitende Partijen zijn slechts belastbaar in die
Verdragsluitende Partij, in overeenstemming met de Overeenkomst tussen de Regering
van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Zuid-Afrika tot
het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting
met betrekking tot belastingen naar het inkomen, en het Protocol daarbij (ondertekend
te Kaapstad, op 15 maart 1971).
Artikel 9. Overmaking van inkomsten
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Elke Verdragsluitende Partij verleent de rederij die haar plaats van daadwerkelijke
leiding op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij heeft het recht van
vrije overmaking in inwisselbare munteenheid naar het door de rederij aangewezen land
van haar investeringen en de opbrengst daarvan, alsmede van het batig saldo van uitgaven
en ontvangsten van die rederij op het grondgebied van de eerstgenoemde Verdragsluitende
Partij.
De procedure voor de vrije overmaking van investeringen dient echter in overeenstemming
te zijn met de voorschriften inzake buitenlandse valuta van de Verdragsluitende Partij
op wier grondgebied de inkomsten zijn opgekomen.
Zulke overmakingen worden regelmatig en zonder vertraging toegestaan en worden gebaseerd
op de officiële wisselkoersen voor lopende betalingen, of wanneer er geen officiële
wisselkoersen zijn, op de geldende marktkoersen voor buitenlandse valuta voor lopende
betalingen. Op zulke overmakingen zijn geen andere heffingen van toepassing dan de
normale bankkosten.
Artikel 10. Erkenning van scheepsdocumenten
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
2 De Verdragsluitende Partijen erkennen wederzijds, in overeenstemming met de desbetreffende
internationale Verdragen, de meetbrief en andere scheepsdocumenten die zijn afgegeven
door de bevoegde autoriteiten van een van beide Partijen of die worden erkend door
de ene Verdragsluitende Partij en waartegen de andere Partij geen bezwaar maakt, zonder
de betrokken schepen opnieuw te meten. Alle havengelden en kosten worden op basis
van deze documenten geïnd.
Artikel 11. Documenten van zeevarenden
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
De Verdragsluitende Partijen erkennen de identiteitsbewijzen voor zeevarenden, afgegeven
door de bevoegde autoriteiten van de andere Verdragsluitende Partij. Deze identiteitsbewijzen
zijn:
-
a. voor bemanningsleden op Zuidafrikaanse schepen (i) het Zuidafrikaanse paspoort; of
(ii) het Zuidafrikaanse zeemansboekje (Discharge Book); of (iii) het Zuidafrikaanse
identiteitsbewijs;
-
b. voor bemanningsleden op Nederlandse schepen: het Nederlandse monsterboekje.
Artikel 12. Verblijfsrecht van zeevarenden
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 Elk bemanningslid van een schip van de ene Verdragsluitende Partij mag zonder visa
aan wal gaan voor tijdelijk walverlof gedurende het verblijf van zijn schip in een
haven van de andere Verdragsluitende Partij, mits de kapitein van het schip de bemanningslijst
overeenkomstig de in die haven geldende voorschriften heeft voorgelegd aan de bevoegde
autoriteiten.
Artikel 13
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 Bemanningsleden hebben het recht, ongeacht de wijze van vervoer, het grondgebied
van de andere Verdragsluitende Partij binnen te komen of door dat grondgebied te reizen
ten einde zich weer bij hun schip te voegen, te worden overgebracht naar een ander
schip, naar hun land terug te keren of ten behoeve van enig ander doel te reizen met
toestemming van de bevoegde autoriteiten van die andere Verdragsluitende Partij.
-
2 Indien een bemanningslid van boord gaat op het grondgebied van de andere Verdragsluitende
Partij om gezondheidsredenen of andere door de bevoegde autoriteiten erkende redenen,
geven deze autoriteiten de benodigde machtiging om het bemanningslid in staat te stellen
op hun grondgebied te verblijven om geneeskundige behandeling te ondergaan of in een
ziekenhuis te worden opgenomen, en met ieder vervoermiddel naar zijn land van herkomst
terug te keren of naar een andere haven van inscheping te gaan.
Artikel 14
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Artikel 15. Ongevallen op zee
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 Mochten schepen van een der Verdragsluitende Partijen betrokken zijn bij ongevallen
op zee of stuiten op andere gevaren in de territoriale zee, de binnenwateren of havens
van de andere Verdragsluitende Partij, dan verleent de laatstgenoemde Partij alle
mogelijke hulp en aandacht aan de in gevaar verkerende schepen, bemanningsleden, lading
en passagiers en stelt zij de desbetreffende autoriteiten van de betrokken Verdragsluitende
Partij onverwijld op de hoogte. Bij het innen van de daaraan verbonden kosten wordt
de nationale behandeling toegekend.
-
2 Wanneer lading aan boord van een schip van een van beide Verdragsluitende Partijen
dat betrokken is bij een scheepsongeval moet worden gelost en tijdelijk moet worden
opgeslagen op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij voorafgaand aan
de terugkeer naar het land van verzending of het vervoer naar derde landen, verleent
de andere Verdragsluitende Partij alle vereiste faciliteiten en wordt die lading vrijgesteld
van alle douanerechten, heffingen en belastingen.
Artikel 16. Gerechtelijke procedures tegen een bemanningslid
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 De schepen en bemanningsleden van beide Verdragsluitende Partijen houden zich aan
de desbetreffende wetten en voorschriften van de andere Verdragsluitende Partij gedurende
hun verblijf in de territoriale zee, de binnenwateren en havens van laatstgenoemde
Partij.
De autoriteiten van beide Verdragsluitende Partijen oefenen geen rechtsmacht uit over,
noch komen zij tussenbeide in de interne aangelegenheden van de schepen van de andere
Verdragsluitende Partij in haar territoriale zee, binnenwateren en havens, behalve
in de gevallen en voor zover uitdrukkelijk voorzien in algemeen aanvaarde internationale
regels en voorschriften en in tussen de Verdragsluitende Partijen van kracht zijnde
verdragen.
-
2 Wanneer een bemanningslid van een schip van een der Verdragsluitende Partijen aan
boord van dat schip in de territoriale zee van de andere Verdragsluitende Partij een
strafbaar feit heeft gepleegd, stellen de bevoegde autoriteiten van die Verdragsluitende
Partij geen vervolging tegen hem in zonder de toestemming van de kapitein van het
schip of van een diplomatieke of consulaire ambtenaar van de eerstgenoemde Verdragsluitende
Partij, tenzij
-
a. de gevolgen van het strafbare feit zich tot hun grondgebied uitstrekken; of
-
b. het strafbare feit van een aard is waardoor de vrede van hun land of de goede orde
van de territoriale zee worden verstoord; of
-
c. overeenkomstig de wet van hun land het strafbare feit een ernstig misdrijf is; of
-
d. het strafbare feit is gepleegd tegen een vreemdeling aan boord van het schip; of
-
e. het strafbare feit illegale handel in verdovende middelen of psychotrope stoffen betreft.
Artikel 17. Gemengde Commissie
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
3 De Gemengde Commissie komt geregeld bijeen op verzoek van een van de Verdragsluitende
Partijen en bestaat uit vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende
Partijen, die vertegenwoordigers uit de maritieme sector kunnen uitnodigen voor het
bijwonen van haar bijeenkomsten. De Gemengde Commissie bepaalt haar eigen regels en
procedures.
-
4 De Gemengde Commissie:
-
a. beziet de situatie met betrekking tot de scheepvaart van elk land;
-
b. bestudeert manieren om de samenwerking in de scheepvaartsector uit te breiden; en
-
c. bespreekt aangelegenheden die zouden kunnen voortvloeien uit de toepassing van het
Verdrag en alle andere aangelegenheden betreffende de verbetering van de betrekkingen
in de scheepvaart en doet passende aanbevelingen.
Artikel 18. Toepassing van het Verdrag
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Artikel 19
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Dit Verdrag treedt in de plaats van de Overeenkomst ter voorlopige regeling van de
handels- en scheepvaartbetrekkingen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Unie
van Zuid-Afrika, Kaapstad, 20 februari 1935, en het desbetreffende proces-verbaal
van 20 februari 1935, totstandgekomen door een notawisseling.
Artikel 20. Inwerkingtreding en duur
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
2 Indien een der Verdragsluitende Partijen dit Verdrag wenst op te zeggen, stelt zij
de andere Verdragsluitende Partij daarvan schriftelijk in kennis en wordt de opzegging
van kracht zes maanden na de datum van ontvangst van een zodanige kennisgeving door
de andere Verdragsluitende Partij. De beëindiging van dit Verdrag door de Regering
van het Koninkrijk der Nederlanden kan worden beperkt tot één van de samenstellende
delen van het Koninkrijk der Nederlanden.