Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering [...] Kong inzake de bevordering en bescherming van investeringen, Hong Kong, 21-01-1993

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-09-1993 t/m heden

Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Hong Kong inzake de bevordering en bescherming van investeringen

Authentiek : NL

Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Hong Kong inzake de bevordering en bescherming van investeringen

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Hong Kong, naar behoren tot het sluiten van deze overeenkomst gemachtigd door de soevereine regering die verantwoordelijk is voor de buitenlandse zaken van Hong Kong, hierna aangeduid als de Overeenkomstsluitende Partijen,

geleid door de wens gunstige voorwaarden te scheppen voor meer investeringen door investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij in het gebied van de andere;

in het besef dat overeenstemming omtrent de aan die investeringen toe te kennen behandeling zal bijdragen tot het stimuleren van particuliere zakelijke initiatieven en de welvaart in beide gebieden zal vergroten;

zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1

Voor de toepassing van deze Overeenkomst

  • 1. omvat de term „gebied":

    • a. wat Hong Kong betreft, Hong Kong Island, Kowloon en de New Territories;

    • b. wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, het grondgebied van het Koninkrijk met inbegrip van de zeegebieden grenzend aan de kust van het betrokken grondgebied, voor zover het Koninkrijk der Nederlanden overeenkomstig het internationale recht soevereine rechten of rechtsmacht in die gebieden uitoefent;

  • 2. wordt onder „investeerders" verstaan:

    • a. wat Hong Kong betreft:

      • i. natuurlijke personen die het recht hebben in zijn gebied te verblijven;

      • ii. ondernemingen, vennootschappen en verenigingen die zijn opgericht krachtens het in zijn gebied geldende recht (hierna aangeduid als „bedrijven");

    • b. wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft:

      • i. natuurlijke personen die zijn onderdanen zijn;

      • ii. rechtspersonen opgericht krachtens het in een deel van zijn gebied geldende recht (hierna aangeduid als „bedrijven");

  • 3. omvat de term „investeringen": alle soorten vermogensbestanddelen, direct of indirect beheerd of geïnvesteerd, en met name, doch niet uitsluitend:

    • a. roerende en onroerende zaken en alle andere eigendomsrechten zoals hypotheken, retentierechten, pandrechten of rechten van vruchtgebruik;

    • b. aandelen in en effecten, obligaties en promessen van een bedrijf en rechten die daaraan worden ontleend, en iedere overige vorm van deelneming in een bedrijf, met inbegrip van een gezamenlijke onderneming;

    • c. aanspraken op geld of andere vermogensbestanddelen of op iedere prestatie krachtens een overeenkomst die financiële waarde heeft;

    • d. rechten op het gebied van de intellectuele eigendom, technische werkwijzen, goodwill en know-how;

    • e. concessies aan bedrijven verleend krachtens het recht of een overeenkomst, met inbegrip van concessies voor het opsporen, ontginnen, winnen of exploiteren van natuurlijke rijkdommen.

    Veranderingen in de vorm waarin vermogensbestanddelen worden geïnvesteerd doen geen afbreuk aan het feit dat zij investeringen zijn.

  • 4. omvat de term „opbrengst": de bedragen die een investering oplevert, en met name, doch niet uitsluitend, winst, rente, vermogens-aanwas, dividenden, royalty's en honoraria;

  • 5. wordt verstaan onder „vrij inwisselbaar": vrij van alle deviezencontrole, en over te maken naar het buitenland in iedere valuta;

  • 6. wordt verstaan onder „strijdkrachten":

    • a. wat Hong Kong betreft, de strijdkrachten van de soevereine regering die verantwoordelijk is voor zijn buitenlandse zaken;

    • b. wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, de strijdkrachten van het Koninkrijk.

Artikel 2

Elke Overeenkomstsluitende Partij stimuleert, binnen het kader van haar wetten en voorschriften, investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij om investeringen te doen in haar gebied, door het scheppen van gunstige voorwaarden voor zulke investeringen, en met inachtneming van haar recht de door haar wetten verleende bevoegdheden uit te oefenen, laat zij zulke investeringen toe.

Artikel 3

  • 1 Aan investeringen en opbrengsten van investeerders van elke Overeenkomstsluitende Partij wordt te allen tijde een eerlijke en rechtvaardige behandeling toegekend. Geen van beide Overeenkomstsluitende Partijen belemmert op enigerlei wijze, door onredelijke of discriminatoire maatregelen, het beheer, de instandhouding, het gebruik, het genot of de vervreemding van investeringen in haar gebied van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij.

  • 2 Elke Overeenkomstsluitende Partij kent in haar gebied aan investeringen of opbrengsten van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij een behandeling toe die niet minder gunstig is dan die welke zij toekent aan investeringen of opbrengsten van haar eigen investeerders of aan investeringen of opbrengsten van investeerders van andere Staten, naar gelang van wat het gunstigst is voor de betrokken investeerder.

  • 3 Elke Overeenkomstsluitende Partij kent in haar gebied aan investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij, wat betreft het beheer, de instandhouding, het gebruik, het genot of de vervreemding van hun investeringen, een behandeling toe die niet minder gunstig is dan die welke zij toekent aan haar eigen investeerders of aan investeerders van andere Staten, naar gelang van wat het gunstigst is voor de betrokken investeerder.

  • 4 Elke Overeenkomstsluitende Partij kent aan die investeringen en opbrengsten in haar onderscheiden gebied volledige fysieke bescherming en zekerheid toe die in elk geval niet minder is dan die welke wordt toegekend aan investeringen en opbrengsten van haar eigen investeerders of van investeerders van andere Staten, naar gelang van wat het gunstigst is voor de betrokken investeerder.

  • 5 Elke Overeenkomstsluitende Partij komt alle verplichtingen na die zij is aangegaan met betrekking tot de behandeling van investeringen van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij.

Artikel 4

  • 1 Aan investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij die met betrekking tot hun investeringen in het gebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij verliezen lijden wegens oorlog of een ander gewapend conflict, revolutie, een nationale noodtoestand, opstand, oproer of ongeregeldheden in het gebied van de laatstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij, wordt door de laatstbedoelde Overeenkomstsluitende Partij wat restitutie, schadevergoeding, schadeloosstelling of een andere regeling betreft, geen minder gunstige behandeling toegekend dan die welke die Overeenkomstsluitende Partij aan haar eigen investeerders of aan investeerders van andere Staten toekent, naar gelang van wat het gunstigst is voor de betrokken investeerder. Hieruit voortvloeiende betalingen zijn vrij inwisselbaar.

  • 2 Onverminderd het bepaalde in het eerste lid van dit artikel wordt aan investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij die in een van de in dat lid bedoelde situaties in het gebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij verliezen lijden ten gevolge van:

    • a. vordering van hun eigendom door haar strijdkrachten of autoriteiten, of

    • b. vernieling van hun eigendom door haar strijdkrachten of autoriteiten die niet is veroorzaakt door gevechtshandelingen of die, gezien de situatie, niet noodzakelijk was, restitutie of een redelijke schadevergoeding toegekend. Hieruit voortvloeiende betalingen zijn vrij inwisselbaar.

Artikel 5

  • 1 Aan investeerders van een van beide Overeenkomstsluitende Partijen worden hun investeringen in het gebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij niet ontnomen, noch worden zij onderworpen aan maatregelen die gevolgen hebben die gelijkwaardig zijn aan ontneming, behalve volgens de wet, op niet-discriminatoire basis, ten algemenen nutte in verband met de binnenlandse behoeften van die Partij, en tegen betaling van een schadeloosstelling. Deze schadeloosstelling bedraagt de werkelijke waarde van de investering onmiddellijk voorafgaand aan de ontneming of voordat de voorgenomen ontneming openbaar werd, naar gelang van welke situatie zich eerder voordoet; zij omvat mede rente tegen een gewone commerciële rentevoet tot de datum van betaling; zij dient te geschieden zonder onnodige vertraging en dient werkelijk beschikbaar en vrij inwisselbaar te zijn. Onverminderd de bepalingen van artikel 10 dient de betrokken investeerder het recht te hebben, krachtens het recht van de Overeenkomstsluitende Partij die hem de investering ontneemt, op onmiddellijke toetsing door een rechterlijke of andere onafhankelijke autoriteit van die Partij, van de zaak van de investeerder en van het vaststellen van de waarde van de investering in overeenstemming met de in dit lid beschreven beginselen.

  • 2 Wanneer een Overeenkomstsluitende Partij de vermogensbestanddelen onteigent van een bedrijf dat is opgericht krachtens het in een deel van haar gebied geldende recht, en waarin investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij aandelen bezitten, verzekert zij dat de bepalingen van het eerste lid van dit artikel worden toegepast voor zover nodig om de in het eerste lid bedoelde schadeloosstelling ten aanzien van de desbetreffende investering te waarborgen voor investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij die eigenaar van die aandelen zijn.

Artikel 6

  • 1 Elke Overeenkomstsluitende Partij waarborgt, ten aanzien van investeringen, aan investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij het onbeperkte recht hun investeringen en opbrengsten naar het buitenland over te maken.

  • 2 Elke Overeenkomstsluitende Partij waarborgt eveneens aan investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij het onbeperkte recht kapitaal over te maken om hun investeringen in stand te houden of te vergroten, of om leningen die zijn gesloten in verband met een investering terug te betalen.

  • 3 De overmaking van gelden dient zonder vertraging te geschieden, in een inwisselbare valuta.

Artikel 7

Onverminderd het bepaalde in artikel 3, eerste lid, mogen de bepalingen van deze Overeenkomst betreffende de toekenning van een behandeling die niet minder gunstig is dan die welke wordt toegekend aan de investeerders van een van beide Overeenkomstsluitende Partijen of aan investeerders van andere Staten, niet zodanig worden uitgelegd dat een Overeenkomstsluitende Partij verplicht is investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij het voordeel te doen genieten van een behandeling, voorkeur of voorrecht, voortvloeiend uit:

  • 1. een internationale overeenkomst of regeling die geheel of hoofdzakelijk betrekking heeft op belastingen, of nationale wetgeving die geheel of hoofdzakelijk betrekking heeft op belastingen;

  • 2. haar deelneming aan een bestaande of toekomstige douaneunie, economische unie of soortgelijke internationale overeenkomst; of

  • 3. wederkerige regelingen met andere Staten, die geheel of hoofdzakelijk betrekking hebben op belastingen.

Artikel 8

  • 1 Indien de investeringen van een investeerder van de ene Overeenkomstsluitende Partij krachtens een bij wet ingesteld stelsel verzekerd zijn tegen niet-commerciële risico's, wordt de subrogatie van de verzekeraar of de herverzekeraar in de rechten van de bedoelde investeerder, ingevolge de voorwaarden van deze verzekering, door de andere Overeenkomstsluitende Partij erkend.

  • 2 De verzekeraar of herverzekeraar is niet gerechtigd andere rechten uit te oefenen dan die welke de investeerder gerechtigd zou zijn geweest uit te oefenen. De subrogatie doet geen afbreuk aan rechten die de andere Overeenkomstsluitende Partij kan hebben ten aanzien van de investeerder.

Artikel 9

De bepalingen van deze Overeenkomst zijn van toepassing op alle investeringen, ongeacht of deze werden gedaan voor of na de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst.

Artikel 10

Een geschil tussen een investeerder van de ene Overeenkomstsluitende Partij en de andere Overeenkomstsluitende Partij betreffende een investering van de eerstbedoelde in het gebied van de laatstbedoelde, dat niet in der minne is geschikt, wordt na een tijdvak van zes maanden vanaf de schriftelijke kennisgeving van de eis, onderworpen aan procedures voor uiteindelijke beslechting die de partijen bij het geschil kunnen overeenkomen. Indien zij binnen dat tijdvak van zes maanden geen overeenstemming over die procedures hebben bereikt, wordt het geschil op verzoek van de betrokken investeerder aan arbitrage onderworpen krachtens de op dat tijdstip van kracht zijnde Arbitragevoorschriften van de Commissie voor Internationaal Handelsrecht van de Verenigde Naties. De partijen kunnen schriftelijk overeenkomen die voorschriften aan te passen.

Artikel 11

  • 1 Indien tussen de Overeenkomstsluitende Partijen een geschil ontstaat betreffende de uitlegging of toepassing van deze Overeenkomst, trachten de Overeenkomstsluitende Partijen het in de eerste plaats te beslechten door onderhandeling.

  • 2 Indien de Overeenkomstsluitende Partijen er niet in slagen het geschil door onderhandeling te beslechten, kunnen zij het voorleggen aan een door hen overeen te komen persoon of lichaam of, op verzoek van een van beide Overeenkomstsluitende Partijen, onderwerpen aan beslissing door een scheidsgerecht, bestaande uit drie scheidsmannen, dat op de volgende wijze wordt samengesteld:

    • a. binnen zestig dagen na ontvangst van een verzoek om arbitrage benoemt elke Overeenkomstsluitende Partij een scheidsman. Binnen zestig dagen na de benoeming van de tweede scheidsman benoemen de twee scheidsmannen in onderlinge overeenstemming een onderdaan van een Staat die door beide Overeenkomstsluitende Partijen als onpartijdig ten aanzien van het geschil kan worden beschouwd, als derde scheidsman, die als Voorzitter van het scheidsgerecht optreedt;

    • b. indien een van deze benoemingen niet is geschied binnen de hierboven gegeven termijnen, kan elk van beide Overeenkomstsluitende Partijen de Voorzitter van het Internationale Gerechtshof verzoeken de noodzakelijke benoeming binnen dertig dagen op persoonlijke en individuele titel te verrichten. Indien de Voorzitter van mening is dat hij onderdaan is van een Staat die niet als onpartijdig ten aanzien van het geschil kan worden beschouwd, wordt de benoeming verricht door de Vice-voorzitter die het hoogst in anciënniteit is en die niet op dezelfde grond onbevoegd hiertoe is.

  • 3 Behoudens onderstaande bepalingen van dit artikel of tenzij anders overeengekomen door de Overeenkomstsluitende Partijen, bepaalt het scheidsgerecht de grenzen van zijn bevoegdheid en stelt het zijn eigen procedureregels vast.

  • 4 Tenzij anders overeengekomen door de Overeenkomstsluitende Partijen of voorgeschreven door het scheidsgerecht, dient elke Overeenkomstsluitende Partij binnen vijfenveertig dagen nadat het scheidsgerecht geheel is samengesteld een memorandum in. Antwoorden hierop dienen zestig dagen daarna te zijn ontvangen. Het scheidsgerecht belegt een hoorzitting op verzoek van een der Overeenkomstsluitende Partijen, of wanneer het dit wenselijk acht, binnen dertig dagen nadat de antwoorden dienen te zijn ontvangen.

  • 5 Het scheidsgerecht doet uitspraak op basis van eerbiediging van het recht. Alvorens uitspraak te doen, kan het scheidsgerecht in elke stand van het geding een minnelijke schikking aan de Overeenkomstsluitende Partijen voorstellen.

  • 6 Het scheidsgerecht streeft ernaar een schriftelijke uitspraak te doen binnen dertig dagen na afronding van de hoorzitting of, indien geen hoorzitting wordt belegd, na de datum waarop beide antwoorden zijn ingediend. De uitspraak wordt gedaan bij meerderheid van stemmen.

  • 7 De Overeenkomstsluitende Partijen kunnen binnen vijftien dagen na ontvangst van de uitspraak verzoeken om verduidelijking van de uitspraak indienen, en die verduidelijking wordt gegeven binnen vijftien dagen na het verzoek.

  • 8 De uitspraak van het scheidsgerecht is onherroepelijk en bindend voor de Overeenkomstsluitende Partijen.

  • 9 Elke Overeenkomstsluitende Partij draagt de kosten van de door haar benoemde scheidsman. De overige kosten van het scheidsgerecht worden in gelijke delen door de Overeenkomstsluitende Partijen gedeeld, met inbegrip van kosten die worden gemaakt door de Voorzitter of Vice-voorzitter van het Internationale Gerechtshof vanwege de toepassing van de in het tweede lid, letter b, van dit artikel beschreven procedures.

Artikel 12

  • 1 Deze Overeenkomst treedt in werking dertig dagen na de datum waarop de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan hun onderscheiden vereisten voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst is voldaan.

  • 2 Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden is deze Overeenkomst van toepassing op het deel van het Rijk in Europa, de Nederlandse Antillen en Aruba, tenzij in de in het eerste lid van dit artikel bedoelde mededeling anders wordt bepaald.

Artikel 13

  • 1 Deze Overeenkomst blijft van kracht gedurende een tijdvak van vijftien jaar. Tenzij door een van beide Overeenkomstsluitende Partijen ten minste twaalf maanden voor de datum van het verstrijken van de geldigheidsduur mededeling van beëindiging is gedaan, wordt de Overeenkomst telkens stilzwijgend verlengd voor een tijdvak van tien jaar, waarbij elke Overeenkomstsluitende Partij zich het recht voorbehoudt de Overeenkomst te beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste twaalf maanden voor de datum van het verstrijken van de lopende termijn van geldigheid.

  • 2 Ten aanzien van investeringen die zijn gedaan voor de datum van beëindiging van deze Overeenkomst blijven de bepalingen van de Overeenkomst van kracht gedurende een tijdvak van vijftien jaar vanaf die datum.

  • 3 Met inachtneming van de in het eerste lid van dit artikel genoemde termijn is de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden gerechtigd de toepassing van deze Overeenkomst ten aanzien van een deel van het Koninkrijk afzonderlijk te beëindigen.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN in drievoud te Hong Kong op 19 november 1992 in de Nederlandse, de Chinese en de Engelse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

(w.g.) Y. C. M. T. VAN ROOY

Voor de Regering van Hong Kong,

(w.g.) T. H. CHAU

Naar boven