Regeling registratie zeeschepen

Geraadpleegd op 25-12-2025.
Geldend van 01-07-2025 t/m heden.

Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 22 april 2025, nr. IENW/BSK-2025/19526, houdende regels omtrent de aanvraag van inschrijving in het vlagregister van zeeschepen en tot aanwijzing van toezichthoudende ambtenaren (Regeling registratie zeeschepen)

Artikel 1. – Begripsbepalingen

  • 1 In deze regeling wordt onder eigenaar, IMO-nummer, Koninkrijk, land, reder, rompbevrachting, te boek staan, vlagregister, zeeschip en zeeschip in bedrijfsmatig gebruik verstaan, hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de rijkswet.

  • 2 In deze regeling wordt voorts verstaan onder:

    • minister: Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

    • Nederlands zeeschip: zeeschip dat op grond van voor Nederland geldende rechtsregels gerechtigd is om de vlag van het Koninkrijk te voeren;

    • NSI-nummer: door de minister aan een zeeschip toegekend nationaal scheepsidentificatienummer;

    • rijkswet: Rijkswet nationaliteit zeeschepen.

Artikel 2. – Categorieën vlagregister

In het vlagregister wordt een onderscheid gemaakt tussen de volgende categorieën zeeschepen:

  • a. zeeschepen in eigendom en in bedrijfsmatig gebruik;

  • b. zeeschepen in rompbevrachting;

  • c. zeeschepen in eigendom en in niet-bedrijfsmatig gebruik.

Artikel 3. – Aanvraagformulier

De aanvraag van inschrijving in het vlagregister van een zeeschip, bedoeld in artikel 6 van de rijkswet, of van een voorlopige, buitengewone of bijzondere zeebrief als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de rijkswet, wordt gedaan door elektronische of schriftelijke indiening bij de minister van een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier.

Artikel 4. – Aanvraag zeeschip in eigendom en in bedrijfsmatig gebruik

  • 1 Een aanvraag als bedoeld in artikel 3 door of namens een reder gaat vergezeld van de volgende bewijsstukken en gegevens ten aanzien van het desbetreffende zeeschip:

  • 2 Indien de reder een niet rechtspersoonlijkheid bezittende vennootschap of een rederij is, wordt in afwijking van het eerste lid, onderdeel a, een akte van het aangaan van een vennootschap of een rederij overgelegd.

  • 3 Indien de reder een natuurlijk persoon is, wordt in afwijking van het eerste lid, onderdeel b, een opgave door een notaris overgelegd van de naam, adres en bijbehorende contactgegevens en de nationaliteit van de reder.

  • 5 Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 194a, derde lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, en de reder de verantwoordelijkheid voor het beheer van zijn zeeschip overdraagt aan een vennootschap, worden in aanvulling op de bewijsstukken en gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onderscheidenlijk het vierde lid, onderdeel a, door de reder tevens de volgende bewijsstukken en gegevens met betrekking tot de vennootschap overgelegd:

Artikel 5. – Aanvraag zeeschip in rompbevrachting

  • 1 Een aanvraag als bedoeld in artikel 3 door of namens de rompbevrachter gaat vergezeld van de volgende bewijsstukken en gegevens ten aanzien van het desbetreffende zeeschip:

    • a. een authentiek afschrift van de teboekstelling van het zeeschip buiten Nederland;

    • b. een opgave van het unieke nummer, bedoeld in artikel 9, onderdeel a, van de Handelsregisterwet 2007, waaronder de vestiging van de rompbevrachter in Nederland van waaruit het zeeschip wordt geëxploiteerd, is ingeschreven;

    • c. een authentiek afschrift van de geldende statuten van de rompbevrachter;

    • d. een opgave door een notaris van de namen en de bijbehorende contactgegevens van de bestuurders onderscheidenlijk van de hoofdelijk aansprakelijke vennoten of van de leden van de rompbevrachter, waarop zij bereikbaar zijn;

    • e. een opgave van de natuurlijke persoon of personen, bedoeld in artikel 7, onderdeel c, van de rijkswet;

    • f. een in de Nederlandse of Engelse taal opgestelde schriftelijke verklaring van de rompvervrachter en de rompbevrachter, dat de rompvervrachter zich verbonden heeft om het in deze verklaring omschreven zeeschip voor de daarin vermelde tijdsduur ter beschikking te stellen van de rompbevrachter, zonder daarover nog enige zeggenschap te houden, en dat de rompbevrachter het zeeschip zal exploiteren;

    • g. een in de Nederlandse of Engelse taal opgestelde schriftelijke verklaring van de eigenaar van het zeeschip en van de rompvervrachter indien deze een ander is dan de eigenaar, dat wordt ingestemd met het verlenen van de hoedanigheid van Nederlands zeeschip aan het betrokken zeeschip;

    • h. een schriftelijke verklaring van de rompbevrachter waaruit blijkt dat hij de verantwoordelijkheid voor het zeeschip en zijn opvarenden aanvaardt die voortvloeit uit de hoedanigheid van Nederlands zeeschip; en

    • i. een schriftelijke verklaring waaruit blijkt dat de regelgeving van de staat waar het zeeschip te boek staat, niet belet dat het zeeschip de hoedanigheid van Nederlands zeeschip verkrijgt wegens het aangaan van een rompbevrachtingsovereenkomst met een in Nederland gevestigde rompbevrachter en dat het zeeschip niet gerechtigd is de vlag van die staat te voeren, zolang het zeeschip in Nederland in het rompbevrachtingsregister is ingeschreven.

  • 2 Indien de rompbevrachter een niet rechtspersoonlijkheid bezittende vennootschap of een rederij is, wordt in afwijking van het eerste lid, onderdeel a, een akte van het aangaan van een vennootschap of een rederij overgelegd.

  • 3 Indien de rompbevrachter een natuurlijke persoon is, wordt in afwijking van het eerste lid, onderdeel b, een opgave door een notaris overgelegd van de naam, adres en bijbehorende contactgegevens en de nationaliteit van de rompbevrachter.

  • 4 De minister kan een verklaring omtrent de echtheid van het afschrift, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, verlangen. De minister kan tevens een vertaling van het afschrift door een beëdigd vertaler in de Nederlandse of Engelse taal verlangen.

  • 5 De verklaringen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen f, g en h, worden vergezeld van een door een notaris opgemaakte verklaring omtrent de identiteit en de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de ondertekenende personen.

Artikel 6. – Aanvraag zeeschip in eigendom en in niet-bedrijfsmatig gebruik

  • 1 Een aanvraag als bedoeld in het artikel 3 door of namens de eigenaar gaat vergezeld van de volgende bewijsstukken en gegevens ten aanzien van het desbetreffende zeeschip:

    • a. een authentiek afschrift van de geldende statuten van de eigenaar;

    • b. een opgave door een notaris van namen en de bijbehorende contactgegevens van de bestuurders onderscheidenlijk van de hoofdelijk aansprakelijke vennoten, waarop zij bereikbaar zijn;

    • c. een afschrift van de volmacht, bedoeld in artikel 194a, vierde lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek; en

    • d. een opgave door de eigenaar van de naam en de bijbehorende contactgegevens van de natuurlijk persoon aan wie de volmacht, bedoeld in onderdeel c, is verstrekt, waarop die persoon bereikbaar is.

  • 2 Indien de eigenaar een natuurlijke persoon is, overlegt hij in afwijking van het eerste lid, onderdelen a en b, een opgave van zijn naam, adres en bijbehorende contactgegevens, en zijn nationaliteit.

Artikel 7. – Overige bewijsstukken en gegevens bij aanvraag

  • 1 Bij een aanvraag als bedoeld in de artikelen 4 tot en met 6, wordt de aanvraag tevens vergezeld van:

    • a. de voorlopige meetbrief, afgegeven volgens de bestaande wettelijke voorschriften, of een buitenlandse meetbrief van het desbetreffende zeeschip; en

    • b. de bijlbrief, de koopbrief of een ander bewijsstuk van eigendom, of een stuk waaruit de titel krachtens welke de levering van het desbetreffende zeeschip aan de aanvrager zal plaatsvinden binnen vier weken na de dag waarop de aanvraag wordt gedaan.

Artikel 8. – Wijziging bewijsstukken of gegevens aanvraag

  • 2 Bij een mededeling als bedoeld in het eerste lid wordt, voor zover van toepassing, een opgave, verklaring of afschrift als bedoeld in artikelen 4 tot en met 6 overgelegd.

  • 3 Indien de gegevens op de bij de aanvraag ingediende voorlopige meetbrief, bedoeld in artikel 7, onderdeel a, afwijken van de gegevens op de definitieve meetbrief, wordt daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijke mededeling gedaan aan de minister.

  • 4 Bij een mededeling als bedoeld in het derde lid wordt, voor zover van toepassing, een definitieve meetbrief overgelegd.

Artikel 9. – Kennisgeving informatieplicht

  • 1 De kennisgeving van de wijzigingen, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de rijkswet, kan worden gedaan door digitale verzending of verzending per post aan de postbus die door de minister is ingesteld.

Artikel 10. – Inkennisstelling bij rompbevrachting

De minister stelt de betrokken organisaties van reders en zeevarenden, alsmede de bevoegde autoriteit van het kantoor waar het zeeschip buiten Nederland teboekstaat, onverwijld schriftelijk in kennis van:

  • a. elke inschrijving van een zeeschip in rompbevrachting;

  • b. elke wijziging of aanvulling van de in het vlagregister ingeschreven gegevens van een zeeschip in rompbevrachting; en

  • c. elke uitschrijving van een zeeschip in rompbevrachting.

Artikel 11. – Aanvraag bareboat-out verklaring

  • 1 De aanvraag van een verklaring als bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de rijkswet wordt gedaan door elektronische of schriftelijke indiening bij de minister van een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier.

  • 2 Bij een aanvraag als bedoeld het eerste lid worden in ieder geval de volgende gegevens en documenten overgelegd:

    • a. de naam van het zeeschip;

    • b. het brandmerk van het zeeschip;

    • c. het IMO-nummer van het zeeschip;

    • d. het land of de staat waarin het zeeschip in rompbevrachting wordt ingeschreven;

    • e. de aanvangsdatum en tijdsduur van de rompbevrachtingsovereenkomst; en

    • f. indien het zeeschip beschikt over geldige certificaten: de originele Nederlandse zeebrief en certificaten die zijn afgegeven door of namens de minister.

  • 3 Elektronisch te verstrekken verklaringen, afschriften en uittreksels als bedoeld in artikel 16 van de rijkswet zijn voorzien van:

    • a. een waarmerk; en

    • b. een elektronische handtekening door of namens de minister.

  • 4 De elektronische handtekening, bedoeld in het derde lid, onderdeel b, voldoet aan de volgende vereisten:

    • a. de handtekening is gemaakt met een gekwalificeerd middel voor het aanmaken van elektronische handtekening, met gegevens voor het aanmaken van de handtekening die de ondertekenaar onder zijn uitsluitende controle kan gebruiken;

    • b. de handtekening is op unieke wijze verbonden aan de ondertekenaar;

    • c. de handtekening maakt het mogelijk om de ondertekenaar te identificeren;

    • d. de handtekening is beschermd tegen wijzigingen of aanpassingen anders dan door de ondertekenaar; en

    • e. de handtekening is op zodanige wijze aan de daarmee ondertekende gegevens verbonden, dat welke wijziging achteraf van de gegevens kan worden opgespoord.

Artikel 12. – Verplichtingen bij bareboat-out

  • 1 De zeevarenden met een zee-arbeidsovereenkomst met betrekking tot een zeeschip waarvan de inschrijving in het vlagregister is doorgehaald overeenkomstig artikel 13, tweede lid, aanhef en onderdeel c, van de rijkswet, met als doel het schip in een ander land of in een andere staat in het vlagregister in te schrijven terwijl het zeeschip te boek gesteld blijft in Nederland, worden door de reder of eigenaar van dat zeeschip onverwijld schriftelijk in kennis gesteld van de doorhaling.

  • 2 De werkgever en de reder of eigenaar zijn na doorhaling van de inschrijving in het vlagregister hoofdelijk verbonden tegenover de zeevarenden, bedoeld in het eerste lid, voor de nakoming van de verplichtingen voortvloeiend uit diens zee-arbeidsovereenkomsten zoals die golden op het moment van doorhaling.

  • 3 Indien een zeeschip te boek gesteld is in Nederland en de inschrijving in het vlagregister eerder op verzoek uit het vlagregister van Nederland is doorgehaald, wordt door middel van het overleggen van gegevens en documenten bij de aanvraag voor de inschrijving in het vlagregister als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de rijkswet, aangetoond dat uitvoering is gegeven aan de verplichtingen, bedoeld in het tweede lid.

Artikel 13. – Inkennisstelling bij bareboat-out verklaring en uitvlagging

De minister stelt de betrokken organisaties van eigenaren, reders en zeevarenden onverwijld schriftelijk in kennis van:

Artikel 14. – Wijziging aanwijzing toezichthoudende ambtenaren

[Red: Wijzigt de Regeling aanwijzing toezichthoudende ambtenaren Inspectie Leefomgeving en Transport op het domein scheepvaart.]

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

B. Madlener