Instellingsbesluit commissie herziening bekostiging mbo

[Regeling vervalt per 01-01-2026.]
Geraadpleegd op 11-05-2025.
Geldend van 03-04-2025 t/m heden

Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 20 maart 2025, nr. 1669623, houdende instelling van de Commissie herziening bekostiging mbo (Instellingsbesluit Commissie herziening bekostiging mbo)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. Minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • b. commissie: Commissie herziening bekostiging mbo, bedoeld in artikel 2.

Artikel 2. Instelling en taak

  • 1 Er is een Commissie herziening bekostiging mbo.

  • 2 De commissie heeft tot taak de Minister te adviseren over herziening van de bekostigingssystematiek voor het beroepsonderwijs.

Artikel 3. Samenstelling, benoeming, ontslag

  • 1 De commissie bestaat uit een voorzitter en twee andere leden.

  • 2 De voorzitter en de andere leden hebben zitting op persoonlijke titel en oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.

  • 3 De voorzitter en de andere leden worden door de Minister benoemd.

  • 4 De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.

  • 5 De voorzitter en de andere leden kunnen op eigen verzoek of wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden worden geschorst en ontslagen door de Minister.

Artikel 4. Leden

Voor de duur van de commissie worden tot lid van de commissie benoemd:

  • a. drs. C.C.M. Vendrik, tevens voorzitter;

  • b. prof. dr. H.L.F. de Groot; en

  • c. prof. dr. M.C. Mikkers.

Artikel 5. Instellingsduur

De commissie wordt ingesteld met ingang van 1 april 2025 en wordt opgeheven per 1 januari 2026.

Artikel 6. Secretariaat

  • 1 De Minister voorziet in het secretariaat van de commissie.

  • 2 Het secretariaat is voor de uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter van de commissie.

Artikel 7. Werkwijze

  • 1 De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 2 De commissie verstrekt desgevraagd aan de Minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De Minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

  • 3 De commissie kan zich door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

Artikel 8. Vergoeding

  • 1 Aan de voorzitter wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18, trede 10, zoals vastgelegd in de CAO Rijk en de arbeidsduurfactor op 0,076.

  • 2 Aan de andere leden wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18, trede 10, zoals vastgelegd in de CAO Rijk en de arbeidsduurfactor op 0,059.

Artikel 9. Kosten van de commissie

  • 1 De kosten van de commissie worden, voor zover goedgekeurd, door de Minister vergoed.

  • 2 Onder de te vergoeden kosten worden in ieder geval begrepen:

    • a. kosten van de faciliteiten van vergaderingen; en

    • b. reis- en verblijfkosten.

Artikel 10. Advies

  • 1 De commissie brengt uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van de mogelijke bekostigingsvarianten advies uit aan de Minister over de meest kansrijk geachte bekostigingsvarianten, gelet op de door de Minister vastgestelde ontwerpeisen en inhoudelijke doelen, en al hetgeen de commissie gelet op haar deskundigheid van belang acht.

  • 2 De commissie brengt uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van de voorkeursoptie advies uit aan de Minister over de voorlopige voorkeursvariant, gelet op de onderbouwing van de Minister en al hetgeen de commissie gelet op haar deskundigheid van belang acht.

Artikel 11. Openbaarmaking onderzoekscommissie

Rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de commissie worden vervaardigd of vergaard, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de Minister uitgebracht of overgedragen.

Artikel 12. Archiefbescheiden

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 13. Inwerkingtreding

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst.

  • 2 Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2026.

Artikel 14. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit commissie herziening bekostiging mbo.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

E.E.W. Bruins