Artikel 1. Definitiebepalingen
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
-
a.
logiesfunctie: logiesfunctie als bedoeld in Bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;
-
b.
Minister: Minister van Infrastructuur en Waterstaat;
-
c.
periodieke activiteiten: activiteiten die meerdere jaren achter elkaar uitsluitend in een bepaald deel of
bepaalde delen van het jaar plaatsvinden met een maximum van in totaal zeven maanden
per jaar;
-
d.
rivierbed: de oppervlakte begrensd op grond van artikel 2.8, eerste lid, van de Omgevingsregeling;
-
e.
riviergebonden activiteiten: activiteiten als bedoeld in artikel 4;
-
f.
tijdelijke activiteiten: activiteiten die gedurende maximaal vijf jaar ononderbroken plaatsvinden;
-
g.
toestemming: toestemming vanuit rivierkundig oogpunt nodig voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning;
-
h.
woonfunctie: woonfunctie als bedoeld in Bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving.
-
3 Het bouwen van een bouwwerk met een woonfunctie of logiesfunctie is geen activiteit
als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, tenzij het een eenmalige uitbreiding van
ten hoogste tien procent van het oppervlak en volume van een bouwwerk met een woonfunctie
of logiesfunctie betreft.
-
4 Onverminderd het bepaalde in artikel 6, eerste lid, kan toestemming worden gegeven voor tijdelijke en periodieke activiteiten. Of toestemming
wordt gegeven voor deze activiteiten, hangt af van:
-
a. de aard van de activiteit;
-
b. de locatie waar de activiteit plaatsvindt;
-
c. de periode waarin de activiteit plaatsvindt; en
-
d. het rivierkundig effect van de activiteit.
Artikel 4. Riviergebonden activiteiten
Onverminderd het bepaalde in artikel 6, eerste en tweede lid, wordt toestemming gegeven voor de volgende activiteiten:
-
a. de aanleg of wijziging van een waterstaatkundig kunstwerk;
-
b. de aanleg van een voorziening voor een betere en veilige afwikkeling van de beroeps-
of recreatievaart;
-
c. de bouw of wijziging van een waterkrachtcentrale;
-
d. de vestiging of uitbreiding van een overslagbedrijf of het realiseren van een overslagfaciliteit,
als die activiteit is gekoppeld aan vervoer over de rivier;
-
e. de aanleg of wijziging van een scheepswerf voor beroeps- of pleziervaartuigen en specifiek
daaraan verbonden activiteiten als bedoeld in artikel 3.144 van het Besluit activiteiten leefomgeving;
-
f. de aanleg, het beheer of de verbetering van natuur;
-
g. de verbetering van de waterkwaliteit;
-
h. de uitbreiding of wijziging van een bestaande steenfabriek;
-
i. de aanleg van een voorziening die onlosmakelijk met waterrecreatie of extensieve uiterwaardrecreatie
is verbonden;
-
j. de winning van oppervlaktedelfstoffen;
-
k. de aanleg van een noodzakelijke voorziening voor het agrarisch, landschappelijk of
daarmee vergelijkbaar beheer van het rivierbed;
-
l. het behoud of herstel van landschappelijke elementen of cultureel erfgoed, in het
bijzonder bekende of aantoonbaar te verwachten archeologische monumenten;
-
m. de aanleg van een voorziening voor drinkwaterwinning en aquathermie.
Artikel 5. Niet-riviergebonden activiteiten
Voor niet-riviergebonden activiteiten wordt geen toestemming gegeven, tenzij, onverminderd
het bepaalde in artikel 6, sprake is van:
-
a. de aanleg van een voorziening van groot openbaar belang die redelijkerwijs niet buiten
het rivierbed kan worden gerealiseerd;
-
b. een activiteit met een bedrijfseconomisch belang voor een bestaand grondgebonden agrarisch
bedrijf die redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden verricht;
-
c. verduurzaming van de energievoorziening van een bestaande activiteit in het rivierbed;
of
-
d. de aanleg van een voorziening voor elektriciteitsopwekking door zonne- of windenergie
die redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd.
Artikel 6. Voorwaarden toestemming
-
2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing voor het geven van toestemming als
bedoeld in de artikelen 4 en 5, aanhef en onderdelen a, b en c, met dien verstande dat resterende onvermijdbare waterstandsverhoging of afname van
het bergend vermogen wordt gecompenseerd en de financiering en tijdige realisering
van de compenserende maatregelen gezekerd zijn.
-
3 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing voor het geven van toestemming als
bedoeld in artikel 5, aanhef en onderdeel d, met dien verstande dat de vergunning zal worden verleend voor een bepaalde termijn
en resterende onvermijdbare waterstandsverhoging of afname van het bergend vermogen
wordt gecompenseerd en de financiering en tijdige realisering van de compenserende
maatregelen gezekerd zijn.
Artikel 8. Overgangsrecht vergevorderde projecten
-
2 De Beleidsregels grote rivieren, zoals die luidden vóór 1 april 2024, blijven van toepassing op aanvragen voor omgevingsvergunningen
voor de realisatie van een project genoemd in het eerste lid, die zijn ingediend vóór
1 januari 2030.
Artikel 9. Overgangsrecht maatwerkprojecten
-
3 Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel a, wordt verstaan onder maatwerkafspraken:
schriftelijke afspraken van de Minister met een of meer provincies, gemeenten of initiatiefnemers
van een project of een onderdeel daarvan.
Artikel 10. Overgangsrecht anticipatie wijziging rivierbed
Artikel 11. Overgangsrecht maatwerk voormalige bijlage 2 projecten
-
3 Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel a, wordt verstaan onder maatwerkafspraken:
schriftelijke afspraken van de Minister met een of meer provincies, gemeenten of initiatiefnemers
van een project of een onderdeel daarvan.
Artikel 12. Overgangsrecht aanvragen ingediend vóór 1 februari 2025
De Beleidsregels grote rivieren, zoals die luidden vóór 1 februari 2025, blijven van toepassing op aanvragen die
zijn ingediend vóór 1 februari 2025 waarop de artikelen 7 tot en met 11 niet van toepassing zijn.
Artikel 14. Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2025.
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregels grote rivieren 2025.