Belastingplan 2025

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2024. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 25-04-2025.
Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Wet van 18 december 2024 tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is fiscale maatregelen te treffen die voortvloeien uit de koopkrachtbesluitvorming voor het jaar 2025 en dat het ook in het kader van het fiscale beleid voor het jaar 2025 en volgende jaren wenselijk is in een aantal belastingwetten en enige andere wetten wijzigingen aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2024. Zie het overzicht van wijzigingen]

[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]

Artikel XIVA

[Red: Wijzigt de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen.]

Artikel XXIV

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2024. Zie het overzicht van wijzigingen]

[Red: Wijzigt de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994.]

Artikel LIA

[Red: Wijzigt de Wet van 26 juni 2024, houdende goedkeuring en uitvoering van het Protocol van 29 maart 2023 te Brussel tot wijziging van het Verdrag van 9 februari 1994 inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens.]

Artikel LIIIA

[Red: Wijzigt de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling.]

Artikel LVII

Artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 vindt met betrekking tot de artikelen 2.10 en 2.10a van de Wet inkomstenbelasting 2001 geen toepassing bij het begin van het kalenderjaar 2025.

Artikel LVIIA

  • 1 Bij de toepassing van de artikelen 10.1, eerste lid, 10.3, tweede lid, en 10bis.12 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 7, derde en vierde lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen bij het begin van het kalenderjaar 2028 worden de betreffende bedragen berekend door de te vervangen bedragen te vermenigvuldigen met de uitkomst van de formule: 1 + (95,7% x (tabelcorrectiefactor – 1)). De eerste zin is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot artikel 22d van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 2 Bij de toepassing van artikel 10.1, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van het kalenderjaar 2028 worden de betreffende bedragen berekend door de te vervangen bedragen te vermenigvuldigen met de uitkomst van de formule: 1 + (95,7% x (75% x (tabelcorrectiefactor – 1))).

Artikel LVIII

Artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 is van overeenkomstige toepassing:

  • a. bij het begin van het kalenderjaar 2026: op de in de artikelen III, onderdeel A, IV tot en met VII, artikel X, onderdeel IV, en XI tot en met XIV vermelde bedragen;

  • b. bij het begin van het kalenderjaar 2027: op de in de artikelen IV tot en met VII, en XI tot en met XIV vermelde bedragen;

  • c. bij het begin van het kalenderjaar 2028: op de in de artikelen V tot en met VII, en XII tot en met XIV vermelde bedragen;

  • d. bij het begin van het kalenderjaar 2029: op de in de artikelen VI, VII, XIII en XIV vermelde bedragen; en

  • e. bij het begin van het kalenderjaar 2030: op de in de artikelen VII en XIV vermelde bedragen.

Artikel LVIIIA

Artikel 10.2b, vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 18ga, tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 vinden geen toepassing bij het begin van de kalenderjaren 2025 en 2026.

Artikel LIX

Na toepassing van de artikelen III, IV, onderdeel A, V, onderdeel A, VI, onderdeel A, IX, X, XI of XII van het Belastingplan 2024, artikel II, artikel III, onderdeel A, de artikelen IV tot en met VII, artikel IX, onderdeel A, artikel X, onderdeel B, of de artikelen XI tot en met XIV worden de bedragen in kolom III van de tabellen in de artikelen 2.10, eerste lid, en 2.10a, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, onderscheidenlijk in de artikelen 20a, eerste lid, en 20b, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, bij ministeriële regeling gewijzigd in de bedragen die na toepassing van die artikelen voortvloeien uit de aan het begin van de betreffende kalenderjaren in de kolommen I en II van die tabellen vermelde bedragen en de in kolom IV van die tabellen vermelde percentages.

Artikel LXI

[Red: Wijzigt de Wet 26 oktober 2023 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enige andere wetten in verband met het laten vervallen van de mogelijkheid tot het aanwijzen van bijzondere bromfietsen in hoofdstuk IIA van de Wegenverkeerswet 1994, het mogelijk maken van implementatie van het kader voor lichte elektrische voertuigen en enige andere wijzigingen.]

Artikel LXII

  • 1 De omzetbelasting die verschuldigd wordt voor leveringen en diensten ter zake waarvan ingevolge artikel XXI, onderdeel B, het tarief met ingang van 1 januari 2026 wordt verhoogd, wordt voor leveringen en diensten die na die datum worden verricht berekend naar het tarief dat geldt op het tijdstip waarop de levering of de dienst wordt verricht.

  • 2 De omzetbelasting die verschuldigd wordt vanwege de overdracht van een voucher voor enkelvoudig gebruik als bedoeld in artikel 2a, eerste lid, onderdeel u, van de Wet op de omzetbelasting 1968 en die betrekking heeft op leveringen en diensten als bedoeld in het eerste lid wordt berekend naar het tarief dat geldt op het tijdstip van de feitelijke overhandiging van de goederen of de feitelijke dienstverrichting, waarop de voucher betrekking heeft.

Artikel LXIII

  • a. [Red: Wijzigt deze wet.]

  • b. [Red: Wijzigt de wet Regels over energiemarkten en energiesystemen (Energiewet)(KST 36378).]

Artikel LXIV

Ingeval de samenloop van wetten die in 2024 in het Staatsblad zijn of worden gepubliceerd en wijzigingen aanbrengen in een of meer belastingwetten, niet of niet juist is geregeld, of indien als gevolg van die samenloop onjuistheden ontstaan in de aanduiding van artikelen, artikelonderdelen, verwijzingen en dergelijke in de desbetreffende wetten, kunnen die wetten op dit punt bij ministeriële regeling worden gewijzigd.

Artikel LXV

  • 1 Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2025, met dien verstande dat:

    • a. artikel I, onderdelen E en H, en artikel XLV voor het eerst toepassing vinden met betrekking tot aanvragen die zien op milieubedrijfsmiddelen of milieu-investeringen die per 1 januari 2025 als zodanig zijn aangewezen op grond van artikelen 3.31, tweede lid, en 3.42a, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001;

    • b. artikel I, onderdelen I, K en P, onder 1, terugwerkt tot en met 1 januari 2023 waarbij het in artikel I, onderdeel I, opgenomen artikel 4.13, zesde en zevende lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 voor het kalenderjaar 2023 wordt genummerd als artikel 4.13, vierde en vijfde lid;

    • c. artikel I, onderdeel L, ten aanzien van het daarin voorgestelde artikel 5.10, onderdeel e, aanhef en onder 1°, van de Wet inkomstenbelasting 2001 terugwerkt tot en met 1 juli 2020, en ten aanzien van het daarin voorgestelde artikel 5.10, onderdeel e, onder 2° en 3°, van die wet terugwerkt tot en met 1 juli 2023;

    • d. artikel I, onderdeel Q, en artikel VIII, onderdeel C, eerst toepassing vindt nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 22d van de Wet op de loonbelasting 1964 bij het begin van het kalenderjaar 2025 zijn toegepast;

    • da. artikel I, onderdeel V, terugwerkt tot en met 1 juli 2023;

    • e. artikel XV, onderdelen E, onder 1,3, en 4, H, J, K, M en O, voor het eerst toepassing vindt met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2025;

    • f. artikel XVI, onderdeel B, en artikel XXIX, onderdeel B terugwerken tot en met 1 januari 2024;

    • g. artikel XXVII, onderdeel B, toepassing vindt voordat artikel XXVIIIB van de Wet uitwerking Autobrief II wordt toegepast;

    • h. artikel LIA toepassing vindt voordat artikel III van de Wet van 26 juni 2024, houdende goedkeuring en uitvoering van het Protocol van 29 maart 2023 te Brussel tot wijziging van het Verdrag van 9 februari 1994 inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens (Trb. 2023, 52) (Stb. 2024, 240) wordt toegepast;.

    • i. artikel XLII toepassing vindt voordat artikel I, onderdelen G, H, I en J, van de Wet fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw wordt toegepast;

    • j. artikel XLI, onderdeel A, toepassing vindt voordat artikel XXVI, onderdeel A, onder 1 en 1a, van de Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord wordt toegepast;

    • k. artikel LII toepassing vindt voordat artikel Vb van de Wet aanvullende fiscale koopkrachtmaatregelen 2022 wordt toegepast;

    • l. artikel LV, onderdeel A, toepassing vindt voordat artikel XXIX, onderdeel A, onder 1, subonderdelen a en aa, van het Belastingplan 2023 wordt toegepast;

    • m. Artikel LVI, onderdeel C, toepassing vindt voordat artikel XXXV, onderdeel b, van het Belastingplan 2024 wordt toegepast;

    • n. artikel LVI, onderdeel B, toepassing vindt voordat artikel XXIVA, onderdeel A, van het Belastingplan 2024 wordt toegepast;

    • o. artikel XVA toepassing vindt voordat artikel I van de Wet aanpassing fiscale belggingsinstelling wordt toegepast.

  • 2 In afwijking van het eerste lid treden artikel I, onderdelen P, onder 2 tot en met 4, R en T in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip;

  • 3 In afwijking van het eerste lid treedt artikel XXIV, onderdeel A, in werking op het tijdstip waarop artikel 2, eerste lid, van de Wet vrachtwagenheffing in werking treedt.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 18 december 2024

Willem-Alexander

De Minister van Financiën,

E. Heinen

De Staatssecretaris van Financiën,

T. van Oostenbruggen

De Staatssecretaris van Financiën,

S.Th.P.H. Palmen-Schlangen

Uitgegeven de drieëntwintigste december 2024

De Minister van Justitie en Veiligheid,

D.M. van Weel