Beleidsregel financiële nood als gevolg van de wateroverlast in juli 2021

Geraadpleegd op 08-05-2025.
Geldend van 01-09-2024 t/m heden

Besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid van 5 juni 2024, nr. 5462324, houdende bekendmaking van een beleidsregel voor het verstrekken van een eenmalige financiële bijdrage aan gedupeerden in financiële nood (Beleidsregel financiële nood als gevolg van de wateroverlast in juli 2021)

Artikel 1. Definities

Voor deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a. Minister: de Minister van Justitie en Veiligheid;

  • b. aanvrager: de particulier die blijkens de basisregistratie personen gedurende de schadeperiode was ingeschreven als bewoner en eigenaar van een binnen het schadegebied gelegen woning en daarin ook woonachtig was gedurende de schadeperiode en die op grond van artikel 4, eerste lid, een aanvraag heeft gedaan;

  • c. schadegebied: de gebieden, die zijn ingekleurd op de kaart die is opgenomen als bijlage bij de Regeling tegemoetkoming waterschade in Limburg en het onbedijkte gebied langs de Maas in Noord-Brabant in juli 2021;

  • d. schadeperiode: de periode van 13 juli 2021 tot en met 20 juli 2021;

  • e. woning: hieronder wordt mede verstaan woonwagen, woonark of woonschip;

  • f. peildatum: 31 december 2023;

  • g. financiële middelen: uitkomst van de berekening op de peildatum waarbij de banksaldi (A) worden verminderd met het op de bankrekening(en) aanwezige saldo voor zover dat minder bedraagt dan of gelijk is aan de van toepassing zijnde vermogensgrens, genoemd in artikel 34, derde lid, van de Participatiewet (B) en met schulden (C);

  • h. banksaldi: het op de peildatum bepaalde saldo van de in box 3 opgenomen lopende rekening(en), spaarrekening(en), deposito’s, alsmede de waarde van beleggingen waarbij buiten beschouwing worden gelaten de saldi op pensioenrekeningen, lijfrentekapitaalverzekeringen en hypotheekspaarrekeningen onder box 1.

  • i. schulden: op de peildatum openstaande saldi van hypotheken, kredieten of leningen voorzover die zijn afgesloten of opgehoogd na de schadeperiode en op de peildatum nog te betalen facturen van € 50 of meer (inclusief btw) per factuur;

  • j. verstrekking: eenmalige financiële bijdrage ter leniging van financiële nood, zoals omschreven in artikel 3.

Artikel 2. Doelstelling

De Minister kan, met inachtneming van de artikelen 3 tot en met 9 van deze beleidsregel, een verstrekking doen aan de aanvrager.

Artikel 3. Financiële nood

  • 1 Van financiële nood is sprake als de aanvrager in één of meer van de volgende situaties verkeert:

    • a. de aanvrager heeft op de peildatum onvoldoende eigen financiële middelen om te voorzien in noodzakelijke dubbele woonlasten omdat de woning als gevolg van de wateroverlast in het schadegebied in de schadeperiode geheel of gedeeltelijk onbewoonbaar is geworden en aanvrager genoodzaakt was om vervangende woonruimte te betrekken;

    • b. de aanvrager heeft op de peildatum onvoldoende eigen financiële middelen om werkzaamheden voor het herstel van de gebruiksfunctie van de woning te laten aanvangen of afmaken;

    • c. de aanvrager heeft op de peildatum negatieve financiële middelen als gevolg van reeds betaalde dubbele woonlasten of kosten voor het herstel van de gebruiksfunctie van de woning.

  • 2 Voor het lenigen van de financiële nood bedraagt de eenmalige verstrekking:

    • a. in geval van dubbele woonlasten: ten hoogste € 1.500 inclusief btw per maand;

    • b. in geval van (reeds gefinancierde) kosten voor herstel van de gebruiksfunctie: ten hoogste € 100.000 (inclusief btw).

  • 3 De aanvrager is verplicht alle inlichtingen te verstrekken over alle feiten en omstandigheden, waarvan het hem duidelijk is of redelijkerwijs duidelijk kan zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de berekening van de financiële nood.

Artikel 4. Aanvraag

  • 1 Degene die aanspraak wenst te maken op een eenmalige financiële verstrekking meldt zich aan bij de stichting Sociale Banken Nederland en doet voor 1 maart 2025 een aanvraag via de website van de stichting Sociale Banken Nederland.

  • 2 De Minister beslist binnen 26 weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 5. Hardheidsclausule

Van het bepaalde in deze beleidsregel kan worden afgeweken, indien onverkorte toepassing daarvan, gelet op de doelstelling van deze beleidsregel, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 6. Inhoud beschikking

De beschikking op een aanvraag, waarbij de verstrekking op nul of hoger wordt bepaald, bevat in ieder geval:

  • a. de berekening van de hoogte van de financiële middelen op de peildatum:

  • b. de berekening ten behoeve van de verstrekking.

Artikel 7. Wijzigen of intrekken beschikking

  • 1 De beschikking tot het toekennen van een verstrekking kan worden gewijzigd of ingetrokken, indien:

    • a. er feiten of omstandigheden zijn waarvan de Minister bij het nemen van die beschikking redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn, op grond waarvan de verstrekking hoger of lager zou zijn vastgesteld, of

    • b. de hoogte van de toegekende verstrekking onjuist was en de ontvanger dit wist of behoorde te weten;

    • c. de aanvrager niet voldoet aan de verplichtingen opgenomen in artikel 3, vierde lid, van deze beleidsregel.

  • 2 Onverschuldigde verstrekkingen kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de verstrekking is toegekend, nog geen vijf jaren zijn verstreken.

Artikel 8. Uitvoering

De Minister heeft de stichting Sociale Banken Nederland gemandateerd om deze beleidsregel uit te voeren.

Artikel 9. Inwerkingtreding en looptijd

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 september 2024. Uiterlijk tot 6 maanden na inwerkingtreding kan een aanvraag worden gedaan op grond van artikel 4, eerste lid, van deze beleidsregel.

Artikel 10. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel financiële nood als gevolg van de wateroverlast in juli 2021.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie en Veiligheid,

D. Yesilgöz-Zegerius

Bijlage Rekenvoorbeelden

De onderstaande rekenvoorbeelden zijn fictief en uitsluitend bedoeld om de rekenmethodiek toe te lichten. Er is niet beoogd om een uitputtend beeld te schetsen van mogelijke situaties.

I. Berekening financiële middelen op peildatum
 

1

2

3

4

 

Alleenstaande

Alleenstaande

Alleenstaande

Fiscale partners

         

(A) Banksaldi

€ 18.000

€ 5.000

negatief € 500

negatief € 5.000

(B) (bedrag kleiner of gelijk aan) Vermogensgrens

€ 7.605

€ 5.000

nvt

nvt

Banksaldi na toets vermogensgrens

€ 10.395

€ 0

negatief € 500

negatief € 5.000

(C) Schulden en nog te betalen facturen

€ 1.000

€ 20.500

€ 500

€ 45.000

Financiële middelen op peildatum

positief € 9.395

negatief € 20.500

negatief € 1.000

negatief € 50.000

Toelichting

Bij het bepalen van de financiële middelen wordt eerst gekeken naar de banksaldi op de peildatum. Indien de aanvrager een fiscale partner in het kader van de belastingwetgeving heeft, worden bij de berekening van de financiële middelen de banksaldi en de eventuele schulden van beide partners betrokken maar de financiële verstrekking wordt aan de aanvrager gedaan. Als de banksaldi positief zijn, wordt het afgezet tegen de relevante vermogensgrens. In 2023 was de vermogensgrens voor een alleenstaande € 7.605 en voor een alleenstaande ouder of gezamenlijke huishouding (als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Participatiewet) € 15.210.

De banksaldi tot maximaal het bedrag van de relevante vermogensgrens worden buiten beschouwing gelaten bij de berekening (zie kolommen 1 en 2). Zijn de banksaldi negatief dan speelt de vermogensgrens geen rol (zie kolommen 3 en 4); negatieve banksaldi worden immers niet aangevuld.

Op de aldus berekende banksaldi worden de schulden en de op peildatum nog te betalen facturen in mindering gebracht. Het bedrag dat vervolgens resteert is het bedrag aan financiële middelen op de peildatum.

II. Berekening verstrekking dubbele woonlasten
 

1

2

3

4

 

Alleenstaande

Alleenstaande

Alleenstaande

Fiscale partners

         

Financiële middelen op peildatum

€ 9.395

negatief € 20.500

negatief € 1.000

negatief € 50.000

         

Dubbele woonlasten

– Reeds betaalde termijnen

– Toekomstige dubbele woonlaten

€ 3.000

€ 4.000

€ 3.000

€ 4.000

€ 3.000

€ 4.000

€ 3.000

€ 4.000

         

Verstrekking dubbele woonlasten

€ 0

€ 7.000

€ 5.000

€ 7.000

         

Financiële middelen na berekening dubbele woonlasten

€ 5.395

negatief € 17.500

€ 0

negatief € 47.000

Toelichting

Betalingen voor dubbele woonlasten die zijn verricht vóór de peildatum gelden als ‘Reeds betaalde termijnen’; betalingen na de peildatum worden meegerekend als ‘Toekomstige dubbele woonlasten’. Bij het berekenen van het saldo financiële middelen na verstrekking dubbele woonlasten worden ‘Toekomstige dubbele woonlasten’ buiten beschouwing gelaten omdat deze verstrekking betrekking heeft op betalingen die de aanvrager nog in de toekomst moet doen.

Bij de berekening wordt ervan uitgegaan dat het bedrag aan financiële middelen op de peildatum is ontstaan na betaling van de dubbele woonlasten vóór de peildatum; zijn er op de peildatum negatieve financiële middelen dan is dat dus mede veroorzaakt door de ‘Reeds betaalde termijnen’.

Alleen bij negatieve financiële middelen op de peildatum wordt de aanvrager gecompenseerd voor de ‘Reeds betaalde termijnen’ en niet meer dan daadwerkelijk is betaald (zie kolommen 2 en 4). In het voorbeeld in kolom 3 wordt verondersteld dat de aanvrager door de ‘Reeds betaalde termijnen’ voor € 1.000 aan schuld heeft opgebouwd; dit bedrag en het bedrag aan ‘Toekomstige dubbele woonlasten’ (€ 4.000) komen in aanmerking voor een eenmalige verstrekking.

Voor de ‘Toekomstige dubbele woonlasten’ zijn twee situaties mogelijk:

  • 1. Het saldo financiële middelen op peildatum is negatief: de ‘Toekomstige dubbele woonlasten’ worden volledig vergoed tot uiterlijk 31 december 2025;

  • 2. Het saldo financiële middelen op peildatum is positief: de verstrekking is maximaal het verschil tussen het saldo financiële middelen en de ‘Toekomstige dubbele woonlasten’.

III. Berekening herstelkosten
 

1

2

3

4

 

Alleenstaande

Alleenstaande

Alleenstaande

Fiscale partners

         

Financiële middelen na berekening dubbele woonlasten

€ 5.395

negatief € 17.500

€ 0

negatief € 47.000

         

Herstelkosten

– Reeds betaalde herstelkosten

– Nog te betalen herstelkosten

€ 4.000

€ 0

€ 30.000

€ 0

€ 0

€ 20.000

€ 0

€ 35.000

         

Verstrekking herstelkosten

€ 0

€ 17.500

€ 20.000

€ 35.000

Toelichting

Betalingen inzake herstelkosten die zijn verricht vóór de peildatum gelden als ‘Reeds betaalde herstelkosten’, betalingen na de peildatum worden meegerekend als ‘Nog te betalen herstelkosten’. Is er op de peildatum een negatief saldo financiële middelen in combinatie met ‘Reeds betaalde herstelkosten’ dan is dat negatieve saldo dus mede veroorzaakt door de reeds betaalde herstelkosten.

De alleenstaande in kolom 1 heeft als gevolg van de reeds betaalde herstelkosten geen negatieve financiële middelen; er is geen sprake van financiële nood en er is dus geen aanspraak op een verstrekking. Bij de alleenstaande in kolom 2 wordt ervan uitgegaan dat de negatieve financiële middelen mede zijn ontstaan door ‘Reeds betaalde herstelkosten’. Aangezien de negatieve financiële middelen lager zijn dan de ‘Reeds betaalde herstelkosten’ heeft de aanvrager (mogelijk al) een deel van zijn schuld afgelost en ontvangt hij het resterende deel van de ‘Reeds betaalde herstelkosten’ waarvoor de schuld is aangegaan. De alleenstaande in kolom 3 en de gezamenlijke huishouding in kolom 4 hebben onvoldoende financiële middelen en krijgen een verstrekking voor het totale bedrag aan ‘Nog te betalen herstelkosten’.

IV. Totale verstrekking
 

1

2

3

4

 

Alleenstaande

Alleenstaande

Alleenstaande

Fiscale partners

         

Verstrekking dubbele woonlasten

€ 0

€ 7.000

€ 5.000

€ 7.000

Verstrekking herstelkosten

€ 0

€ 17.500

€ 20.000

€ 35.000

Totale verstrekking

€ 0

€ 24.500

€ 25.000

€ 42.000