Voor deze beleidsregel wordt verstaan onder:
-
a.
Minister: de Minister van Justitie en Veiligheid;
-
b.
aanvrager: de particulier die blijkens de basisregistratie personen gedurende de schadeperiode
was ingeschreven als bewoner en eigenaar van een binnen het schadegebied gelegen woning
en daarin ook woonachtig was gedurende de schadeperiode en die op grond van artikel 4, eerste lid, een aanvraag heeft gedaan;
-
c.
schadegebied: de gebieden, die zijn ingekleurd op de kaart die is opgenomen als bijlage bij de Regeling tegemoetkoming waterschade in Limburg en het onbedijkte gebied
langs de Maas in Noord-Brabant in juli 2021;
-
d.
schadeperiode: de periode van 13 juli 2021 tot en met 20 juli 2021;
-
e.
woning: hieronder wordt mede verstaan woonwagen, woonark of woonschip;
-
f.
peildatum: 31 december 2023;
-
g.
financiële middelen: uitkomst van de berekening op de peildatum waarbij de banksaldi (A) worden verminderd
met het op de bankrekening(en) aanwezige saldo voor zover dat minder bedraagt dan
of gelijk is aan de van toepassing zijnde vermogensgrens, genoemd in artikel 34, derde lid, van de Participatiewet (B) en met schulden (C);
-
h.
banksaldi: het op de peildatum bepaalde saldo van de in box 3 opgenomen lopende rekening(en),
spaarrekening(en), deposito’s, alsmede de waarde van beleggingen waarbij buiten beschouwing
worden gelaten de saldi op pensioenrekeningen, lijfrentekapitaalverzekeringen en hypotheekspaarrekeningen
onder box 1.
-
i.
schulden: op de peildatum openstaande saldi van hypotheken, kredieten of leningen voorzover
die zijn afgesloten of opgehoogd na de schadeperiode en op de peildatum nog te betalen
facturen van € 50 of meer (inclusief btw) per factuur;
-
j.
verstrekking: eenmalige financiële bijdrage ter leniging van financiële nood, zoals omschreven
in artikel 3.
De Minister kan, met inachtneming van de artikelen 3 tot en met 9 van deze beleidsregel, een verstrekking doen aan de aanvrager.
Artikel 3. Financiële nood
Artikel 5. Hardheidsclausule
Van het bepaalde in deze beleidsregel kan worden afgeweken, indien onverkorte toepassing
daarvan, gelet op de doelstelling van deze beleidsregel, zal leiden tot een onbillijkheid
van overwegende aard.
Artikel 6. Inhoud beschikking
De beschikking op een aanvraag, waarbij de verstrekking op nul of hoger wordt bepaald,
bevat in ieder geval:
Artikel 7. Wijzigen of intrekken beschikking
De Minister heeft de stichting Sociale Banken Nederland gemandateerd om deze beleidsregel
uit te voeren.
Artikel 9. Inwerkingtreding en looptijd
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 september 2024. Uiterlijk tot
6 maanden na inwerkingtreding kan een aanvraag worden gedaan op grond van artikel 4, eerste lid, van deze beleidsregel.
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel financiële nood als gevolg van
de wateroverlast in juli 2021.
De onderstaande rekenvoorbeelden zijn fictief en uitsluitend bedoeld om de rekenmethodiek
toe te lichten. Er is niet beoogd om een uitputtend beeld te schetsen van mogelijke
situaties.
I. Berekening financiële middelen op peildatum
|
1
|
2
|
3
|
4
|
|
Alleenstaande
|
Alleenstaande
|
Alleenstaande
|
Fiscale partners
|
|
|
|
|
|
(A) Banksaldi
|
€ 18.000
|
€ 5.000
|
negatief € 500
|
negatief € 5.000
|
(B) (bedrag kleiner of gelijk aan) Vermogensgrens
|
€ 7.605
|
€ 5.000
|
nvt
|
nvt
|
Banksaldi na toets vermogensgrens
|
€ 10.395
|
€ 0
|
negatief € 500
|
negatief € 5.000
|
(C) Schulden en nog te betalen facturen
|
€ 1.000
|
€ 20.500
|
€ 500
|
€ 45.000
|
Financiële middelen op peildatum
|
positief € 9.395
|
negatief € 20.500
|
negatief € 1.000
|
negatief € 50.000
|
Toelichting
Bij het bepalen van de financiële middelen wordt eerst gekeken naar de banksaldi op
de peildatum. Indien de aanvrager een fiscale partner in het kader van de belastingwetgeving
heeft, worden bij de berekening van de financiële middelen de banksaldi en de eventuele
schulden van beide partners betrokken maar de financiële verstrekking wordt aan de
aanvrager gedaan. Als de banksaldi positief zijn, wordt het afgezet tegen de relevante
vermogensgrens. In 2023 was de vermogensgrens voor een alleenstaande € 7.605 en voor
een alleenstaande ouder of gezamenlijke huishouding (als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Participatiewet) € 15.210.
De banksaldi tot maximaal het bedrag van de relevante vermogensgrens worden buiten
beschouwing gelaten bij de berekening (zie kolommen 1 en 2). Zijn de banksaldi negatief
dan speelt de vermogensgrens geen rol (zie kolommen 3 en 4); negatieve banksaldi worden
immers niet aangevuld.
Op de aldus berekende banksaldi worden de schulden en de op peildatum nog te betalen
facturen in mindering gebracht. Het bedrag dat vervolgens resteert is het bedrag aan
financiële middelen op de peildatum.
II. Berekening verstrekking dubbele woonlasten
|
1
|
2
|
3
|
4
|
|
Alleenstaande
|
Alleenstaande
|
Alleenstaande
|
Fiscale partners
|
|
|
|
|
|
Financiële middelen op peildatum
|
€ 9.395
|
negatief € 20.500
|
negatief € 1.000
|
negatief € 50.000
|
|
|
|
|
|
Dubbele woonlasten
– Reeds betaalde termijnen
– Toekomstige dubbele woonlaten
|
€ 3.000
€ 4.000
|
€ 3.000
€ 4.000
|
€ 3.000
€ 4.000
|
€ 3.000
€ 4.000
|
|
|
|
|
|
Verstrekking dubbele woonlasten
|
€ 0
|
€ 7.000
|
€ 5.000
|
€ 7.000
|
|
|
|
|
|
Financiële middelen na berekening dubbele woonlasten
|
€ 5.395
|
negatief € 17.500
|
€ 0
|
negatief € 47.000
|
Toelichting
Betalingen voor dubbele woonlasten die zijn verricht vóór de peildatum gelden als
‘Reeds betaalde termijnen’; betalingen na de peildatum worden meegerekend als ‘Toekomstige
dubbele woonlasten’. Bij het berekenen van het saldo financiële middelen na verstrekking
dubbele woonlasten worden ‘Toekomstige dubbele woonlasten’ buiten beschouwing gelaten
omdat deze verstrekking betrekking heeft op betalingen die de aanvrager nog in de
toekomst moet doen.
Bij de berekening wordt ervan uitgegaan dat het bedrag aan financiële middelen op
de peildatum is ontstaan na betaling van de dubbele woonlasten vóór de peildatum;
zijn er op de peildatum negatieve financiële middelen dan is dat dus mede veroorzaakt
door de ‘Reeds betaalde termijnen’.
Alleen bij negatieve financiële middelen op de peildatum wordt de aanvrager gecompenseerd
voor de ‘Reeds betaalde termijnen’ en niet meer dan daadwerkelijk is betaald (zie
kolommen 2 en 4). In het voorbeeld in kolom 3 wordt verondersteld dat de aanvrager
door de ‘Reeds betaalde termijnen’ voor € 1.000 aan schuld heeft opgebouwd; dit bedrag
en het bedrag aan ‘Toekomstige dubbele woonlasten’ (€ 4.000) komen in aanmerking voor
een eenmalige verstrekking.
Voor de ‘Toekomstige dubbele woonlasten’ zijn twee situaties mogelijk:
-
1. Het saldo financiële middelen op peildatum is negatief: de ‘Toekomstige dubbele woonlasten’
worden volledig vergoed tot uiterlijk 31 december 2025;
-
2. Het saldo financiële middelen op peildatum is positief: de verstrekking is maximaal
het verschil tussen het saldo financiële middelen en de ‘Toekomstige dubbele woonlasten’.
III. Berekening herstelkosten
|
1
|
2
|
3
|
4
|
|
Alleenstaande
|
Alleenstaande
|
Alleenstaande
|
Fiscale partners
|
|
|
|
|
|
Financiële middelen na berekening dubbele woonlasten
|
€ 5.395
|
negatief € 17.500
|
€ 0
|
negatief € 47.000
|
|
|
|
|
|
Herstelkosten
– Reeds betaalde herstelkosten
– Nog te betalen herstelkosten
|
€ 4.000
€ 0
|
€ 30.000
€ 0
|
€ 0
€ 20.000
|
€ 0
€ 35.000
|
|
|
|
|
|
Verstrekking herstelkosten
|
€ 0
|
€ 17.500
|
€ 20.000
|
€ 35.000
|
Toelichting
Betalingen inzake herstelkosten die zijn verricht vóór de peildatum gelden als ‘Reeds
betaalde herstelkosten’, betalingen na de peildatum worden meegerekend als ‘Nog te
betalen herstelkosten’. Is er op de peildatum een negatief saldo financiële middelen
in combinatie met ‘Reeds betaalde herstelkosten’ dan is dat negatieve saldo dus mede
veroorzaakt door de reeds betaalde herstelkosten.
De alleenstaande in kolom 1 heeft als gevolg van de reeds betaalde herstelkosten geen
negatieve financiële middelen; er is geen sprake van financiële nood en er is dus
geen aanspraak op een verstrekking. Bij de alleenstaande in kolom 2 wordt ervan uitgegaan
dat de negatieve financiële middelen mede zijn ontstaan door ‘Reeds betaalde herstelkosten’.
Aangezien de negatieve financiële middelen lager zijn dan de ‘Reeds betaalde herstelkosten’
heeft de aanvrager (mogelijk al) een deel van zijn schuld afgelost en ontvangt hij
het resterende deel van de ‘Reeds betaalde herstelkosten’ waarvoor de schuld is aangegaan.
De alleenstaande in kolom 3 en de gezamenlijke huishouding in kolom 4 hebben onvoldoende
financiële middelen en krijgen een verstrekking voor het totale bedrag aan ‘Nog te
betalen herstelkosten’.
IV. Totale verstrekking
|
1
|
2
|
3
|
4
|
|
Alleenstaande
|
Alleenstaande
|
Alleenstaande
|
Fiscale partners
|
|
|
|
|
|
Verstrekking dubbele woonlasten
|
€ 0
|
€ 7.000
|
€ 5.000
|
€ 7.000
|
Verstrekking herstelkosten
|
€ 0
|
€ 17.500
|
€ 20.000
|
€ 35.000
|
Totale verstrekking
|
€ 0
|
€ 24.500
|
€ 25.000
|
€ 42.000
|