Om ieder risico van (verdere) verspreiding van het kinderpornografisch materiaal te
voorkomen, wordt het op geen enkele wijze onderdeel van het procesdossier.
Teneinde inzicht te verschaffen in de omvang en aard van het materiaal omschrijft
de verbalisant het door hem/haar onderzochte beeldmateriaal (of een representatieve
selectie daarvan) met gebruikmaking van de basisfactoren zoals genoemd in de Richtlijn voor strafvordering Kinderpornografie en de elementen van artikel 240b (oud) Sr en artikel 252 (nieuw) Sr. De in het beeldmateriaal zichtbare strafbare elementen worden opgenomen in de zogenaamde
‘collectiescan’, die een representatief beeld geeft van de totaal onderzochte collectie
beeldmateriaal. Het Openbaar Ministerie verwerkt deze strafbare elementen vervolgens
in de tenlastelegging.
Voor een goed beeld van de verdachte of de te nemen beslag- en vervolgingsbeslissing,
ten behoeve van gedragskundige rapportages of ten behoeve van de beslissing te nemen
door de rechter, kan het noodzakelijk zijn in het proces-verbaal aandacht te besteden
aan gevonden ander en/of niet-strafbaar materiaal (zoals legale pornografie of materiaal
waaruit andere (seksuele) voorkeuren naar voren komen).
Daarnaast stelt de verbalisant een zogenaamde toonmap samen met een beperkte maar
representatieve hoeveelheid strafbaar materiaal. Uitgangspunt bij de selectie is dat
deze een voor de te nemen beslissingen representatief en zo volledig mogelijk beeld
geeft van het inbeslaggenomen materiaal. In deze toonmap kunnen, in overleg met de
officier van justitie en afhankelijk van de overige bewijsmiddelen in de zaak, ook
visuele weergaven worden opgenomen die gelet op de stand van de wetgeving en jurisprudentie
niet onverkort (en zonder bijkomend bewijs) kunnen gelden als strafbare handeling.
Deze visuele weergaven kunnen wel een goed beeld geven van het (internet)gedrag, de
voorkeuren of intenties van de verdachte, en zouden mogelijk ook ontlastend kunnen
werken.
Deze toonmap wordt ter beschikking gesteld aan de officier van justitie die deze als
stuk van overtuiging zo nodig voorafgaand aan of op de zitting aan de zittingsdeelnemers
kan tonen. Deze stukken worden niet aan het dossier toegevoegd en na de zitting door
de officier van justitie weer ingenomen. Deze toonmap is voorafgaand aan de zitting
voor de procesdeelnemers beschikbaar om ingezien te worden. Dit wordt door de officier
van justitie in de dagvaarding of andere aan de dagvaarding voorafgaande correspondentie
aan de verdediging en de rechtbank aangegeven.
Het Openbaar Ministerie draagt zorg voor een zorgvuldige behandeling, opslag en vernietiging
van de toonmap.