Stimuleringsregeling Technologie in Ondersteuning en Zorg

[Regeling vervalt per 01-04-2029.]
Geraadpleegd op 30-04-2025. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2025.
Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 9 april 2024, kenmerk 3796593-1063655-DMO, houdende stimulering van activiteiten ten behoeve van het implementeren en opschalen van digitale en hybride processen in zorg en ondersteuning (Stimuleringsregeling Technologie in Ondersteuning en Zorg)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • aanbieder: aanbieder van zorg of ondersteuning;

  • algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);

  • clusterorganisatie: rechtspersoon die eigenaar is van een innovatiecluster;

  • cliënt: natuurlijke persoon die zorg of ondersteuning ontvangt;

  • de-minimisverordening: Verordening (EU) nr. 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de­minimissteun (Pb L van 15.12.2023);

  • digitale of hybride processen in zorg of ondersteuning: processen waarin zorg of ondersteuning aan cliënten geleverd wordt die digitaal of deels digitaal ingericht zijn en die voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 11, eerste en tweede lid;

  • investering in of exploitatie van een innovatiecluster: de bouw of het upgraden van een innovatiecluster als bedoeld in artikel 27, vijfde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening of de exploitatie van een innovatiecluster als bedoeld in artikel 27, zevende lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • inkoper: zorgverzekeraar als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Zorgverzekeringswet, zorgkantoor als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet langdurige zorg of gemeente;

  • innovatiecluster: innovatiecluster als bedoeld in artikel 2, onderdeel 92, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • mantelzorger: mantelzorger als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • minister: Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • opleidingsactiviteiten: opleidingstraject waarvoor ingevolge artikel 31 van de algemene groepsvrijstellingsverordening opleidingssteun toegekend kan worden;

  • penvoerder: door een samenwerkingsverband aangewezen rechtspersoon zonder winstoogmerk of een aanbieder die namens alle deelnemers van het samenwerkingsverband optreedt;

  • proces- en organisatie-innovatie: procesinnovatie als bedoeld in artikel 2, onderdeel 97 en organisatie-innovatie als bedoeld in artikel 2, onderdeel 96, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • samenwerkingsverband: georganiseerd verband zonder rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een vennootschap, dat voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 11 vierde en vijfde lid;

  • STOZ-overzicht: overzicht van digitale en hybride processen in zorg of ondersteuning dat staat gepubliceerd op www.rvo.nl;

  • strategievorming: het ontwikkelen van een strategie voor de inzet van digitale of hybride processen in zorg of ondersteuning en het opstellen van een implementatieplan voor deze strategie;

  • zorg of ondersteuning:

  • zorg- of ondersteuningsmedewerker: medewerker werkzaam in zorg of ondersteuning.

Artikel 2. Toepasselijkheid Kaderregeling

Op subsidies verstrekt op grond van deze regeling is de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS van toepassing, met uitzondering van artikel 10.1 van die regeling.

Artikel 3. Doel van de regeling

  • 1 Deze regeling heeft als doel het stimuleren van activiteiten ten behoeve van het transformeren en anders organiseren van zorg- of ondersteuningsprocessen zodat aanbieders:

    • a. zorg- of ondersteuningsmedewerkers substantieel minder inzetten of arbeidsverlichting voor zorg- of ondersteuningsmedewerkers creëren;

    • b. mensen die thuis wonen met een chronische ziekte of beperking, of een groot risico daarop, aanvullende mogelijkheden bieden om langer zelfstandig thuis te blijven wonen, met gelijkblijvende of verminderde inzet van zorg- of ondersteuningsmedewerkers.

  • 2 Aan het hoofddoel zoals omschreven in het eerste lid kan worden bijgedragen door het nastreven van de volgende subdoelen:

    • a. het implementeren en opschalen van digitale of hybride processen in zorg of ondersteuning, uitgedrukt in aantallen cliënten, mantelzorgers of zorg- of ondersteuningsmedewerkers;

    • b. het structureel inbedden van digitale of hybride processen in zorg of ondersteuning in de reguliere werkprocessen voor zorg of ondersteuning, al dan niet door aanpassing van die processen en het opleiden van zorg- of ondersteuningsmedewerkers;

    • c. het duurzaam borgen van digitale of hybride processen in zorg of ondersteuning in inkoop- en contractafspraken met inkopers.

Artikel 4. Subsidiabele activiteiten

De minister kan op aanvraag voor maximaal drie jaar subsidie verstrekken voor activiteiten die bijdragen aan het realiseren van het doel van de regeling en die betrekking hebben op:

  • a. de investering in of exploitatie van een innovatiecluster;

  • b. proces- en organisatie-innovatie;

  • c. opleidingsactiviteiten;

  • d. strategievorming.

Artikel 5. Subsidieaanvrager

De minister kan subsidie verstrekken aan:

  • a. een clusterorganisatie voor investering in of de exploitatie van een innovatiecluster en opleidingsactiviteiten;

  • b. een penvoerder ten behoeve van de deelnemers van een samenwerkingsverband voor proces- en organisatie-innovatie en opleidingsactiviteiten;

  • c. een individuele aanbieder voor proces- en organisatie-innovatie en opleidingsactiviteiten;

  • d. een clusterorganisatie, een individuele aanbieder of een penvoerder ten behoeve van een of meer deelnemers van een samenwerkingsverband voor strategievorming.

Artikel 6. Subsidiabele kosten

  • 1 Als subsidiabele kosten komen uitsluitend in aanmerking:

    • a. voor investering in of exploitatie van een innovatiecluster: de kosten als bedoeld in artikel 27, vijfde en achtste lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

    • b. voor proces- en organisatie-innovatie: de kosten als bedoeld in artikel 29, derde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

    • c. voor opleidingsactiviteiten: de kosten als bedoeld in artikel 31, derde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

    • d. voor strategievorming: personeelskosten en kosten voor het verstrekken van advies en procesbegeleiding door kennisinstellingen of door onafhankelijke adviesorganisaties.

Artikel 7. Hoogte van de subsidie

  • 1 Het maximale percentage subsidie voor investering in of exploitatie van een innovatiecluster is 50% van de in aanmerking komende kosten, met inachtneming van artikel 27, zesde en negende lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, waarbij het maximale percentage subsidie voor in aanmerking komende kosten als bedoeld in artikel 27, vijfde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening 20% bedraagt.

  • 2 Het maximale percentage subsidie voor proces- en organisatie-innovatie bedraagt, met inachtneming van artikel 29, vierde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, 50% van de in aanmerking komende kosten, waarbij het maximale percentage subsidie voor in aanmerking komende kosten als bedoeld in artikel 29, derde lid, onder b en c, van de algemene groepsvrijstellingsverordening 20% bedraagt.

  • 3 Het maximale percentage subsidie voor opleidingsactiviteiten bedraagt, met inachtneming van artikel 31, vierde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, 50% van de in aanmerking komende kosten.

  • 4 Het minimumbedrag aan subsidie voor investering in of exploitatie van een innovatiecluster, proces- en organisatie-innovatie en opleidingsactiviteiten tezamen is € 25.000 en het maximumbedrag is € 750.000.

  • 5 Het maximumbedrag aan subsidie voor strategievorming is € 25.000.

Artikel 8. Subsidieplafond

  • 1 Het subsidieplafond bedraagt:

    • a. voor het jaar 2024 € 54.000.000;

    • b. voor het jaar 2025 € 27.000.000.

  • 2 De minister verdeelt het ingevolge het subsidieplafond beschikbare bedrag op volgorde van binnenkomst van volledige aanvragen.

Artikel 9. Subsidieaanvraag

  • 1 Voor de aanvraag tot verlening van de subsidie wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 2 De subsidieaanvraag kan worden ingediend:

    • a. voor het jaar 2024: van 14 mei 2024 tot en met 20 december 2024;

    • b. voor het jaar 2025: van 6 januari 2025 tot en met 30 september 2025.

  • 3 In aanvulling op artikel 3.3 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS gaat de subsidieaanvraag, niet zijnde een aanvraag waarbij uitsluitend subsidie wordt aangevraagd voor strategievorming, vergezeld van een verklaring van een inkoper, ondertekend door een daartoe bevoegd persoon van de inkoper.

  • 4 In aanvulling op artikel 3.3 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS gaat de subsidieaanvraag ingediend door een clusterorganisatie of penvoerder vergezeld van een verklaring tot samenwerking ondertekend door de deelnemers aan het innovatiecluster respectievelijk het samenwerkingsverband.

  • 6 In aanvulling op artikel 3.3 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS gaat de subsidieaanvraag voor strategievorming vergezeld van:

    • a. een verklaring als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de de­ minimisverordening;

    • b. een beknopt plan van aanpak dat ingaat op hoe de aanbieder komt tot een gedragen strategie op de inzet van digitale of hybride processen in zorg of ondersteuning en doorvertaling hiervan in een concreet implementatieplan;

    • c. een offerte als gebruikgemaakt wordt van externe inhuur voor advies.

Artikel 10. Advies

Bij aanvragen vanaf € 125.000 wint de minister advies in bij de adviescommissie STOZ.

Artikel 11. Voorwaarden en weigeringsgronden

  • 1 Van digitale of hybride processen in zorg of ondersteuning kan bewezen worden dat deze processen en de daarbij noodzakelijke gebruikte toepassingen een substantiële impact hebben gehad:

    • a. bij minimaal drie aanbieders;

    • b. bij hen gezamenlijk op zestig cliënten, mantelzorgers of zorg- of ondersteuningsmedewerkers, mantelzorgers of zorg- of ondersteuningsmedewerkers; en

    • c. op ten minste een van de twee doelen uit deze regeling zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid.

  • 2 Digitale of hybride processen in zorg of ondersteuning zijn niet primair gericht op:

    • a. de uitwisseling van gegevens;

    • b. informatiesystemen als het elektronische patiëntendossier of persoonlijke gezondheidsomgeving.

  • 3 Een innovatiecluster bestaat uit in ieder geval een aanbieder en een inkoper.

  • 4 Indien een aanvraag wordt ingediend ten behoeve van een samenwerkingsverband en de penvoerder een aanbieder is, bestaat het samenwerkingsverband uit een inkoper en ten minste twee aanbieders.

  • 5 Indien een aanvraag wordt ingediend ten behoeve van een innovatiecluster of samenwerkingsverband en de penvoerder of de clusterorganisatie een rechtspersoon is zonder winstoogmerk, niet zijnde een aanbieder, dienen minstens een inkoper en ten minste vijf aanbieders aangesloten te zijn.

  • 6 De aanvraag voor subsidie en het bij die subsidieaanvraag gevoegde activiteitenplan voor investering in of exploitatie van een innovatiecluster, proces- en organisatie-innovatie of opleidingsactiviteiten voldoen, in aanvulling op artikel 3.4 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS, aan de beoordelingscriteria, bedoeld in de bijlage bij deze regeling.

  • 7 De minister wijst een subsidieaanvraag in ieder geval af als:

    • a. niet wordt voldaan aan het bepaalde in deze regeling of de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

    • b. er al een subsidie is verstrekt voor dezelfde activiteiten op grond van deze of een andere regeling;

    • c. het een subsidieaanvraag voor strategievorming betreft en aan de aanvrager al eerder subsidie voor strategievorming op grond van deze regeling is verleend;

    • d. er op grond van deze regeling al vijfmaal eerder een subsidie is verleend aan de aanvrager;

    • e. de verstrekking van een subsidie voor investering in of exploitatie van een innovatiecluster, proces- en organisatie-innovatie of opleidingsactiviteiten niet in overeenstemming is met het bepaalde in de algemene groepsvrijstellingsverordening;

    • f. de verstrekking van een subsidie voor strategievorming niet in overeenstemming is met de de­minimisverordening.

Artikel 12. Verplichtingen

In aanvulling op hoofdstuk 5 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS is de subsidieontvanger verplicht:

  • a. de inkoper die genoemd wordt in de verklaring, bedoeld in artikel 9, derde lid, de hele subsidieperiode te betrekken;

  • b. actief deel te nemen aan kennisdeling, onder andere door geleerde lessen en resultaten te delen;

  • c. als deze subsidie ontvangt voor activiteiten met betrekking tot digitale of hybride processen in zorg of ondersteuning, welke niet zijn opgenomen op het STOZ-overzicht, evaluatieonderzoek uit te voeren conform de spelregels gepubliceerd op www.rvo.nl waarvan de uitkomst bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt overlegd en dat door eenieder op basis van openbare informatie verifieerbaar is; en

  • d. mee te werken aan de monitoring van de voortgang van de beoogde tussen- en eindresultaten zoals opgenomen in de subsidieaanvraag.

Artikel 13. Aanvraagtermijn subsidievaststelling

Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie voor subsidies van meer dan € 25.000 wordt ingediend binnen 22 weken na de datum waarop de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, uiterlijk moeten zijn verricht.

Artikel 14. Hardheidsclausule

De minister kan een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 15. Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 april 2029.

Artikel 16. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Stimuleringsregeling Technologie in Ondersteuning en Zorg.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C. Helder

Bijlage Beoordelingscriteria als bedoeld in artikel 11, zesde lid

Criteria Kwaliteit Activiteitenplan

a. Het activiteitenplan draagt bij aan het doel van de regeling. Uit het activiteitenplan blijkt duidelijk op welk probleem de beoogde transformatie een oplossing biedt. Het activiteitenplan is helder en haalbaar. Er is sprake van voldoende ambitie in verhouding tot de kosten;

b. Tussen- en eindresultaten zijn benoemd, waarbij tenminste is opgenomen:

i. De aantallen cliënten, mantelzorgers of zorg-of ondersteuningsmedewerkers die structureel wordt bereikt met het digitale of hybride proces in zorg of ondersteuning;

ii. De aantallen cliënten, mantelzorgers of zorg- of ondersteuningsmedewerkers die opleiding hebben ontvangen als onderdeel van het project;

iii. De voortgang bij het structureel inbedden van het gebruik van digitale of hybride processen in de reguliere werkprocessen voor zorg of ondersteuning;

iv. Hoe de borging in inkoop- en contractafspraken met de inkoper is vormgegeven;

c. Bij het opstellen van het activiteitenplan is gebruikgemaakt van opgedane kennis en ervaringen bij andere aanbieders van zorg of ondersteuning (of andere relevante partijen) met de in het activiteitenplan benoemde digitale of hybride processen in zorg of ondersteuning en bijbehorende toepassingen;

d. Het activiteitenplan bevat een (geschatte) kosten-batenanalyse;

e. Het activiteitenplan sluit aan op de regionale opgaves die er spelen, zoals bijvoorbeeld beschreven in de regiobeelden en -plannen.

Criteria Kwaliteit van het innovatiecluster of samenwerkingsverband

a. Het innovatiecluster of samenwerkingsverband beschikt over voldoende expertise en capaciteit om de beoogde transformatie te realiseren. Daarnaast wordt er, passend bij de beoogde transformatie, ook naar de volgende aspecten gekeken:

i. Domein- en/of sectoroverstijgende samenwerking, waaronder ook samenwerking tussen het medisch en sociaal domein;

ii. Betrokkenheid van andere partijen, zoals leveranciers, onderwijsinstellingen, regionale samenwerkingsverbanden, onderwijsinstellingen en/of kennisinstituten.

b. Het activiteitenplan geeft een overzicht van de samenwerkingspartners, hun achtergrond en de onderlinge rol en taakverdeling voor de uitvoering van het activiteitenplan. Het activiteitenplan beschrijft de wijze waarop de samenwerking geborgd wordt.

Criteria Cliënt en mantelzorger

a. Cliënten en mantelzorgers zijn betrokken bij het implementeren en opschalen van de digitale of hybride processen in zorg of ondersteuning. Zij participeren in of worden tenminste geraadpleegd over de keuze van de technologische toepassingen, de wijze van inzet en hun ervaringen met het gebruik.

b. Passend bij de beoogde transformatie, worden cliënten en mantelzorgers ondersteund met informatie, trainingen of begeleiding.

c. Er is inzicht in welke digitale vaardigheden van cliënten en mantelzorgers vereist zijn voor de beoogde transformatie en er is voorzien in een aanpak om cliënten en mantelzorgers daarin te trainen en/of coachen.

Criteria Zorg- of ondersteuningsmedewerker

a. Zorg- of ondersteuningsmedewerkers zijn intensief betrokken bij het implementeren en opschalen van de digitale of hybride processen in zorg of ondersteuning. Zij worden geraadpleegd in de keuze van de digitale of hybride processen, de wijze van inzet en hun ervaringen met het gebruik. Hierbij is ook aandacht voor de impact op het (bevorderen van) werkplezier en de (vermindering van) registratielast.

b. Passend bij de beoogde transformatie worden de zorg- of ondersteuningsmedewerkers gestimuleerd en ondersteund met informatie, trainingen en begeleiding.

c. Er is inzicht in welke digitale vaardigheden van zorg- of ondersteuningsmedewerkers vereist zijn voor de beoogde transformatie en er is voorzien in een aanpak om zorg- of ondersteuningsmedewerkers daarin te trainen en/of coachen.

Criteria Samenwerking

a. Het activiteitenplan bevat de wijze waarop er wordt samengewerkt;

b. Het activiteitenplan bevat de wijze waarop de samenwerking regionaal wordt geborgd na afloop van de subsidie.

Criteria Gebruikte toepassingen

a. De technologische toepassingen die gebruikt worden bij de digitale of hybride processen in zorg of ondersteuning kunnen gekoppeld worden aan bestaande ICT-infrastructuur en sluiten aan bij geldende standaarden (zoals DIZRA, MedMij, NEN7510). Bij voorkeur wordt er gebruikgemaakt van open standaarden.

b. De toepassingen die gebruikt worden bij de digitale of hybride processen in zorg of ondersteuning zijn gebruiksvriendelijk, bruikbaar en begrijpelijk voor de doelgroep waarbij de toepassing wordt ingezet. Indien van toepassing wordt de WCAG 2.1 richtlijn gevolgd.

Criteria Kennisdeling

a. Het activiteitenplan geeft inzicht hoe de geleerde lessen, kennis en ervaringen breder worden gedeeld en verspreid.

b. Het activiteitenplan geeft aan hoe het gebruikmaakt van kennis en ervaring die beschikbaar is, onder meer in de regio.

c. Het activiteitenplanplan geeft aan hoe het aansluit op het Platform Digizo.nu.

Criteria Evaluatie

a. Resultaten van het project worden SMART gemonitord en tussentijds geëvalueerd, waarmee de impact van het digitale of hybride proces in zorg of ondersteuning inzichtelijk wordt gemaakt. Hierbij is ten minste oog voor de:

i. Impact op kwaliteit van zorg of ondersteuning;

ii. Impact op toegankelijkheid van zorg of ondersteuning;

iii. Impact op betaalbaarheid van zorg of ondersteuning;

iv. Impact op duurzaamheid (milieu-impact).

b. Onderdeel van de evaluatie is de waardebepaling. Deze wordt verricht aan de hand van de spelregels voor het uitvoeren van de waardebepaling. De spelregels staan op de webpagina van de regeling van de website van het RVO. De waardebepaling wordt bij voorkeur met betrokkenheid van een onafhankelijk kennisinstelling, zoals practoraten, lectoraten, universiteiten, academische werkplaatsen en de landelijk kennisinstituten, verricht.

c. Opgedane kennis en ervaring wordt gedeeld via sectorale kanalen, de relevante kennisinstellingen en/of op de Vindplaats van Digizo.nu.