Gebruikte begrippen en afkortingen
In de voorwaarden worden de volgende begrippen en afkortingen gebruikt.
FGR
|
Fonds voor gemene rekening
|
overdracht
|
De overdracht die op grond van artikel IV, eerste lid, eerste lid, Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde
beleggingsinstelling wordt geacht plaats te vinden
|
overdrachtstijdstip
|
Het ondeelbare moment onmiddellijk voorafgaand aan 1 januari 2025 met ingang waarvan
de overgedragen vermogensbestanddelen worden geacht rechtstreeks voor rekening en
risico van de verkrijgende deelgerechtigden te komen
|
onderneming
|
De vermogensbestanddelen met de daarbij eventueel behorende activiteiten van het desbetreffende
lichaam
|
verkrijgende deelgerechtigde
|
De deelgerechtigde in het FGR aan wie een overdracht plaats vindt. Als die deelgerechtigde
behoort tot een fiscale eenheid als bedoeld in artikel 15 Wet Vpb 1969, dan wordt onder verkrijgende deelgerechtigde die fiscale eenheid verstaan.
|
Wet Vpb 1969
|
Wet op de vennootschapsbelasting 1969
|
Voorwaarde 1: Vermogen dat verdwijnt of het bereik van de vennootschapsbelasting verlaat
-
1. Vermogensbestanddelen die door de overdracht ophouden te bestaan, dan wel na de overdracht
niet meer aan de Nederlandse heffing van vennootschapsbelasting zijn onderworpen worden
onmiddellijk voorafgaand aan het overdrachtstijdstip gewaardeerd op de waarde in het
economische verkeer.
-
2. Als bij de overdracht een deelneming overgaat waarop artikel 13c Wet Vpb 1969 van toepassing is en die deelneming door de overdracht ophoudt te bestaan of niet
meer aan de Nederlandse heffing van vennootschapsbelasting is onderworpen, wordt de
overdracht geacht een omstandigheid te zijn als aangeduid in artikel 13c, tweede lid,
eerste volzin, Wet Vpb 1969 zoals die luidde op 31 december 2011.
Voorwaarde 2: Innovatiebox
Als tot het vermogen van het FGR een immaterieel activum behoort, dan wel na het overdrachtstijdstip
een immaterieel activum tot het vermogen van de verkrijgende deelgerechtigde gaat
behoren, treedt de verkrijgende deelgerechtigde voor de toepassing van de bepalingen
over de innovatiebox met betrekking tot dat activum in de plaats van het FGR.
Voorwaarde 3: Artikel 13c deelneming
Als bij de overdracht een deelneming overgaat waarop artikel 13c Wet Vpb 1969 van toepassing is, treedt de verkrijgende deelgerechtigde in de plaats van het FGR
voor de toepassing van artikel 13c met betrekking tot deze deelneming.
Voorwaarde 4: Opwaarderingsreserve
-
1. Als onmiddellijk voorafgaand aan de overdracht bij het FGR een opwaarderingsreserve
aanwezig is als bedoeld in artikel 13ba Wet Vpb 1969, treedt de verkrijgende deelgerechtigde die de deelneming verkrijgt waarop de opwaarderingsreserve
betrekking heeft, in de plaats van het FGR met betrekking tot deze opwaarderingsreserve.
-
2. Als de deelneming waarop de opwaarderingsreserve betrekking heeft wordt verkregen
door meerdere deelgerechtigden treden deze verkrijgende deelgerechtigden met betrekking
tot de opwaarderingsreserve in de plaats van het FGR met inachtneming van een verdeling
die evenredig is aan de verdeling van de boekwaarde van de deelneming.
-
3. Als de deelneming waarop de opwaarderingsreserve betrekking heeft wordt gehouden door
een met het FGR verbonden lichaam dat onmiddellijk na de overdracht ook geldt als
een verbonden lichaam van alle verkrijgende deelgerechtigden, treden alle verkrijgende
deelgerechtigden met betrekking tot de opwaarderingsreserve in de plaats van het FGR.
Daarbij verdelen de deelgerechtigden deze opwaarderingsreserve evenredig aan de verdeling
van de waarde in het economische verkeer van het vermogen van het FGR.
Voorwaarde 5: Winstsplitsing
-
1. Als bij het FGR of de verkrijgende deelgerechtigde op 31 december 2024 aanspraak bestaat
op voorwaartse verrekening van verliezen, waaronder begrepen een latent liquidatieverlies
en een latent stakingsverlies, op toepassing van de deelnemingsverrekening, op verrekening
van voorheffingen of als bij de overdracht negatieve winst ontstaat, splitst de verkrijgende
deelgerechtigde zijn winst na de overdracht in twee delen.
-
2. De winst van de verkrijgende deelgerechtigde wordt elk jaar gesplitst in een deel
dat betrekking heeft op de vóór de overdracht door de verkrijgende deelgerechtigde
gedreven onderneming en een deel dat betrekking heeft op de door het FGR aan de deelgerechtigde
overgedragen onderneming (hierna: winstsplitsing). Deze winstsplitsing vindt plaats
alsof de overdracht niet heeft plaatsgevonden, waarbij slechts winst aan een onderneming
kan worden toegerekend voor zover deze als zodanig bij de verkrijgende deelgerechtigde
tot uitdrukking komt.
-
3. Als de winst van de verkrijgende deelgerechtigde positief is en de winstsplitsing
leidt tot een negatief deel, wordt dat negatieve deel in mindering gebracht op het
positieve deel.
Voorwaarde 6: Latent liquidatieverlies deelneming
-
1. Als op 31 december 2024 tot het vermogen van het FGR of de verkrijgende deelgerechtigde
een deelneming behoort waarvan de onderneming geheel of nagenoeg is gestaakt dan wel
daartoe is besloten, geldt de volgende beperking bij de bepaling van de winst van
de verkrijgende deelgerechtigde na de overdracht.
-
2. Een liquidatieverlies dat ziet op een deelneming zoals bedoeld in het eerste lid,
dat op grond van artikel 13d Wet Vpb in aanmerking mag worden genomen, komt slechts in aftrek op de overige winst die
volgens de winstsplitsing is toegerekend aan de onderneming waartoe de deelneming
direct voorafgaand aan de overdracht behoorde.
-
3. Het resterende bedrag wordt als liquidatieverlies in mindering gebracht op en tot
ten hoogste de positieve belastbare bedragen van de verkrijgende deelgerechtigde van
de jaren genoemd in artikel 20, tweede lid, Wet Vpb 1969, in de volgorde waarin deze zijn ontstaan, voor zover er volgens de winstsplitsing
winst is toe te rekenen aan de desbetreffende onderneming.
-
4. Voor zover een liquidatieverlies in een voorafgaand jaar op het belastbare bedrag
in mindering wordt gebracht, zal de aanslag over dat jaar worden herzien. Er wordt
geen belastingrente vergoed over het bedrag van de herziening.
-
5. Deze voorwaarde is ook van toepassing als tot het vermogen van het FGR of de verkrijgende
deelgerechtigde op 31 december 2024 een onderneming behoort waarop artikel 13e Wet Vpb 1969 van toepassing is.
Voorwaarde 7: Earningsstripping
-
1. Voor de toepassing van artikel 15b, vijfde lid, Wet Vpb 1969 komen de vóór het overdrachtstijdstip ontstane saldi aan renten (hierna: vooroverdrachtsrenten)
in aftrek bij het bepalen van de winst van een jaar eindigend na het overdrachtstijdstip
voor zover:
-
a. in dat jaar bij de verkrijgende deelgerechtigde ruimte bestaat voor het in aftrek
brengen van voortgewentelde saldi aan renten (hierna: voortwentelingsruimte), en
-
b. bij het FGR of de verkrijgende deelgerechtigde bij wie de vooroverdrachtsrenten zijn
ontstaan in dat jaar voortwentelingsruimte zou bestaan als (i) de overdracht niet
zou hebben plaatsgevonden en (ii) het FGR belastingplichtig zou zijn voor de vennootschapsbelasting
en (iii) het vermogen van het FGR alleen zou hebben bestaan uit de aan de verkrijgende
deelgerechtigde overgedragen onderneming.
-
2. Als de voortwentelingsruimte van de verkrijgende deelgerechtigde (lid 1, onderdeel
a) lager is dan de gezamenlijke voortwentelingsruimten van het FGR en de verkrijgende
deelgerechtigde (de som van de op grond van lid 1, onderdeel b berekende bedragen),
wordt de voortwentelingsruimte van de verkrijgende deelgerechtigde (lid 1, onderdeel
a) verdeeld over voor het FGR en de verkrijgende deelgerechtigde naar evenredigheid
van de voor hen afzonderlijk bepaalde voortwentelingsruimte (lid 1, onderdeel b) en
komen vooroverdrachtsrenten in aftrek tot maximaal het bedrag van deze aldus verdeelde
ruimte.
-
3. Als bij het FGR of de verkrijgende deelgerechtigde het bedrag aan vooroverdrachtsrenten
lager is dan het bedrag dat op grond van het tweede lid in aftrek kan worden gebracht,
wordt het verschil tussen die bedragen als extra voortwentelingsruimte in aanmerking
genomen bij de andere onderneming. Hierbij blijft als maximum gelden het bij lid 1,
onderdeel b berekende bedrag bij die onderneming.
-
4. Het eerste lid vindt geen toepassing voor zover de ruimte voor het in aftrek brengen
van voortgewentelde saldi aan renten ontstaat door rechtshandelingen die in overwegende
mate zijn gericht op het verruimen van de mogelijkheid om vooroverdrachtsrenten in
aftrek te brengen.
-
5. Voor de toepassing van deze voorwaarde wordt onder ruimte voor het in aftrek brengen
van voortgewentelde saldi aan renten verstaan: het bedrag waarmee het hoogste van
de bedragen, bedoeld in artikel 15b, eerste lid, het saldo aan renten van het jaar overschrijdt.
Voorwaarde 8: Latent stakingsverlies objectvrijstelling
-
1. Als vóór 1 januari 2028 een staking plaatsvindt als bedoeld in artikel 15i Wet Vpb 1969 wordt de beperking van de verrekening van het stakingsverlies in de volgende leden
toegepast, tenzij de verkrijgende deelgerechtigde aannemelijk maakt dat de staking
plaatsvindt op grond van zakelijke overwegingen die zijn opgekomen na 31 december
2025.
-
2.
Artikel 15j, tweede lid, Wet Vpb 1969 vindt geen toepassing op de voortzetting van de activiteiten van het FGR door de
verkrijgende deelgerechtigde.
-
3. Het stakingsverlies wordt overeenkomstig de winstsplitsing verdeeld in een stakingsverlies
van de verkrijgende deelgerechtigde en een stakingsverlies van het FGR.
-
4. Het aan een onderneming toegerekende stakingsverlies wordt voor de toepassing van
artikel 15i Wet Vpb 1969 in aftrek gebracht tot ten hoogste het bedrag van de (overige) winst die volgens
de winstsplitsing is toegerekend aan die onderneming.
-
5. Voor zover een stakingsverlies door de toepassing van het vierde lid buiten aanmerking
blijft, wordt dit verrekend overeenkomstig de regeling van voorwaarde 9 voor buiten
aanmerking blijvende bedragen.
Voorwaarde 9: Verliesverrekening
-
1. Verrekening van vóór het overdrachtstijdstip geleden verliezen (hierna: vooroverdrachtsverliezen)
door de verkrijgende deelgerechtigde vindt voor de toepassing van artikel 20 Wet Vpb 1969 als volgt plaats, tenzij een andere bepaling verliesverrekening beperkt.
-
2. De vooroverdrachtsverliezen van de verkrijgende deelgerechtigde worden slechts verrekend
met het deel van de winst van de verkrijgende deelgerechtigde dat volgens de winstsplitsing
is toegerekend aan de vóór de overdracht door de verkrijgende deelgerechtigde gedreven
onderneming.
-
3. Als de aanspraak op de verrekening van de vooroverdrachtsverliezen van het FGR overgaat
op de verkrijgende deelgerechtigde, worden deze verliezen slechts verrekend met het
deel van de winst van de verkrijgende deelgerechtigde dat volgens de winstsplitsing
is toegerekend aan de vóór de overdracht door het FGR gedreven onderneming.
-
4. De tweede zin van artikel 20, tweede lid, Wet Vpb 1969 stel een maximum aan de verliesverrekening van een jaar. Deze maximale verliesverrekeningsruimte
dient te worden toegerekend aan de ondernemingen die vóór het overdrachtstijdstip
werden gedreven door het FGR en de verkrijgende deelgerechtigde. Het maximum wordt
toegerekend naar verhouding van de aan die ondernemingen toe te rekenen winst van
de verkrijgende deelgerechtigde, zoals berekend met toepassing van de winstsplitsing.
-
5. Als het bedrag aan vooroverdrachtsverliezen geleden door het FGR of verkrijgende deelgerechtigde
lager is dan het bedrag dat op grond van het vierde lid maximaal kan worden verrekend,
bevat dit lid een herverdelingsregeling. In dat geval wordt het surplus verdeeld over
de ondernemingen die voor de overdracht werden gedreven door het FGR en de verkrijgende
deelgerechtigde met een resterend bedrag aan vooroverdrachtsverliezen. Deze verdeling
vindt plaats naar verhouding van de na toepassing van het vierde lid resterende aan
die ondernemingen toe te rekenen winst van de verkrijgende deelgerechtigde. Vervolgens
vindt verrekening van het resterende bedrag aan vooroverdrachtsverlies van het FGR
en de verkrijgende deelgerechtigde plaats tot maximaal het aldus toegerekende bedrag.
Voorwaarde 10: Deelnemingsverrekening
-
1. De overbrenging van deelnemingsverrekening van de verkrijgende deelgerechtigde op
grond van artikel 23c, zevende lid, Wet Vpb 1969, uit het jaar voorafgaand aan de overdracht, is gemaximeerd. De overbrenging bedraagt
ten hoogste het bedrag van de zogenoemde tweede limiet van artikel 23c, tweede lid,
onderdeel b, Wet Vpb 1969. Deze limiet wordt berekend met de bedragen die met toepassing
van de winstsplitsing zijn toe te rekenen aan de vóór de overdracht door de verkrijgende
deelgerechtigde gedreven onderneming.
-
2. Voor zover overbrenging op grond van deze voorwaarde is uitgesloten, wordt de deelnemingsverrekening
met overeenkomstige toepassing van artikel 23c, zevende lid, Wet Vpb 1969 overgebracht naar het volgende jaar. Deze voorwaarde blijft dan van toepassing.
-
3. Als de aanspraak op deelnemingsverrekening van het FGR overgaat op de verkrijgende
deelgerechtigde, vindt bij de uitoefening van dit recht deze voorwaarde overeenkomstige
toepassing.
Voorwaarde 11: Verrekening bij buitenlandse ondernemingswinsten
De overbrenging wegens verrekening bij buitenlandse ondernemingswinsten op grond van
artikel 23d, vijfde lid, Wet Vpb 1969, uit het jaar voorafgaande aan de overdracht, vindt plaats met overeenkomstige toepassing
van voorwaarde 10.
Voorwaarde 12: verrekening van voorheffingen
-
1. Voor de toepassing van artikel 25a, vierde lid, Wet Vpb 1969 worden de vóór het overdrachtstijdstip geheven voorheffingen die zijn voortgewenteld
(hierna: vooroverdrachtsvoorheffingen) verrekend met een aanslag van de verkrijgende
deelgerechtigde van een jaar eindigend na het overdrachtstijdstip voor zover:
-
a. in dat jaar bij de verkrijgende deelgerechtigde ruimte bestaat voor het verrekenen
van voortgewentelde voorheffingen, en
-
b. bij het FGR of de verkrijgende deelgerechtigde bij wie de vooroverdrachtsvoorheffingen
zijn ontstaan in dat jaar ruimte voor het verrekenen van voortgewentelde voorheffingen
zou bestaan als (i) de overdracht niet zou hebben plaatsgevonden (ii) het FGR belastingplichtig
zou zijn voor de vennootschapsbelasting en (iii) het vermogen van het FGR alleen zou
hebben bestaan uit de aan de verkrijgende deelgerechtigde overgedragen onderneming.
-
2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt onder ruimte voor het verrekenen
van voortgewentelde voorheffingen verstaan: het bedrag aan te betalen belasting voor
zover dat bedrag de voorheffingen in dat jaar overschrijdt.
-
3. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel b, wordt onder ruimte voor het verrekenen
van voortgewentelde voorheffingen verstaan: het bedrag aan winst van de verkrijgende
deelgerechtigde dat op grond van winstsplitsing is toe te rekenen aan de vóór het
overdrachtstijdstip door het FGR of de verkrijgende deelgerechtigde gedreven onderneming
verminderd met een met de belastbare winst van de verkrijgende deelgerechtigde verrekend
vooroverdrachtsverlies van het FGR of de verkrijgende deelgerechtigde, vermenigvuldigd
met het percentage van het hoogste tarief (artikel 22 Wet Vpb 1969).
Als de ruimte op grond van lid 1, onderdeel a, lager is dan de som van de op grond
van lid 1, onderdeel b, berekende bedragen, wordt de ruimte van onderdeel a verdeeld
over het FGR en de verkrijgende deelgerechtigde naar evenredigheid van de voor hen
afzonderlijk bepaalde ruimte (lid 1, onderdeel b) en bedraagt de verrekening bedoeld
in lid maximaal het bedrag van deze aldus herrekende ruimte.
-
4. Als bij het FGR of de verkrijgende deelgerechtigde het bedrag aan vooroverdrachtsvoorheffingen
lager is dan het bedrag dat op grond van het vierde lid kan worden verrekend, wordt
het verschil tussen die bedragen als extra ruimte voor het verrekenen van voortgewentelde
voorheffingen in aanmerking genomen bij de andere onderneming. Hierbij blijft als
maximum gelden het bij lid 1, onderdeel b berekende bedrag bij die onderneming.
Voorwaarde 13: Buitenlandse bronbelasting
-
1. De voortwenteling van niet verrekende bronbelasting van het FGR of de verkrijgende
deelgerechtigde op grond van een regeling ter voorkoming van dubbele belasting, uit
het jaar voorafgaand aan de overdracht, is gemaximeerd. De voortwenteling bedraagt
ten hoogste het bedrag van het tweede limiet van de desbetreffende regeling ter voorkoming
van dubbele belasting. Deze limiet wordt berekend met de bedragen die met toepassing
van de winstsplitsing zijn toe te rekenen aan de vóór de overdracht door het FGR en
verkrijgende deelgerechtigde gedreven onderneming van wie de bronbelasting afkomstig
is.
-
2. Voor zover voortwenteling op grond van deze voorwaarde is uitgesloten, wordt de niet
verrekende bronbelasting met overeenkomstige toepassing van de voortwentelingsbepaling
van de desbetreffende regeling ter voorkoming van dubbele belasting, voortgewenteld
naar het volgende jaar. Deze voorwaarde blijft dan van toepassing.
Voorwaarde 14: Overdracht met negatieve winst
-
1. Als op 31 december 2024 de waarde in het economische verkeer van de vermogensbestanddelen
van het FGR lager is dan de boekwaarde van deze vermogensbestanddelen, geldt de volgende
beperking bij de bepaling van de winst van de verkrijgende deelgerechtigde na de overdracht
-
2. Een negatief voordeel uit hoofde van een vermogensbestanddeel dat op het overdrachtstijdstip
tot het vermogen van het FGR behoort en voortvloeit uit een lagere boekwaarde zoals
bedoeld in het eerste lid, komt slechts in aftrek op de overige winst die volgens
de winstsplitsing is toe te rekenen aan de vóór het overdrachtstijdstip door het FGR
gedreven onderneming.
-
3. Het resterende bedrag wordt als negatief voordeel in aanmerking genomen tot ten hoogste
de positieve belastbare bedragen van de verkrijgende deelgerechtigde van de jaren
genoemd in artikel 20, tweede lid, Wet Vpb 1969, in de volgorde waarin deze zijn ontstaan, voor zover er volgens de winstsplitsing
winst is toe te rekenen aan de desbetreffende onderneming.
-
4. Als bij afzonderlijke goedkeuring is bepaald dat achterwaartse verliesverrekening
door de verkrijgende deelgerechtigde kan plaatsvinden met vooroverdrachtswinst van
het FGR, mag de vermindering bedoeld in het derde lid ook worden toegepast op en tot
ten hoogste het positieve belastbare bedrag van het FGR. De termijn van artikel 20, tweede lid, Wet Vpb 1969 is onverkort van toepassing.
-
5. Voor zover een negatief voordeel in een voorafgaand jaar op het belastbare bedrag
in mindering wordt gebracht, zal de aanslag over dat jaar worden herzien. Er wordt
geen belastingrente vergoed over het bedrag van de herziening.
Voorwaarde 15: Verwerking onderlinge schuldverhoudingen
De verkrijgende deelgerechtigde die op het moment voorafgaand aan de overdracht een
schuldverhouding heeft met het FGR neemt na de overdracht zowel de vordering als de
schuld separaat op de fiscale balans op tegen de waarde waarop deze vordering respectievelijk
schuld voorafgaand aan de overdracht bij de deelgerechtigde en het FGR te boek stonden.