[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
[Red: Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]
[Red: Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]
[Red: Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]
[Red: Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]
[Red: Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]
[Red: Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]
Voor de werknemer die over het laatste loontijdvak van 2023 een vergoeding genoot
waarop artikel 31a, achtste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 zoals dat op
31 december 2023 luidde van toepassing was, blijft artikel 2.6 van de Wet inkomstenbelasting
2001 zoals dat op 31 december 2024 luidde van toepassing tot en met uiterlijk 31 december
2026. Indien de werknemer, bedoeld in de eerste zin, op enig moment na 31 december
2023 na een onderbreking opnieuw als ingekomen werknemer wordt aangemerkt, is de eerste
zin slechts tot de onderbreking van toepassing.
[Red: Wijzigt de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.]
[Red: Wijzigt de Wet bankenbelasting.]
[Red: Wijzigt de Wet op de dividendbelasting 1965.]
Artikel XIVa
[Vervallen per 01-01-2025]
[Red: Wijzigt de Wet op belastingen van rechtsverkeer.]
[Red: Wijzigt de Wet op de omzetbelasting 1968.]
[Red: Wijzigt de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992.]
[Red: Wijzigt de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992.]
[Red: Wijzigt de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994.]
[Red: Wijzigt de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994.]
[Red: Wijzigt de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994.]
[Red: Wijzigt de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994.]
[Red: Wijzigt de Wet belastingen op milieugrondslag.]
[Red: Wijzigt de Wet belastingen op milieugrondslag.]
[Red: Wijzigt de Wet belastingen op milieugrondslag.]
[Red: Wijzigt de Wet belastingen op milieugrondslag.]
[Red: Wijzigt de Wet belastingen op milieugrondslag.]
[Red: Wijzigt de Wet belastingen op milieugrondslag.]
[Red: Wijzigt de Wet belastingen op milieugrondslag.]
[Red: Wijzigt de Wet belastingen op milieugrondslag.]
[Red: Wijzigt de Wet belastingen op milieugrondslag.]
[Red: Wijzigt de Wet belastingen op milieugrondslag.]
[Red: Wijzigt de Wet op de accijns.]
[Red: Wijzigt de Wet op de accijns.]
[Red: Wijzigt de Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit.]
[Red: Wijzigt de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.]
Artikel XXVIIIa
[Wijziging per 31-12-2025.]
[Red: Wijzigt de Algemene wet inzake rijksbelastingen.]
[Red: Wijzigt de Invorderingswet 1990.]
[Red: Wijzigt de Wet op de kansspelbelasting.]
[Red: Wijzigt de Wet luchtvaart.]
[Red: Wijzigt de Mijnbouwwet.]
[Red: Wijzigt het Belastingplan 2023.]
[Red: Wijzigt de Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord.]
Artikel 9.5, vijfde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de artikelen 6, eerste
lid, 7, eerste lid, 24, derde, vijfde en zesde lid, 27a, tweede en derde lid, en 31
en 70b van de Invorderingswet 1990 en de daarop berustende bepalingen zoals die luidden
op 31 december 2023 blijven van toepassing op voorlopige aanslagen inkomstenbelasting
die betrekking hebben op belastingschulden over een tijdvak dat vóór 1 januari 2024
is aangevangen.
Artikel XXXIV
[Vervallen per 01-01-2025]
Voor zover de artikelen 10.1 en 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, met inachtneming
van artikel XXXVA, bij het begin van de kalenderjaren 2024 tot en met 2034 worden toegepast op het
in artikel 8.14a, tweede lid, Wet IB 2001 als tweede vermelde bedrag, worden met overeenkomstige
toepassing van die artikelen gewijzigd:
-
a. bij het begin van het kalenderjaar 2024: de in artikel IV, onderdeel B, artikel V, onderdeel B, artikel VI, onderdeel B, de artikelen VIA tot en met VIE en artikel XVII vermelde bedragen;
-
b. bij het begin van het kalenderjaar 2025: de in artikel IV, onderdeel B, artikel V, onderdeel B, artikel VI, onderdeel B, en de artikelen VIA tot en met VIE vermelde bedragen;
-
c. bij het begin van het kalenderjaar 2026: de in artikel IV, onderdeel B, artikel V, onderdeel B, artikel VI, onderdeel B, en de artikelen VIA tot en met VIE vermelde bedragen;
-
d. bij het begin van het kalenderjaar 2027: de in artikel IV, onderdeel B, artikel V, onderdeel B, artikel VI, onderdeel B, en de artikelen VIA tot en met VIE vermelde bedragen;
-
e. bij het begin van het kalenderjaar 2028: de in artikel V, onderdeel B, artikel VI, onderdeel B, en de artikelen VIA tot en met VIE vermelde bedragen;
-
f. bij het begin van het kalenderjaar 2029: de in artikel VI, onderdeel B, en de artikelen VIA tot en met VIE vermelde bedragen;
-
g. bij het begin van het kalenderjaar 2030: de in de artikelen VIA tot en met VIE vermelde bedragen;
-
h. bij het begin van het kalenderjaar 2031: de in de artikelen VIB tot en met VIE vermelde bedragen;
-
i. bij het begin van het kalenderjaar 2032: de in de artikelen VIC, VID en VIE vermelde bedragen;
-
j. bij het begin van het kalenderjaar 2033: de in de artikelen VID en VIE vermelde bedragen;
-
k. bij het begin van het kalenderjaar 2034: het in artikel VIE vermelde bedrag.
-
1 Bij de toepassing van de artikelen 10.1, eerste lid, 10.3, tweede lid, en 10bis.12
van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 7, derde en vierde lid, van de Algemene
wet inkomensafhankelijke regelingen bij het begin van het kalenderjaar 2024 worden
de te vervangen bedragen niet vermenigvuldigd met de tabelcorrectiefactor, maar met
1,094941. De eerste zin is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot artikel 22d
van de Wet op de loonbelasting 1964.
-
2 Bij de toepassing van artikel 10.1, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001
bij het begin van het kalenderjaar 2024 worden de te vervangen bedragen niet vermenigvuldigd
met de uitkomst van de daarin opgenomen formule, maar met 1,07120575.
Bij de toepassing van artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 22d
van de Wet op de loonbelasting 1964 bij het begin van het kalenderjaar 2024 met betrekking
tot het in artikel 8.11, tweede lid, eerste zin, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting
2001 en artikel 22a, tweede lid, onderdeel b, van de Wet op de loonbelasting 1964
als tweede vermelde bedrag wordt dat bedrag berekend door het vóór toepassing van
artikel I, onderdeel S, in artikel 8.11, tweede lid, eerste zin, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting
2001 als tweede vermelde bedrag te vermenigvuldigen met 1,094941 en vervolgens te
verhogen met het in artikel I, onderdeel S, vermelde bedrag.
Met betrekking tot een gebouw in eigen gebruik dat vóór 1 januari 2024 reeds tot het
ondernemingsvermogen of resultaatvermogen van de belastingplichtige behoorde en waarop
de belastingplichtige reeds vóór 1 januari 2024 heeft afgeschreven doch nog niet over
drie volledige jaren heeft kunnen afschrijven, vindt de in artikel I, onderdeel H,
opgenomen wijziging van artikel 3.30a, derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001
voor het eerst toepassing met ingang van het boekjaar dat volgt op het boekjaar waarin
die periode van drie volledige jaren is geëindigd.
Artikel 31a, achtste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 zoals dat luidde op
31 december 2023 en de daarop berustende bepalingen zoals die luidden op 31 december
2023 blijven van toepassing op een werknemer die uiterlijk over het laatste loontijdvak
van 2023 een vergoeding genoot waarop artikel 31a, achtste lid, van de Wet op de loonbelasting
1964 zoals dat luidde op 31 december 2023 van toepassing was. Indien de werknemer,
bedoeld in de eerste zin, op enig moment na 31 december 2023 na een onderbreking opnieuw
als ingekomen werknemer wordt aangemerkt, is de eerste zin slechts tot de onderbreking
van toepassing.
-
1
Artikel 15, elfde lid, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer zoals dat luidt
met ingang van 1 januari 2025 blijft op verzoek van de beoogde verkrijger, te doen
op een door de inspecteur voorgeschreven wijze, buiten toepassing op de verkrijging,
bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van die wet, die voor 1 januari 2030
plaatsvindt, indien:
-
a. de beoogde verkrijger en de verkoper voor 19 september 2023 om 15:15 uur de betreffende
verkrijging schriftelijk zijn overeengekomen;
-
b. het verzoek binnen drie maanden na 1 januari 2024 bij de inspecteur is ingediend,
waarbij een afschrift van de betreffende overeenkomst is meegezonden; en
-
c. op het moment van sluiten van de overeenkomst aannemelijk is dat die overeenkomst
niet hoofdzakelijk tot doel heeft om in aanmerking te komen voor de vrijstelling van
artikel 15, eerste lid, onderdeel a, en zesde lid, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer.
Artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 vindt met betrekking tot artikelen 2.10,
2.10a en 5.5 van de Wet inkomstenbelasting 2001 geen toepassing bij het begin van
het kalenderjaar 2024.
Artikel 27a van de Wet op de accijns vindt bij het begin van het kalenderjaar 2024
geen toepassing op de bedragen, genoemd in artikel 27, eerste lid, onderdeel a, tweede
bedrag, onderdeel b, tweede bedrag, en onderdeel d, van die wet.
Artikel 84a van de Wet op de accijns vindt geen toepassing op de in artikel XXV, onderdeel E opgenomen verhoging van de accijns.
Ingeval de samenloop van wetten die in 2023 in het Staatsblad zijn of worden gepubliceerd
en wijzigingen aanbrengen in één of meer belastingwetten, niet of niet juist is geregeld,
of indien als gevolg van die samenloop onjuistheden ontstaan in de aanduiding van
artikelen, artikelonderdelen, verwijzingen en dergelijke in de desbetreffende wetten,
kunnen die wetten op dit punt bij ministeriële regeling worden gewijzigd.
Deze wet wordt aangehaald als: Belastingplan 2024.