-
1. Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming
van onzekerheid of geschil omtrent hetgeen tussen hen rechtens geldt, zich jegens
elkaar aan een vaststelling daarvan, bestemd om ook te gelden voor zover zij van de
tevoren bestaande rechtstoestand mocht afwijken (artikel 7:900, eerste lid, BW).
-
2. De inspecteur sluit slechts vaststellingsovereenkomsten met belanghebbenden van wie
de identiteit vaststaat. Bij het voorafgaande overleg dient tussen partijen duidelijkheid
te bestaan over de onderwerpen die in het overleg aan de orde (zullen) komen en over
hetgeen met het overleg wordt beoogd. Het verdient in dit verband de voorkeur om belanghebbende
te verzoeken de kwestie schriftelijk aan de orde te stellen.
-
3. Bij een overleg dat plaatsvindt in de heffingssfeer, maar dat ook betrekking heeft
of kan hebben op de invordering, neemt de ontvanger ook deel. Bij een overleg dat
plaatsvindt in de invorderingssfeer, maar mede betrekking heeft of kan hebben op de
heffing, neemt ook de inspecteur deel. De inspecteur voert het overleg en sluit de
vaststellingsovereenkomst. Bij onderwerpen die betrekking hebben op belanghebbenden
die tot meer dan één entiteit behoren en die onder meer dan één functionaris als bedoeld
in hoofdstuk 3 van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003 ressorteren (contactposten), geven de betrokken inspecteurs vooraf hun akkoord dat
de coördinerende inspecteur namens hen optreedt bij het voeren van onderhandelingen
en sluiten van een vaststellingsovereenkomst.
-
4. Van ieder overleg maakt de inspecteur een intern schriftelijk verslag met eventuele
ambtelijke adviezen of strategische informatie. De verslaglegging bevat de namen van
belanghebbende en diens vertegenwoordiger/gemachtigde, alsmede die van de inspecteur,
de datum waarop het overleg heeft plaatsgevonden, de onderwerpen waarover overleg
werd gevoerd, de inhoud van het overleg en de eventuele resultaten die het overleg
heeft opgeleverd. Het interne verslag wordt in het klantdossier bewaard.
-
5. Indien het overleg niet tot een vaststellingsovereenkomst leidt, maakt de inspecteur
een eindverslag op, waarin de kwestie, de feiten en fiscale gevolgen van het niet
bereiken van een overeenkomst beknopt uiteengezet worden. Een afschrift van het eindverslag
wordt aan de belanghebbende c.q. de vertegenwoordiger/gemachtigde gezonden. Het eindverslag
wordt in het klantdossier bewaard.
-
6. In de vaststellingsovereenkomst wordt niet afgeweken van het vastgestelde fiscale
uitvoeringsbeleid.
-
7. Er kan aanleiding bestaan om de omvang van de bevoegdheid van een vertegenwoordiger
of gemachtigde vast te stellen aan de hand van een duidelijke schriftelijke volmacht.
In voorkomende gevallen kan contact worden opgenomen met de belanghebbende zelf.
-
8. Bij het bereiken van overeenstemming biedt de inspecteur aan de belanghebbende of
diens vertegenwoordiger/gemachtigde een redelijke termijn van ten minste één week
om zich te beraden, zijn adviseur te raadplegen of alsnog (fiscaal-)juridisch advies
in te winnen, voordat hij zich definitief vastlegt. De inspecteur neemt deze bedenktermijn
in acht tenzij de belanghebbende of zijn vertegenwoordiger of gemachtigde uitdrukkelijk
verklaart daar geen behoefte aan te hebben.
-
9. De conceptovereenkomst wordt door de inspecteur in tweevoud opgemaakt, ondertekend
en vervolgens ter ondertekening aan de andere partij (belanghebbende, of wanneer daarvan
sprake is, diens vertegenwoordiger/gemachtigde) verzonden. Een door beide partijen
ondertekend exemplaar van de vaststellingsovereenkomst wordt in het klantdossier bewaard.
-
10. Bij de opzegging van een vaststellingsovereenkomst houdt de inspecteur rekening met
de gerechtvaardigde belangen van belanghebbende, hetgeen onder meer mee kan brengen
dat een redelijke opzegtermijn in acht wordt genomen.
-
11. Er mogen geen afspraken worden gemaakt die – beoordeeld ten tijde van het aangaan
van de vaststellingsovereenkomst – op het tijdstip waarop c.q. gedurende de periode
waarover de overeenkomst van kracht is, duidelijk in strijd zijn met de wet.
Voorts mogen geen afspraken worden gemaakt over:
-
a. de aspecten belastingrente, heffingsrente, invorderingsrente, bezwaar- en proceskostenvergoeding
en bestuurlijke boete indien in combinatie met zo'n afspraak uitruil met betrekking
tot andere aspecten of met elementen van de heffing of invordering plaatsvindt;
-
b. de houdbaarheid van belastingbesparende constructies. Daaronder worden verstaan voornamelijk
op belastingbesparing gerichte handelingen die door de wetgever niet zijn voorzien
en die beleidsmatig ongewenst worden geacht. In dat geval kan de inspecteur, indien
daartoe aanleiding bestaat, belanghebbende meedelen dat de constructie bestreden zal
worden (zie ook onderdeel 4);
-
c. zaken die betrekking hebben op (georganiseerd) arbeidsvoorwaardenoverleg tussen werkgevers(verenigingen)
en werknemers(verenigingen) in het kader van bedrijfstak- of ondernemingscao's (tenzij
beide cao-partijen reeds een concreet onderhandelingsresultaat hebben bereikt en naar
aanleiding daarvan de inspecteur een rechtsvraag hebben voorgelegd);
-
d. het al dan niet aanwenden van rechtsmiddelen in een strafzaak;
-
e. het al dan niet aanmelden van enig delict op basis van de Richtlijnen aanmelding en
afhandeling fiscale delicten, douane- en toeslagendelicten;
-
f. geheimhouding van de inhoud van de vaststellingsovereenkomst. Op bestaande vaststellingsovereenkomsten
waarin een afspraak over geheimhouding is opgenomen die verder gaat dan de wettelijke
geheimhoudingsplicht doet de inspecteur in zoverre geen beroep.
-
12. Er mogen geen afspraken worden gemaakt met belanghebbende die ertoe strekken dat deze
zich niet op termijnoverschrijding voor het opleggen van de aanslag zal beroepen.
-
13. Indien de in geschil zijnde correcties voldoen aan de criteria van het Protocol aanmelding
en afdoening van fiscale delicten en delicten op het gebied van douane en toeslagen
kan geen vaststellingsovereenkomst worden gesloten voordat de zaak is gemeld bij de
fraudecoördinator om duidelijkheid te verkrijgen over het te volgen traject.
-
14. Afspraken met groepen belanghebbenden vallen buiten het kader van deze paragraaf.
-
15. Het overleg kan betrekking hebben op de heffing of invordering van rijksbelastingen.
Overleg tussen een belanghebbende en de inspecteur heeft in het algemeen betrekking
op de toepassing van het belastingrecht in een concreet geval.
-
16. De vaststellingsovereenkomst die uit het overleg voortvloeit, wordt schriftelijk vastgelegd.
Deze vastlegging bevat in ieder geval de volgende elementen:
-
a. een verwijzing naar het gevoerde overleg en de daarmee samenhangende correspondentie;
-
b. een omschrijving van de kwestie waarover overleg is gevoerd;
-
c. een omschrijving van de feiten waarover partijen overeenstemming hebben dat deze feiten
rechtens tussen hen gelden;
-
d. de fiscaalrechtelijke of civielrechtelijke gevolgen van de overeenkomst daaronder
begrepen het afzien van een eventuele schadevergoeding;
-
e. de periode waarvoor de overeenkomst geldt en een bepaling dat deze periode niet stilzwijgend
wordt verlengd;
-
f. de middelen, jaren, tijdvakken of belastingaanslagen waarop de vaststellingsovereenkomst
betrekking heeft. Indien ook invorderingsaspecten in de vaststellingsovereenkomst
zijn betrokken, verdient het aanbeveling op te nemen hoe de uit de vaststellingsovereenkomst
voortvloeiende betalingen zullen worden verantwoord door de ontvanger;
-
g. de omstandigheden op grond waarvan de overeenkomst eerder eindigt. Als reden voor
de beëindiging van een overeenkomst dient te worden opgenomen een voor de betreffende
vaststellingsovereenkomst relevante wetswijziging of wijziging van op de wet gebaseerde
voorschriften. Ook een latere wijziging van relevante beleidsregels en jurisprudentie
kan reden zijn om een overeenkomst te beëindigen;
-
h. de uitdrukkelijke verklaring van belanghebbende dat hij ter zake van het overeengekomen
geen gebruik zal maken van het recht van bezwaar of beroep of dat hij zijn bezwaar-
c.q. beroepschrift intrekt. Deze verklaring belet belanghebbende niet om de rechtsgeldige
totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst in bezwaar en vervolgens in beroep
bij de belastingrechter te betwisten;
-
i. de duur van de bedenktermijn die aan de aan de belanghebbende of diens vertegenwoordiger/gemachtigde
is gegeven dan wel de uitdrukkelijke verklaring dat zij geen behoefte hebben aan een
bedenktermijn;
-
j. de overige bijzondere omstandigheden van het geval;
-
k. het eventuele bedrag waarmee belanghebbende wordt tegemoetgekomen in de kosten voor
juridische bijstand, indien de vaststellingsovereenkomst werd gesloten in de bezwaar-
of beroepsfase. Voor de vergoeding van de kosten voor juridische bijstand wordt gehandeld
overeenkomstig het (forfaitair) bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht.