-
– Misdrijven tegen de veiligheid van de Staat (artikelen 92 t/m 107a Sr, met uitzondering van artikel 103a Sr, artikel 106 Sr);
-
– Misdrijven tegen de Koninklijke Waardigheid (artikelen 108 t/m 110 en 114a en 114b Sr);
-
– Misdrijven tegen hoofden van bevriende Staten en andere internationaal beschermde
personen (artikelen 115 t/m 117b Sr, 120a t/m 120c Sr);
-
– Misdrijven betreffende de uitoefening van staatsplichten en staatsrechten (artikelen 121 t/m 129 Sr, artikelen 130a en 130b Sr);
-
– Misdrijven tegen de openbare orde: artikelen 131, 133, 134, 134a, 136, 138, 138aa, 138ab, 138b, 138c, 139a, 139b, 139c, 139d, 139e, 139g, 140, 140a, 141, 141a, 143, 144, 145 Sr;
-
– Misdrijven waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt
gebracht: artikelen 157 t/m 175b Sr, artikelen 176a en 176b Sr;
-
– Misdrijven tegen het openbaar gezag: artikelen 177, 178, 178a, 179 Sr, 191, 193, 194, 198 t/m 205 Sr;
-
– Meineed: artikelen 207 t/m 207b Sr;
-
– Valsheid in muntspeciën en munt- en bankbiljetten: artikelen 208 t/m 214 Sr, 215 Sr.
-
– Valsheid in zegels en merken: artikelen 216 t/m 223 Sr;
-
– Valsheid met geschriften, gegevens en biometrische kenmerken: artikelen 225 t/m 227b Sr, artikelen 230 t/m 234 Sr;
-
– Schending van geheimen: artikelen 272 t/m 273e Sr;
-
– Misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid: artikelen 273f t/m 285c Sr;
-
– Misdrijven tegen het leven gericht: artikelen 287 t/m 289a en artikel 295a Sr;
-
– Veroorzaken van de dood of van lichamelijk letsel door schuld: artikel 307 t/m 309 Sr;
-
– Diefstal en stroperij: artikelen 310 t/m 312 Sr;
-
– Afpersing en afdreiging: artikelen 317 t/m 318 Sr;
-
– Verduistering: artikelen 321 t/m 323a Sr;
-
– Bedrog: artikelen 326, 326a, 326c, 326d, 326e, 327 t/m 329, 331 t/m 332, 334 t/m 337 Sr;
-
– Benadeling van schuldeisers of rechthebbenden: artikelen 340 t/m 348a Sr;
-
– Vernieling of beschadiging: artikelen 350a t/m 352 Sr, 354a Sr;
-
– Ambtsmisdrijven: artikelen 355 t/m 361 Sr, artikelen 363 Sr t/m 368 Sr, artikelen 370 t/m 372 Sr, artikelen 376 t/m 378 Sr;
-
– Scheepvaart- en luchtvaartmisdrijven: artikelen 381 t/m 387 Sr, artikelen 389bis t/m 400 Sr, artikelen 402 t/m 414 Sr, artikelen 415a en 415b Sr;
-
– Begunstiging: artikelen 416 t/m 417bis Sr;
-
– Witwassen: artikelen 420bis t/m 420quater.1 Sr;
-
– Financieren van terrorisme: artikel 421 Sr;
-
– de Algemene douanewet, de artikelen 1:4, eerste en tweede lid, en 3:1, voor zover betrekking hebbend op goederen die ingevolge regelingen van internationaal
of nationaal recht worden aangemerkt als strategische goederen;
-
– de Arbeidsomstandighedenwet, de artikelen 6, eerste lid, eerste volzin, 28, zesde lid, 28a, zesde lid, 32, en – voor zover aangewezen als strafbare feiten – de artikelen 6, eerste lid, tweede
volzin, en 16, tiende lid;
-
– de Arbeidstijdenwet, de artikelen 8:3, 8:3a, zesde lid, en een niet naleven als bedoeld in artikel 11:3;
-
– de Distributiewet, de artikelen 4, 5, 6, 7, 8, 15, vierde en vijfde lid, 16 en 17, tenzij deze bepalingen van de Distributiewet in werking zijn getreden krachtens
artikel 2 van de Wet Uitvoering Internationaal Energieprogramma;
-
– de Drinkwaterwet, de artikelen: 4, eerste lid, 21, 22, 23, 25 tot en met 35, 38, 49 en 51;
-
– de Geneesmiddelenwet, de artikelen 18, eerste lid, 28, eerste lid, 34, 37, derde lid, 38, eerste lid, 39, eerste lid, 40, eerste en tweede lid, 61, eerste lid, 62, eerste en derde lid, 67 en 67a, eerste lid;
-
– de Hamsterwet, de artikelen 3 en 4;
-
– de Landbouwwet, artikel 19;
-
– de Noodwet financieel verkeer, de artikelen 3, 4, 5, 6, 11, 12, 17, 18, 26 en 28, tweede lid;
-
– de Noodwet voedselvoorziening, de artikelen 6, 7, 9, 10, 11, tweede lid, 12, 13, 22, 23, 24, eerste lid, 25 en 29;
-
– de Prijzennoodwet, de artikelen 5, 6, tweede lid, en – voor zover aangeduid als strafbare feiten – 8 en 9;
-
– de Sanctiewet 1977, de artikelen 2, 7 en 9, voor zover betrekking hebbend op de onderwerpen, bedoeld in artikel 3;
-
– de Spoorwegwet, artikel 96, tweede lid;
-
– de Telecommunicatiewet, de artikelen 3.13, eerste lid, 3.22, 10.1, 10.11, tweede lid, – 10.15, eerste lid, 10.17, eerste lid, 11a.1, vijfde en zesde lid, 14a.9, tweede lid en 18.9;
-
– de Uitvoeringswet verdrag biologische wapens, de artikelen 2, eerste en derde lid, 3 en 4;
-
– de Uitvoeringswet verdrag chemische wapens, de artikelen 2 en 3, eerste lid;
de Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik
en inhoudende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PbEU 2014 L 173), de artikelen 14 en 15;
-
– de Wet Dieren, de artikelen 2.17, 2.18, eerste en tweede lid, 2.20, eerste en tweede lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a, onder 1°,
b, c en d, 2.22, eerste en derde lid, 2.25, eerste en derde lid, 5.1, derde lid, tweede volzin, 5.4, eerste lid, 5.5, eerste lid, 5.6, eerste en vijfde lid, 5.11, eerste lid, 5.12, eerste lid, 5.15, eerste en vierde lid, 8.4;
-
– de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994, artikel 5, eerste lid;
-
– de Wet precursoren voor explosieven, artikel 3, eerste en tweede lid;
-
– de Wet ruimtevaartactiviteiten, de artikelen 3, eerste en derde lid, 7, derde lid, en 10;
-
– de Wet voorkoming misbruik chemicaliën, de artikelen 2, onder a, 4, tweede lid, en 4a, eerste lid;
-
– de Algemene douanewet, de artikelen 1:4, eerste en tweede lid, en 3:1, voor zover betrekking hebbend op goederen die niet ingevolge regelingen van internationaal
of nationaal recht worden aangemerkt als strategische goederen;
-
– de Bankwet 1998, artikel 9a, eerste tot en met derde lid;
-
– de Drinkwaterwet, de artikelen 15 en 17, tweede lid;
-
– de Erfgoedwet, de artikelen 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.22, 4.23 en 4.23a;
-
– de Landbouwwet, de artikelen 17, 18, 20, 22, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 47, en 51;
-
– de Telecommunicatiewet, de artikelen 3.20, eerste tot en met derde lid, 10.8, 10.16, eerste lid, laatste volzin, 13.1, 13.2, 13.2a, 13.2b, 13.4, eerste lid, 13.5 en 13.8;
-
– de verordening (EG) nr. 2271/96 van de Raad van de Europese Unie van 22 november 1996 tot bescherming tegen de gevolgen
van de extraterritoriale toepassing van rechtsregels uitgevaardigd door een derde
land en daarop gebaseerde of daaruit voortvloeiende handelingen (PbEG L 309), artikel
2, eerste en tweede alinea, en artikel 5, eerste alinea;
-
– de verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen
die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (PbEG L 181),
artikel 6, eerste lid;
-
– de verordening (EU) nr. 1210/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010 betreffende de echtheidscontrole
van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor de circulatie
(PbEU 2010, L 339), de artikelen 3 en 4;
-
– de Verordening (EU) nr. 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden
gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten
of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PbEU 2016, L 171), de artikelen 29, eerste lid en 34, eerste lid;
-
– de Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik
en inhoudende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PbEU 2014 L 173), de artikelen 17, 18, 19 en 20;
-
– de verordening (EU) nr. 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus
dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of
tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van
Richtlijn 2003/71/EG (PbEU 2017, L 168): artikel 3, eerste en derde lid;
-
– de verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een
kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie (PbEU 2019,
L 79), artikel 9, vierde lid, tweede volzin;
-
– de Wet Dieren, artikel 2.20, eerste en tweede lid voor wat betreft het onderwerp, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, onder 2°
en artikel 2.23;
-
– de Wet explosieven voor civiel gebruik, de artikelen 3, 10 en 17, eerste lid;
-
– de Wet op het financieel toezicht, de artikelen 1:74, eerste lid, 2:3a, eerste lid, 2:3e, eerste lid, 2:3f, eerste lid, 2:3g, eerste lid, 2:3.0a, eerste lid, 2:3.0c, eerste lid, 2:3.0e, eerste lid, 2:3.0f, eerste lid, 2:4, eerste lid, 2:6, eerste lid, 2:8, eerste lid, 2:10a, eerste lid, 2:10e, eerste lid, 2:10f, eerste lid, 2:11, eerste lid, 2:15, tweede lid, 2:16, eerste en derde lid, 2:18, tweede lid, 2:20, 2:25, tweede lid, 2:26, 2:27, eerste lid, 2:36, eerste en tweede lid, 2:40, eerste lid, 2:48, eerste lid, 2:50, eerste lid, 2:54i, eerste lid, 2:54l, eerste lid, 2:54n, eerste lid, 2:54o, 2:55, eerste lid, 2:60, eerste lid, 2:65, 2:69b, eerste en tweede lid, 2:75, eerste lid, 2:80, eerste lid, 2:86, eerste lid, 2:92, eerste lid, 2:96, 2:99a, 2:106a, eerste lid, 2:106.0a, eerste lid, 2:121a, eerste lid, 3:5, eerste lid, 3:6, eerste lid, artikel 3:7, eerste en vierde lid, 3;19a, 3:20a, 3:29a, eerste en tweede lid, 3:29b, 3:29c, eerste lid, 3:30, eerste lid, 3:35, eerste lid, 3:35a, eerste lid, 3:44, eerste lid, 3:51, 3:53, eerste lid, 3:54, derde lid, 3:55, tweede lid, 3:57, eerste en vierde lid3:57a, 3:59, 3:62, tweede lid, 3:63, eerste tot en met derde lid, 3:67, eerste tot en met vijfde lid, 3:67a, 3:68, eerste en derde lid, 3:68a, eerste en tweede lid, artikel 3:69 eerste lid, 3:73a, eerste en tweede lid, 3:74b, eerste en tweede lid, 3:77, 3:88, eerste en tweede lid, 3:89, eerste lid, 3:95, eerste lid, 3:96, eerste lid, 3:97, eerste lid, 3:104, derde lid, 3:132, eerste lid, 3:135, eerste en derde lid, 3:136, eerste lid, 3:137, 3:143, 3:144, eerste lid, 3:155, tweede lid, 3:158, derde en vierde lid, 3:175, derde lid, 3:196, 3:267a, 3:267b, eerste tot en met het derde lid, 3:267h, eerste lid, 3:279, eerste en vierde lid, 3:281, 3:288a, eerste tot en met derde en vijfde lid, 3:288e, eerste lid, 3:288f, eerste lid, 3:288h, tweede en derde lid, 3:288i, eerste lid, 3:296, eerste, tweede, derde, vierde en achtste, 3:297, eerste, tweede en vijfde lid, 3:298, eerste en tweede lid, 4:3, eerste lid, 4:4, eerste lid, 4:4a, 4:24, derde lid, 4:26, eerste lid, 4:27, eerste, tweede en vierde lid, 4:31, eerste tot en met derde lid, 4:37l, eerste en tweede lid, 4:37o, eerste en tweede lid, 4:37s, eerste lid, 4:49, eerste tot en met vierde lid, 4:50, tweede lid, 4:52, eerste lid, 4:53, 4:59c, vierde lid, 4:60, derde lid, 4:62, eerste lid, 4:71, 4:71b, tweede en derde lid, 4:71c, eerste en tweede lid, 4:71d, 4:76a, eerste tot en met derde lid, 4:76b, eerste en tweede lid, 4:90b, vierde tot en met het zesde lid, 4:91a, negende lid, 4:91b, derde en vierde lid, 4:91da, vijfde lid, 4:100c, 5:26, eerste lid, 5:28, tweede lid, 5:30, 5:32, eerste en vierde lid, 5:32d, eerste lid, 5:34, eerste en tweede lid, 5:35, eerste tot en met vierde lid, 5:36, 5:38, eerste, tweede en derde lid, 5:39, eerste en tweede lid, 5:40, 5:41, eerste en tweede lid, 5:42, 5:43, eerste en tweede lid, 5:48, derde tot en met achtste lid, 5:68, eerste lid, 5:79
-
– de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994, de artikelen 3, 4, 6, derde lid, en 8;
-
– de Wet laden en lossen zeeschepen, artikel 19, tweede tot en met vijfde lid;
-
– de Wet marktordening gezondheidszorg, de artikelen 25, tweede lid, 35, 35a, 35b, 36, eerste en tweede lid, 38, eerste, tweede en vierde lid, 40, eerste, tweede en derde lid, 60, 63 en 66, eerste lid, alsmede de regels, vastgesteld krachtens de artikelen 36, derde lid37, eerste lid, 38, zevende lid, 40, vierde lid, 45 en 46;
-
– de Wet op het notarisambt, artikel 127, tweede lid;
-
– de Wet precursoren voor explosieven, de artikelen 4, vijfde lid, en 9, eerste lid;
-
– de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, de artikelen 2, 2a, 3, eerste lid, 4, eerste lid, 5, eerste tot en met derde lid, 8, 9, eerste lid, artikel 10b, eerste, tweede, derde en vierde lid, 10c, 16, 17, tweede lid, 23, eerste, tweede en vierde lid, 23a, 23b, 23e, 23g, 23h, 23i, 23j, 28, 33, 34 en 38;
-
– de Wet toezicht accountantsorganisaties, de artikelen 5, eerste lid, 6, derde lid, 21a en 29a;
-
– de Wet toezicht trustkantoren 2018, 3, 4, 5, 6, derde lid, 8, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 23a, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 30a, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 67 en 68 van deze wet en artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht;
-
–
Wet voorkoming misbruik chemicaliën, artikel 2, onder b;
-
– de Kernenergiewet, de artikelen 15, 15f, eerste en zesde lid, 21, 21a, 21e, eerste lid, 29, eerste lid, 31, 32, eerste lid, 34, eerste, vijfde en zesde lid, 37b, 38a, 46, eerste lid, 47, eerste lid, 49b, eerste lid, 49d, 75, tweede lid, en 76a;
-
– de Luchtvaartwet, artikel 37x, eerste lid;
-
– de Wet bestrijding maritieme ongevallen, de artikelen 5, eerste, tweede en derde lid, 6, 9, eerste lid, onder a en b, 15, 17, eerste en tweede lid, 26, 32, eerste en tweede lid, en 35, tweede lid;
-
– de Wet bodembescherming, de artikelen 6 tot en met 13, 38 en 94;
-
– de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden: de artikelen 2a, 19, 20, eerste lid, 21, 22, 28, tweede lid, 37, derde lid, 38, derde lid, 39, 43, 74, 79 tot en met 81, 87, zesde lid, en 118;
-
– de Wet implementatie Nagoya Protocol, de artikelen 2, eerste lid, en 6, vierde lid;
-
– de Wet inzake de luchtverontreiniging, de artikelen 91, 92, onder a, in verband met artikel 48, en 92, onder b;
-
– de Wet luchtvaart, de artikelen 6.51, eerste lid, 6.54, vierde lid, 6.55, eerste lid en 6.58, tweede lid, alsmede – voorzover aangeduid als strafbare feiten – overtredingen van voorschriften
krachtens titel 6.5 van die wet gegeven;
-
– de Wet milieubeheer, artikel 1.2, eerste lid, – voor zover aangeduid als strafbare feiten -, en de artikelen 1.3a, vierde lid, 2.5, 8.40, eerste lid, 9.2.1.2, 9.2.1.5, 9.2.2.1, 9.2.2.6, 9.2.2.6a, 9.3.1, 9.3.3, eerste lid, 9.3a.3, eerste lid, 9.7.2.3, 9.7.2.5, 9.7.4.2 tot en met 9.7.4.5, 9.7.4.10, 9.7.4.12, 9.7.4.13, 9.8.2.3, of 9.8.2.5, 10.1, 10.2, eerste lid, 10.37, eerste lid, 10.39, eerste lid, 10.45, eerste lid, onderdeel b, 10.47, eerste lid, 10.54, eerste lid, 10.54a, eerste en derde lid, 10.56, eerste en tweede lid, 10.57, 10.60, eerste, tweede, derde en vierde lid, 16.5, 16.13, 16.13 in verbinding met artikel 16.39h, 16.13a, 16.14, 16.19, 16.20c, tweede lid, 16.21, 16.21 in verbinding met artikel 16.39h, artikel 16.34, 17.1, 17.3, eerste lid, 17.4, eerste lid, 17.12, eerste lid, 17.13, eerste lid, 17.5b, 17.5c, tweede lid, en 17.5d in verbinding met 17.5b en 17.5c, tweede lid, 18.5, eerste lid, 18.5a, eerste lid, 18.6, eerste lid, en 17.19, vijfde lid, en 18.18;
-
– de Wet natuurbescherming, artikelen 3.1, eerste lid, 3.2, eerste, vierde en zesde lid, 3.5, eerste lid, 3.6, eerste en tweede lid, 3.7, eerste lid, 3.10, eerste lid, aanhef in samenhang met onderdeel a, 3.37, eerste en tweede lid, 3.38, 4.8, eerste, tweede en vierde lid, 7.5, vierde lid, in samenhang met het eerste lid;
-
– de Wet publieke gezondheid, artikel 47a, eerste lid, onder b;
-
– de Wet veiligheidsregio’s, – voor zover aangeduid als strafbare feiten – de artikelen 48, eerste en zesde lid, en 50, tweede en derde lid;
-
– de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, de artikelen 4, 5, 10, 19, 26, eerste lid, 27, zesde lid, 28 en 29, vierde lid;
-
– de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, de artikelen 5, eerste lid, 12, eerste lid, tweede lid, onderdelen a en b, vierde, zesde, zevende en achtste lid, 12a, tweede lid, 12b, eerste lid, 12c, eerste en tweede lid, 12e, eerste lid, 13, 13a, eerste, tweede, derde en vierde lid, 23, eerste, tweede en vierde lid, 35, derde lid, 35a, derde lid en 36a, eerste lid;
-
– de Erfgoedwet, de artikelen 5.1, eerste lid, en 5.10, eerste lid;
-
– de Kernenergiewet, de artikelen 14, 22, eerste lid, 26, tweede lid, 28, 33, eerste lid, 37, eerste lid, 39, 67, eerste en vierde lid, 68 en 76, derde lid;
-
– de Ontgrondingenwet, de artikelen 3, eerste en tweede lid, 3a, 7 en 12, eerste en tweede lid;
-
– de Waterwet, artikel 6.9;
-
– de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de artikelen 2.1, eerste lid, aanhef en onder
a, b, c, d, f, g, h en i, al dan niet in combinatie met artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder j of k, 2.3, aanhef en onder b, 2.3a, 2.24, eerste lid, en 2.25, tweede lid;
-
– de Wet bescherming Antarctica, de artikelen 3, eerste lid, 3a, eerste en vierde lid, 5, 6, eerste en tweede lid, 7a, eerste en tweede lid, 8, 24a, 25, eerste en tweede lid, 25b, eerste lid, 25c, tweede lid, 25f, eerste lid, 29 en 30;
-
– de Wet bodembescherming, de artikelen 20, 27, 28, 29, 30, tweede, derde en vierde lid, 31, 32, tweede lid, tweede volzin, 37, 39, eerste, tweede en vierde lid, 39a, 39b, derde lid, vierde lid, eerste volzin, en vijfde lid, eerste volzin, 39c, eerste en derde lid, 39d, eerste en vijfde lid, 39e, 43, eerste, derde en vierde lid, 45, vierde lid, 49 juncto 30, tweede, derde en vierde lid, 55ab, 55b, eerste lid, 63e, derde lid, tweede volzin, 63i, vijfde lid, tweede volzin, 63j, tweede lid, 70 en 72;
-
– de Wet milieubeheer, de artikelen 8.41, eerste, tweede en derde lid, 8.42, eerste lid, 8.42a, eerste lid, 8.43, 9.2.1.3, 9.2.1.4, 9.2.2.2, 9.2.3.2, 9.2.3.4, 9.2.3.5, tweede lid, 9.3.3, tweede en derde lid, 9.3a.3, tweede en derde lid, 9.4.4 tot en met 9.4.7, 9.5.1, 9.5.2, 9.5.4, 9.5.610.29, eerste lid, 10.32, 10.38, 10.40, eerste en tweede lid, 10.40a, tweede lid, 10.41, eerste en tweede lid, 10.42, eerste lid, 10.43, eerste lid, 10.44, eerste en derde lid, 10.45, eerste lid, onderdeel a, 10.46, eerste lid, 10.48, derde lid, 10.51, eerste lid, 10.52, eerste lid, 10.55, 10.60, vijfde lid, onder a, onder b, in verbinding met onderdeel a, en onder c, 11A.2, eerste, derde en vierde lid, 11A.3, aanhef en onderdeel b, 12.20, eerste en tweede lid, 12.20a, eerste lid, in verbinding met 12.20, eerste lid, 12.29, aanhef en onder a tot en met c, 12.30, 15.32, eerste en tweede lid, 17.2, 17.11, 17.12, tweede lid, en 17.13, tweede en zesde lid, 17.5a, eerste lid, en 17.5d, in verbinding met 17.5a, eerste lid;
-
– de Wet natuurbescherming, artikelen 2.4, vierde lid, in samenhang met het eerste en derde lid, 2.5, derde lid, 2.6, derde lid, 2.7, tweede lid, 2.9, achtste lid, 2.11, derde lid, in samenhang met artikel 2.4, 2.5 of 2.6, 3.1, tweede, derde en vierde lid, 3.4, eerste lid, 3.5, tweede, derde, vierde en vijfde lid, 3.9, eerste lid, 3.10, eerste lid, aanhef in samenhang met de onderdelen b en c, 3.24, eerste, tweede en vierde lid, 3.34, eerste en vierde lid, 3.35, 3.39, 4.2, eerste, tweede en derde lid, 4.3, eerste en tweede lid, 5.3, vierde lid, 5.5, tweede lid, in samenhang met artikel 2.9, achtste lid;
-
– de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, de artikelen 6, tweede lid, 10, eerste lid, 11, eerste en tweede lid, 12a, eerste tot en met vierde lid, 12d, eerste lid, en 12e, tweede lid.