1. Reflectie (bestaande penvoerder)
De penvoerder reflecteert op de realisatie van de voorgaande en/of nog lopende MDT-projecten
uit subsidierondes 4a, 4b, 4c van ZonMw en 5a van DUS-I. Daarbij wordt toegelicht
welke lessen men heeft geleerd en wat men daarvan gaat meenemen naar het nieuwe MDT-project.
|
A. Realisatie
|
De penvoerder beschrijft en reflecteert op de realisatie van het aantal uitgevoerde
(afgeronde en niet-afgeronde) MDT-trajecten, ten opzichte van het beoogde aantal volgens
planning.
|
B. Verbeteringen
|
De penvoeder licht toe wat de succesfactoren en verbeteringen zijn (geweest), waar
ruimte (geweest) is voor verbetering en tot welke verbeteringen dat concreet heeft
geleid in de huidige subsidieaanvraag.
|
2. Visie op MDT, beoogde realisatie en impact
De penvoerder beschrijft de visie op MDT, de doelgroep, de beoogde realisatie en met
welke activiteiten impact wordt nagestreeft
|
A. Visie op MDT
|
De penvoerder licht toe hoe het partnerschap tot stand is gekomen en waarom het partnerschap
(opnieuw) MDT-trajecten wil gaan aanbieden, welke visie het partnerschap heeft op
MDT, op de drie pijlers van MDT (iets doen voor een ander, talentontwikkeling en ontmoeting),
en wat dat betekent voor de opzet en de uitvoering van het MDT-project.
|
B. Doelgroep
|
De penvoerder licht toe op welke doelgroep of doelgroepen jongeren het project zich
gaat richten en geeft een doelgroepomschrijving per trajectvariant.
|
C. Beoogde realisatie
|
De penvoerder levert een planning van de te realiseren trajecten per trajectvariant
aan en geeft per fase (werving, intake, uitvoering, afgerond) een toelichting waarbij
rekening wordt gehouden met eventuele uitval.
|
D. Impact
|
De penvoerder licht per trajectvariant toe met welke activiteiten impact op jongeren
en de samenleving wordt nagestreefd, aan de hand van de drie pijlers van MDT en hoe
hiervan wordt geleerd en naar aanleiding hiervan wordt bijgestuurd.
|
3. Activiteiten
De penvoerder beschrijft hoe het partnerschap de MDT-trajecten per variant gaat uitvoeren.
|
A. Werving van jongeren voor een MDT-traject
|
De penvoerder geeft een toelichting op de wervingsstrategie en beschijft daarbij de
werkwijze, waarom deze werkwijze passend is en welke partij(en) in welke rol dit uitvoeren.
|
B. Intake en matching van jongeren aan een MDT-traject
|
De penvoerder licht toe hoe de intake plaatsvindt (bijvoorbeeld gesprek, training,
kennismakingsactiviteit) en hoe jongeren worden gekoppeld aan een voor hen passend
MDT-traject.
|
C. Begeleiding van jongeren
|
De penvoerder beschrijft:
– De begeleiding (o.a. individuele begeleiding, groepsbegeleiding, begeleiding op
de activiteiten bij partnerorganisaties).
– De gemiddelde totale inzet in uren aan begeleiding voor een volledig MDT-traject
(waarbij o.a. de verhouding tussen individuele- en groepsbegeleiding en de verhouding
tussen begeleiding en activiteiten in uren inzichtelijk wordt gemaakt).
– De verdeling van de inzet voor begeleiding tussen de penvoerder en de overige partners.
|
D. Uitvoering activiteiten van het MDT-traject
|
De penvoerder licht toe hoe de MDT-trajecten worden uitgevoerd en beschrijft daarbij
in ieder geval welke activiteiten in het MDT-traject plaatsvinden (incl. trainingen,
groepsgrootte).
|
E. Coördinatie en ondersteuning van het MDT-project
|
De penvoerder licht toe welke coördinerende en ondersteunende activiteiten er uitgevoerd
gaan worden en hoe deze zijn belegd binnen het partnerschap. Hierbij worden aspecten
toegelicht zoals projectleiding, monitoring en tussentijdse (proces)evaluatie, projectadministratie,
overleg met de partners (overlegstructuur), deelname aan centraal onderzoek, communicatie,
verduurzaming, (door)ontwikkeling van MDT-trajecten en producten.
|
4. Jongerenparticipatie en jongerenreis
De penvoerder licht toe hoe de jongerenparticipatie en inspraak georganiseerd gaat
worden op project- en traectniveau, en wat daarin de belangrijkste accenten zullen
zijn. Daarnaast beschrijft de penvoerder per MDT-variant de jongerenreis.
|
A. Jongerenparticipatie op projectniveau
|
De penvoerder licht toe in welke mate en vorm jongeren betrokken zijn en inspraak
hebben op:
– de activiteiten (3.A t/m E)
– de invulling van jongerenparticipatie
Daarbij geeft de penvoerder een toelichting op de gekozen vorm van participatie, denk
aan: meedenken, meepraten, (mee-) beslissen of jongeren in de lead.
|
B. Jongerenparticipatie op trajectniveau
|
De penvoerder licht toe in welke mate en vorm de jongere betrokken is en inspraak
heeft bij het opstellen van eigen leerdoelen en het eigen traject, inclusief de activiteiten
en de begeleiding.
Daarbij geeft de penvoerder een toelichting op de gekozen vorm van participatie, denk
aan: meedenken, meepraten, (mee-)beslissen of jongeren in de lead.
|
C. Jongerenreis
|
De penvoerder beschrijft per MDT-variant, vanuit het perspectief van de jongere, de
reis die de jongere aflegt. Vanaf het moment dat de jongere wordt geënthousiasmeerd
voor MDT tot en met de afronding van het MDT-traject. Hierbij worden aspecten toegelicht
zoals de werving, intake, begeleiding, activiteiten en de waardering.
|
5. Partnerschap en samenwerking
De penvoerder beschrijft hoe het partnerschap is samengesteld en georganiseerd, waarom
de organisatie geschikt is om te fungeren als penvoerder, hoe de samenwerking georganiseerd
gaat worden en hoe het partnerschap duurzaam wordt ingericht.
|
A. Samenstelling en organisatie partnerschap
|
De penvoerder licht toe hoe het partnerschap is samengesteld, welke bijdragen de partners
gaan leveren (m.n. rolverdeling) en op welke wijze dit bijdraagt aan het gezamenlijke
doel van het partnerschap. De penvoerder licht toe waarom dit adequaat is voor het
bereiken van de kwalitatieve- en kwantitatieve projectdoelstellingen.
Daarnaast licht de penvoerder toe hoe het partnerschap is georganiseerd. Hierbij wordt
ingegaan op aspecten zoals organisatiestructuur, taakverdeling tussen de partners,
kennisdeling en professionalisering.
|
B. Aanwezige kennis en expertise bij penvoerder en/of partnerschap
|
De penvoerder licht toe in welke mate de projectleider(s), medewerkers en begeleiders
bij zowel de penvoerder als bij de partners beschikken over passende kennis en ervaring
om een MDT-project en in het bijzonder MDT-trajecten voor jongeren te gaan uitvoeren.
Daarnaast licht de penvoerder toe in welke mate de eigen organisatie toegerust is
om een (groot) gesubsidieerd project te initiëren, aansturen, te begeleiden en te
verantwoorden.
|
C. Risico’s en beheersmaatregelen
|
De penvoerder licht toe welke risico’s het partnerschap voorziet voor het MDT-project
en voor de uitvoering van de MDT-trajecten. Daarbij beschrijft de penvoerder welke
maatregelen het partnerschap zal nemen als deze risico’s zich verwezenlijken gedurende
de subsidieduur.
|
D. Samenwerking en kennisdeling binnen het MDT-netwerk en in de regio
|
De penvoerder licht toe hoe hij gaat samenwerken met andere MDT-projecten, landelijk
of met regionale samenwerkingsverbanden van MDT. Hierbij wordt toegelicht wat men
wil bereiken in de samenwerking met andere MDT-projecten of organisaties.
|
E. Verduurzaming
|
De penvoerder licht toe aan de hand van concrete activiteiten hoe MDT duurzaam wordt
ingebed en geborgd bij partners in het partnerschap. Denk aan hoe deze activiteiten
aansluiten op bestaande initiatieven en infrastructuur van organisaties (bijv. zorg,
welzijn, onderwijs, sociaal domein, maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven),
en aan financiele betrokkenheid van (nieuwe) partners t.b.v. de financiële duurzaamheid
van het initiatief.
|
6. Begroting
De penvoerder verstrekt een onderbouwde en sluitende meerjarenbegroting.
|
|
De penvoerder verstrekt een begroting voor de activiteiten, genoemd in artikel 4, eerste lid, van de subsidieregeling. De begroting zal worden beoordeeld op proportionaliteit,
waaronder de verdeling van de kosten per activiteit. Daarnaast wordt beoordeeld of
er sprake is van een onderbouwde en sluitende meerjarenbegroting.
|
|
A. Het plan bevat een uitgewerkte begroting van de kosten en baten.
|
Er is een inzichtelijke en evenwichtige begroting voor de subsidieperiode die voldoet
aan artikel 3.5 van de Kaderregeling. De begroting geeft inzicht in de loonkosten, materiële kosten en overige kosten.
De begroting maakt daarnaast inzichtelijk hoe de middelen binnen het partnerschap
zijn verdeeld.
|
|
B. Doelstellingen worden op zo efficiënt mogelijke manier bereikt.
|
1. Uit de aanvraag blijkt dat de middelen (geld, tijd en menskracht) doelmatig worden
ingezet om maximale resultaten te bereiken.
2. Voor de berekening van de personeelskosten wordt onderscheid gemaakt tussen interne
en externe personeelskosten. Voor intern en extern personeel wordt een integraal tarief
gehanteerd van maximaal € 130,– per uur inclusief BTW. De inzet van vrijwilligers
wordt gewaardeerd op de vrijwilligersvergoeding die de belastingdienst hanteert op
grond van de Wet op de loonbelasting 1964.
|
|
C. Het plan toont aan hoe de 25% cofinanciering bereikt wordt aan het einde van de
subsidieperiode.
|
1. De cofinanciering van minimaal 25% is weergegeven en volgens de eisen van de regeling
geregeld.
2. De aanvraag bevat een beschrijving van de beoogde inbreng van de partners en organisaties
gekoppeld aan de activiteiten van MDT-projecten die overeenkomt met de beschrijving
van de cofinanciering.
|