Bijlage – rekenvoorbeelden
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
Voorbeeld 1 | Nieuwe voordeel uit sparen en beleggen is lager dan het wettelijk vastgestelde
voordeel uit sparen en beleggen
Belastingplichtige heeft op 1 januari 2021 de volgende bezittingen in box 3:
Bank- en spaarproducten (hierna: banktegoeden)
|
€ 110.000
|
Beleggingen (hierna: overige bezittingen)
|
€ 100.000
|
Schulden (na toepassing schuldendrempel)
|
€ 10.000
|
Hieruit volgt een rendementsgrondslag van € 200.000 en een grondslag sparen en beleggen
van € 150.000.
Berekening voordeel uit sparen en beleggen
Huidig wettelijk stelsel
Rendementsklasse I:
€ 50.000 x 67% = € 33.500
€ 33.500 x 0,03% = € 10,05
€ 100.000 x 21% = € 21.000
€ 21.000 x 0,03% = € 6,30
Rendementsklasse II:
€ 50.000 x 33% = € 16.500
€ 16.500 x 5,69% = € 938,85
€ 100.000 x 79% = € 79.000
€ 79.000 x 5,69% = € 4.495,10
Voordeel uit sparen en beleggen:
Rendementsklasse I: € 16,35
Rendementsklasse II: = € 5.433,95
Totaal: € 5.450,30
|
Rechtsherstel
Stap 1: Splitsen in drie categorieën
Banktegoeden: € 110.000
Beleggingen: € 100.000
Schulden: € 10.000
Stap 2: Rendement berekenen
Waarde categorie 1: € 110.000
Rendement categorie 1: 0,01%
Rendement banktegoeden: € 11
Waarde categorie 2: € 100.000
Rendement categorie 2: 5,69%
Rendement overige bezittingen: € 5.690
Waarde categorie 3: € 10.000 (en niet € 13.200)
Rendement categorie 3: 2,46%
Rendement schulden: € 246
Gezamenlijk rendement: € 5.455
Stap 3: Rendementspercentage
€ 5.455 / € 200.000 = 2,7275%
Stap 4: Nieuwe voordeel uit sparen en beleggen
2,7275% x € 150.000 = € 4.091,25
|
Uitkomst: Het voordeel uit sparen en beleggen wordt vastgesteld op € 4.091, omdat het op grond
van onderdeel 3.1 van dit besluit berekende voordeel uit sparen en beleggen lager
is dan het ingevolge de wet berekende voordeel uit sparen en beleggen.
Voorbeeld 2 | Nieuwe voordeel uit sparen en beleggen is hoger dan het wettelijk vastgestelde
voordeel uit sparen en beleggen
Belastingplichtige heeft op 1 januari 2021 de volgende bezittingen in box 3:
Bank- en spaarproducten (hierna: banktegoeden)
|
€ 110.000
|
Onroerende zaken (hierna: overige bezittingen)
|
€ 100.000
|
Schulden (na toepassing schuldendrempel)
|
€ 95.000
|
Hieruit volgt een rendementsgrondslag van € 115.000 en een grondslag sparen en beleggen
van € 65.000.
Berekening voordeel uit sparen en beleggen
Huidig wettelijk stelsel
Rendementsklasse I:
€ 50.000 x 67% = € 33.500
€ 33.500 x 0,03% = € 10,05
€ 15.000 x 21% = € 3.150
€ 3.150 x 0,03% = € 0,945
Rendementsklasse II:
€ 50.000 x 33% = € 16.500
€ 16.500 x 5,69% = € 938,85
€ 15.000 x 79% = € 11.850
€ 11.850 x 5,69% = € 674,265
Voordeel uit sparen en beleggen:
Rendementsklasse I: € 10,995
Rendementsklasse II: = € 1.613,115
Totaal: € 1.624,11
|
Rechtsherstel
Stap 1: Splitsen in drie categorieën
Banktegoeden: € 110.000
Beleggingen: € 100.000
Schulden: € 95.000
Stap 2: Rendement berekenen
Waarde categorie 1: € 110.000
Rendement categorie 1: 0,01%
Rendement banktegoeden: € 11
Waarde categorie 2: € 100.000
Rendement categorie 2: 5,69%
Rendement overige bezittingen: € 5.690
Waarde categorie 3: € 95.000 (en niet € 98.200)
Rendement categorie 3: 2,46%
Rendement schulden: € 2.337
Gezamenlijk rendement: € 3.364
Stap 3: Rendementspercentage
€ 3.364 / € 115.000 = 2,925%
Stap 4: Nieuwe voordeel uit sparen en beleggen
2,925% x € 65.000 = € 1.901,39
|
Uitkomst: Het voordeel uit sparen en beleggen blijft of wordt vastgesteld op € 1.624, omdat
het ingevolge de wet berekende voordeel uit sparen en beleggen lager is dan het op
grond van onderdeel 3.1 van dit besluit berekende voordeel uit sparen en beleggen.
Voorbeeld 3 | Fiscaal partnerschap en toerekening
Partner A en partner B hebben op 1 januari 2021 de volgende bezittingen in box 3:
Bank- en spaarproducten (hierna: banktegoeden)
|
€ 188.000
|
Beleggingen (hierna: overige bezittingen)
|
€ 112.000
|
Hieruit volgt een rendementsgrondslag van € 300.000 en een gezamenlijke grondslag
uit sparen en beleggen van € 200.000.
In de aangifte inkomstenbelasting 2021 is aan partner A € 100.000 toegerekend van
de gezamenlijke grondslag uit sparen en beleggen en aan partner B € 100.000.
Berekening voordeel uit sparen en beleggen partner A
Huidig wettelijk stelsel
Rendementsklasse I
€ 50.000 x 67% = € 33.500
€ 33.500 x 0,03% = € 10,05
€ 50.000 x 21% = € 10.500
€ 10.500 x 0,03% = € 3,15
Rendementsklasse II:
€ 50.000 x 33% = € 16.500
€ 16.500 x 5,69% = € 938,85
€ 50.000 x 79% = € 39.500
€ 39.500 x 5,69% = € 2.247,55
Voordeel uit sparen en beleggen:
Rendementsklasse I: € 13,20
Rendementsklasse II: € 3.186,40
Totaal: € 3.199,60
|
Rechtsherstel
Stap 1: Splitsen in drie categorieën
Banktegoeden: € 188.000
Overige bezittingen: € 112.000
Schulden: € 0
Stap 2: Rendement berekenen
Waarde categorie 1: € 188.000
Rendement categorie 1: 0,01%
Rendement banktegoeden: € 18,80
Waarde categorie 2: € 112.000
Rendement categorie 2: 5,69%
Rendement overige bezittingen: € 6.372,80
Gezamenlijk rendement: € 6.391,60
Stap 3: Rendementspercentage
€ 6.391,6 / € 300.000 = 2,1305%
Stap 4: Nieuwe voordeel uit sparen en beleggen
2,1305% x € 100.000 = € 2.130,5
|
Uitkomst partner A (vóór nieuwe toerekening): Het voordeel uit sparen en beleggen wordt vastgesteld op € 2.130, omdat het op grond
van onderdeel 3.1 van dit besluit berekende voordeel uit sparen en beleggen lager
is dan het ingevolge de wet berekende voordeel uit sparen en beleggen.
Berekening voordeel uit sparen en beleggen partner B
Huidig wettelijk stelsel
Rendementsklasse I
€ 50.000 x 67% = € 33.500
€ 33.500 x 0,03% = € 10,05
€ 50.000 x 21% = € 10.500
€ 10.500 x 0,03% = € 3,15
Rendementsklasse II:
€ 50.000 x 33% = € 16.500
€ 16.500 x 5,69% = € 938,85
€ 50.000 x 79% = € 39.500
€ 39.500 x 5,69% = € 2.247,55
Voordeel uit sparen en beleggen:
Rendementsklasse I: € 13,20
Rendementsklasse II: € 3.186,40
Totaal: € 3.199,60
|
Rechtsherstel
Stap 1: Splitsen in drie categorieën
Banktegoeden: € 188.000
Overige bezittingen: € 112.000
Schulden: € 0
Stap 2: Rendement berekenen:
Waarde categorie 1: € 188.000
Rendement categorie 1: 0,01%
Rendement banktegoeden: € 18,80
Waarde categorie 2: € 112.000
Rendement categorie 2: 5,69%
Rendement overige bezittingen: € 6.372,8
Gezamenlijk rendement: € 6.391,6
Stap 3: Rendementspercentage
€ 6.391,6 / € 300.000 = 2,1305%
Stap 4: Nieuwe voordeel uit sparen en beleggen
2,1305% x € 100.000 = € 2.130,5
|
Uitkomst partner B (vóór nieuwe toerekening): Het voordeel uit sparen en beleggen wordt vastgesteld op € 2.130, omdat het op grond
van onderdeel 3.1 van dit besluit berekende voordeel uit sparen en beleggen lager
is dan het ingevolge de wet berekende voordeel uit sparen en beleggen.
Uitkomst partner A & B (vóór nieuwe toerekening): Het voordeel sparen en beleggen van partner A en partner B tezamen bedraagt: € 4.261
Nieuwe toerekening
Partner A en partner B kiezen vervolgens voor een herverdeling van de gezamenlijke
grondslag sparen en beleggen en rekenen van de grondslag sparen en beleggen een bedrag
van € 50.000 toe aan partner A en € 150.000 aan partner B.
Berekening voordeel uit sparen en beleggen partner A
Huidig wettelijk stelsel
Rendementsklasse I
€ 50.000 x 67% = € 33.500
€ 33.500 x 0,03% = € 10,05
Rendementsklasse II:
€ 50.000 x 33% = € 16.500
€ 16.500 x 5,69% = € 938,85
Voordeel uit sparen en beleggen:
Rendementsklasse I: € 10,05
Rendementsklasse II: € 938,85
Totaal: € 948,90
|
Rechtsherstel
Stap 1: Splitsen in drie categorieën
Banktegoeden: € 188.000
Overige bezittingen: € 112.000
Schulden: € 0
Stap 2: Rendement berekenen
Waarde categorie 1: € 188.000
Rendement categorie 1: 0,01%
Rendement banktegoeden: € 18,80
Waarde categorie 2 € 112.000
Rendement categorie 2: 5,69%
Rendement overige bezittingen: € 6.372,8
Gezamenlijk rendement: € 6.391,6
Stap 3: Rendementspercentage
€ 6.391,6 / € 300.000 = 2,1305%
Stap 4: Nieuwe voordeel uit sparen en beleggen
2,1305% x € 50.000 = € 1.065,25
|
Uitkomst partner A (na nieuwe toerekening): Het voordeel uit sparen en beleggen blijft of wordt vastgesteld op € 948, omdat het
ingevolge de wet berekende voordeel uit sparen en beleggen lager is dan het op grond
van onderdeel 3.1 van dit besluit berekende voordeel uit sparen en beleggen.
Berekening voordeel uit sparen en beleggen partner B
Huidig wettelijk stelsel
Rendementsklasse I
€ 50.000 x 67% = € 33.500
€ 33.500 x 0,03% = € 10,05
€ 100.000 x 21% = € 21.000
€ 21.000 x 0,03% = € 6,30
Rendementsklasse II:
€ 50.000 x 33% = € 16.500
€ 16.500 x 5,69% = € 938,85
€ 100.000 x 79% = € 79.000
€ 79.000 x 5,69% = € 4.495,10
Voordeel uit sparen en beleggen:
Rendementsklasse I: € 16,35
Rendementsklasse II: € 5.433,95
Totaal: € 5.450,30
|
Rechtsherstel
Stap 1: Splitsen in drie categorieën
Banktegoeden: € 188.000
Overige bezittingen: € 112.000
Schulden: € 0
Stap 2: Rendement berekenen
Waarde categorie 1:
Rendement categorie 1: 0,01%
Rendement banktegoeden: € 18,80
Waarde categorie 2: € 112.000
Rendement categorie 2: 5,69%
Rendement overige bezittingen: € 6.372,8
Gezamenlijk rendement: € 6.391,6
Stap 3: Rendementspercentage
€ 6.391,6 / € 300.000 = 2,1305%
Stap 4: Nieuwe voordeel uit sparen en beleggen
2,1305% x € 150.000 = € 3.195,75
|
Uitkomst partner B (na nieuwe toerekening): Het voordeel uit sparen en beleggen wordt vastgesteld op € 3.195, omdat het op grond
van onderdeel 3.1 van dit besluit berekende voordeel uit sparen en beleggen lager
is dan het ingevolge de wet berekende voordeel uit sparen en beleggen.
Uitkomst partner A en B (na nieuwe toerekening): Het voordeel sparen en beleggen van partner A en partner B tezamen bedraagt: € 4.144,65.
Terwijl vóór de herverdeling het gezamenlijk voordeel sparen en beleggen € 4.261 bedroeg.