Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze beleidsregel wordt, tenzij anders vermeld, verstaan onder:
-
ANZ-dienstverlening:
Er is sprake van dienstverlening in de avond, nacht of op zon- of feestdagen (ANZ-dienstverlening)
indien de apotheek is geopend in het kader van een gecontracteerde dienstwaarneming
en indien de zorgvraag binnen de onderstaande tijden binnenkomt en de zorgaanbieder
de farmaceutische zorgverlening ook binnen deze tijden start:
Tussen 18.00 uur en 08.00 uur van de opvolgende dag, of;
Tussen 08.00 uur en 18.00 uur op een zondag, of;
Tussen 08.00 uur en 18.00 uur op Nieuwjaarsdag; Tweede Paasdag; Koningsdag; Hemelvaartsdag;
Bevrijdingsdag in elk lustrumjaar (2020, 2025, etc.); Tweede Pinksterdag; beide Kerstdagen.
-
Begeleidingsgesprek bij een nieuw UR-geneesmiddel:
Een begeleidingsgesprek bij een nieuw UR-geneesmiddel is het houden van een geprotocolleerd
begeleidingsgesprek vóór de start van de betreffende farmacotherapie met de patiënt
en/of diens verzorger, waarbij de verwachtingen van de patiënt worden besproken. Aanvullende
mondelinge en/of schriftelijke informatie wordt aan de patiënt (en/of diens verzorger)
aangeboden en zo nodig verstrekt. De handelingen worden vastgelegd in het digitale
patiëntendossier.
-
Declaratie:
Het bedrag of de bedragen die in rekening zijn gebracht voor een geleverde prestatie
aan de ziektekostenverzekeraar van de betreffende patiënt of aan de patiënt zelf.
-
Deelprestaties:
In bepaalde gevallen kunnen één of meer deelprestaties in rekening worden gebracht.
Dit is aangegeven bij elke prestatie afzonderlijk. De deelprestaties kunnen alleen
in rekening worden gebracht in combinatie met de betreffende prestatie.
-
Dienstverlening thuis:
Indien het noodzakelijk is voor het leveren van de prestatie dat de zorgaanbieder
de patiënt persoonlijk ziet en spreekt en de patiënt om medische redenen niet of slechts
zeer moeizaam naar de praktijk kan komen, kan de zorgaanbieder binnen de duur van
de medische beperking een prestatie aan huis verrichten. Het uitvoeren van alleen
activiteit 10 van de prestatie ‘Terhandstelling van een geneesmiddel’ is van deze
deelprestatie uitgesloten.
-
Digitale patiëntendossier:
Het digitale patiëntendossier is een softwaretoepassing waarin medische en farmaceutische
patiëntengegevens en medicatiegegevens in digitale vorm bewaard en beschikbaar gemaakt
worden.
-
Farmaceutische zorg:
Zorg zoals omschreven in artikel 3 (reikwijdte) van deze beleidsregel.
-
Geïndividualiseerde distributievorm (GDV):
Een GDV is een specifieke distributie- en verpakkingsvorm (zakjes, containers of een
doos met vakjes), waarmee de apotheker overzicht en ordening voor de patiënt aanbrengt
in diens geneesmiddelen. In de GDV zijn bij het op naam van de patiënt stellen van
de geneesmiddelen, deze geneesmiddelen per dag en in de regel per tijdstip van inname
geordend en gereed gemaakt in afzonderlijke compartimenteenheden.
Terhandstelling door middel van een GDV (verpakking per innamemoment) is bedoeld voor
patiënten die niet in staat zijn zonder de GDV de terhandgestelde geneesmiddelen verantwoord
bij zichzelf toe te dienen, dan wel te laten toedienen.
-
Prestatie:
Een prestatie omvat het leveren van farmaceutische zorg aan een patiënt.
-
Magistrale bereiding:
Een apotheekbereiding door of in opdracht van een apotheker in diens apotheek op kleine
schaal, ten behoeve van terhandstelling in een apotheek, aan een vooraf geïdentificeerde
patiënt, waaraan een individueel voorschrift ten grondslag ligt.
-
Recept:
Een door een met naam en werkadres aangeduide beroepsboefenaar (ook wel: voorschrijver) opgesteld document waarin aan een persoon of instantie als
bedoeld in artikel 61, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet een voorschrift wordt gegeven om een met zijn stofnaam of merknaam aangeduid geneesmiddel
in de aangegeven hoeveelheid, sterkte en wijze van gebruik ter hand te stellen aan
een te identificeren patiënt, en dat is ondertekend door de desbetreffende beroepsbeoefenaar
(voorschrijver) dan wel, zonder te zijn ondertekend, met een zodanige code is beveiligd
dat een daartoe bevoegde persoon of instantie de authenticiteit ervan kan vaststellen.
-
Terhandstelling:
Het rechtstreeks verstrekken of doen bezorgen van een UR-geneesmiddel aan de patiënt
voor wie het UR-geneesmiddel is bestemd, en/of diens verzorger, dan wel aan beroepsbeoefenaren
als bedoeld in artikel 36, veertiende lid, onderdeel a tot en met d, van de Wet op de beroepen in
de individuele gezondheidszorg, mondhygiënisten of optometristen die geneesmiddelen onder zich hebben ten behoeve
van toediening aan hun patiënten.
-
UR-geneesmiddel:
Een geneesmiddel zoals is bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel s van de Geneesmiddelenwet.
-
Voorschrift:
De hoeveelheid, respectievelijk het aantal van elke afzonderlijke toedieningsvorm
van één al dan niet samengesteld UR-geneesmiddel, voorgeschreven op één recept. Eén
recept kan meerdere voorschriften bevatten.
Een voorschrift bepaalt de voorschriftduur, de periode waarvoor het geneesmiddel wordt
voorgeschreven door de combinatie van aangegeven hoeveelheid en wijze van gebruik
(waaronder frequentie en hoeveelheid van inname). Het voorschrift bepaalt dus de maximale
aflevertermijn van het geneesmiddel.
De term ‘iter’ of een soortgelijke aanduiding op het voorschrift geeft een herhaling
aan. Het voorschrift geeft in dat geval ook aan hoe vaak het voorschrift herhaald
wordt.
-
Ziektekostenverzekeraar:
-
Zorgaanbieder:
De natuurlijke persoon of rechtspersoon die beroeps- of bedrijfsmatig farmaceutische
zorg verleent als bedoeld in artikel 1 lid 1 onderdeel c Wmg.
Artikel 2. Doel van de beleidsregel
Deze beleidsregel dient twee doelen:
-
1. De vastlegging van de diverse prestatiebeschrijvingen voor farmaceutische zorg en
de wijze waarop gedeclareerd kan worden;
-
2. Het zichtbaar maken van handelingen behorend bij farmaceutische zorg in de onderhandelingstaal
tussen zorgaanbieders, consumenten en zorgverzekeraars.
Deze beleidsregel is van toepassing op farmaceutische zorg die omvat advies of begeleiding
ten behoeve van medicatiebeoordeling en verantwoord gebruik van UR-geneesmiddelen
als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder s, van de Geneesmiddelenwet of de terhandstelling van die geneesmiddelen, of waarop de Wet inzake bloedtransfusie
van toepassing is.
In het kader van deze beleidsregel worden de volgende prestaties onderscheiden:
-
– Terhandstelling van een geneesmiddel (art. 5.1)
-
– Terhandstelling door middel van een GDV (verpakking per innamemoment) (art 5.2)
-
– Terhandstelling van een nieuw geneesmiddel met begeleidingsgesprek (art. 5.3)
-
– Instructie geneesmiddel-gerelateerd hulpmiddel (art. 6)
-
– Medicatiebeoordeling bij chronisch geneesmiddelengebruik (art. 7)
-
– Farmaceutische begeleiding bij dagbehandeling/polikliniekbezoek (art. 8)
-
– Farmaceutische begeleiding bij ziekenhuisopname (art. 9)
-
– Farmaceutische begeleiding in verband met ontslag uit het ziekenhuis (art. 10)
-
– Voorlichting farmaceutisch zelfmanagement voor patiëntengroep (art. 11)
-
– Advies farmaceutische zelfzorg (art. 12)
-
– Advies gebruik geneesmiddelen tijdens reis (art. 13)
-
– Advies ziekterisico bij reizen (art. 14)
-
– Onderlinge dienstverlening (art. 15)
-
– Facultatieve prestatie (art. 16)
In het kader van deze beleidsregel worden de volgende deelprestaties onderscheiden:
-
– Dienstverlening in de avond, nacht of op zon- of feestdagen (art. 5.4, 9.1 en 10.1)
Deze deelprestatie kan enkel gezamenlijk in rekening worden gebracht met de prestaties
genoemd in artikel 5.1, 5.2, 5.3, 9 of 10.
-
– Apotheekbereiding (art. 5.5)
Deze deelprestatie kan enkel gezamenlijk in rekening worden gebracht met de prestaties
genoemd in artikel 5.1, 5.2 of 5.3.
-
– Bijzondere apotheekbereiding (art. 5.6)
Deze deelprestatie kan enkel gezamenlijk in rekening worden gebracht met de prestaties
genoemd in artikel 5.1, 5.2 of 5.3.
-
– Dienstverlening thuis (art. 5.7, 7.1 en 10.2)
Deze deelprestatie kan enkel gezamenlijk in rekening worden gebracht met de prestaties
genoemd in artikel 5.1, 5.2, 5.3, 7 of 10.
Hierna worden onder artikelen 5 tot en met 16 de prestaties nader beschreven en onder artikel 17 wordt naast de tariefsoort aangegeven op welke wijze elke prestatie kan worden gedeclareerd.
Artikel 5. Terhandstelling van een geneesmiddel
Terugwerkende kracht
Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
-
1 Terhandstelling van een geneesmiddel
Deze prestatie mag alleen per voorschrift in rekening worden gebracht, met uitzondering
van geneesmiddelen als bedoeld in artikel 6.8 van de Regeling Geneesmiddelenwet (orale anticonceptiva, niet-orale anticonceptiva die UR-geneesmiddelen zijn, en insuline).
Om deze prestatie te kunnen declareren dienen alle onderstaande activiteiten ten minste
te zijn uitgevoerd:
-
1. Beoordelen of het voorschrift leesbaar, authentiek, rationeel en doelmatig is.
-
2. Medicatiebewaking uitvoeren: beoordelen of de voorgeschreven farmacotherapie geschikt
is voor de patiënt door te controleren op onvolkomenheden, onvolledigheden, onjuistheden
of vergissingen ten aanzien van geneesmiddel, dosering, duur van behandeling, interacties,
contra-indicaties, dubbelmedicatie en overgevoeligheid op basis van het actuele geneesmiddelengebruik
van de patiënt (inclusief zelfzorgmiddelen).
-
3. Indien voorgeschreven farmacotherapie niet geschikt is: terugkoppelen naar of afstemmen
met voorschrijver.
-
4. Het direct of indirect aan de patiënt (en/of diens verzorger) verstrekken van mondelinge
en schriftelijke relevante informatie (minimaal de bijsluiter) voorafgaand of tijdens
de terhandstelling ter bevordering van goed geneesmiddelengebruik.
-
5. Het (geven van instructie voor het) toedieningsgereed maken van UR-geneesmiddelen
voor patiënten die dat behoeven.
-
6. Controleren op inconsistenties van het ter hand te stellen geneesmiddel met het voorschrift
vóór terhandstelling.
-
7. Controleren van correcte uitvoering van alle bovengenoemde activiteiten na de terhandstelling.
-
8. Het treffen van passende maatregelen bij vermoede of geconstateerde gebreken in de
farmaceutische zorg- en dienstverlening.
-
9. Vastleggen van de relevante gegevens in het digitale patiëntendossier.
-
10. Terhandstellen van het UR-geneesmiddel.
Deze prestatie kan ook worden gedeclareerd als na uitvoering van activiteiten 1 tot
en met 3 (in samenspraak met de voorschrijver) of 1 tot en met 4 (in samenspraak met
de patiënt en/of diens verzorger) weloverwogen is besloten het voorgeschreven UR-geneesmiddel
niet ter hand te stellen en niet te vervangen door een ander UR-geneesmiddel. In alle
andere gevallen waarbij geen sprake is van een terhandstelling kan deze prestatie
niet worden gedeclareerd.
De voorschriften op het recept zijn bepalend voor de declaratie van de zorgaanbieder
voor de prestatie ‘Terhandstelling van een geneesmiddel’. De zorgaanbieder brengt
voor een voorschrift niet meer dan éénmaal een tarief voor de prestatie ‘Terhandstelling
van een geneesmiddel’ in rekening, tenzij:
-
– de periode waarvoor het geneesmiddel is voorgeschreven langer is dan de houdbaarheidsperiode
van het geneesmiddel;
-
– er sprake is van een iteratierecept;
-
– de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd of het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen
ofwel beiden heeft/hebben geadviseerd om per verstrekking een kleinere hoeveelheid
van het geneesmiddel af te leveren dan het voorschrift aangeeft;
-
– met de ziektekostenverzekeraar van de consument ten behoeve van wie de prestatie wordt
geleverd anders is overeengekomen.
-
2 Terhandstelling door middel van een GDV (verpakking per innamemoment)
Een ‘Terhandstelling door middel van een GDV (verpakking per innamemoment)’ kan in
rekening gebracht worden wanneer geneesmiddelen in gezamenlijke besluitvorming met
voorschrijver en patiënt (en/of diens verzorger) worden ter hand gesteld voor in beginsel
een periode van een week of voor meerdere weken tegelijk voor een individuele patiënt
door middel van een GDV. In uitzonderlijke situaties kan het noodzakelijk zijn om
de GDV ter hand te stellen voor een periode korter dan een week.
De prestatie wordt in rekening gebracht per terhandstelling door middel van een GDV
en wel voor het geheel aan geneesmiddelen in de GDV.
Om deze prestatie te kunnen declareren, dienen de activiteiten uit artikel 5.1 ‘Terhandstelling van een geneesmiddel’ te zijn uitgevoerd, aangevuld met onderstaande
activiteiten:
-
1. De vaststelling dat de patiënt niet in staat is zonder een GDV de terhandgestelde
geneesmiddelen verantwoord bij zichzelf toe te dienen, dan wel te laten toedienen.
-
2. Een intakegesprek met patiënt en/of diens verzorger bij de start met een GDV. Dit
gesprek bestaat ten minste uit de volgende onderdelen:
-
– het bespreken van de redenen voor het starten van een GDV;
-
– het geven van instructie over het gebruik van de GDV;
-
– het inventariseren welke andere (zelfzorg)middelen de patiënt gebruikt;
-
– het bespreken van de dosering(sfrequentie) en innametijden.
-
3. Een periodieke evaluatie van het gebruik en de medische noodzakelijkheid van een GDV.
-
4. Het verstrekken van een actueel totaal medicatieoverzicht inclusief innametijdstippen
aan de patiënt (en/of diens verzorger) en arts, waardoor de patiënt (en/of diens verzorger)
de individuele geneesmiddelen kan herkennen. Dit medicatieoverzicht dient te worden
verstrekt op elk moment dat een voorschrift wijzigt. Indien de medicatie wijzigt,
wordt de patiënt en/of diens verzorger over deze wijziging geïnformeerd.
De prestatie kan niet in rekening worden gebracht voor verzekerden die aanspraak hebben
op farmaceutische zorg op grond van artikel 3.1.1 van de Wet langdurige zorg (Wlz) (behandeling en verblijf in dezelfde instelling).
-
3 Terhandstelling van een nieuw geneesmiddel met begeleidingsgesprek
Er is sprake van ‘Terhandstelling van een nieuw geneesmiddel met begeleidingsgesprek’
indien alle activiteiten zoals genoemd in artikel 5.1 ‘Terhandstelling van een geneesmiddel’ of artikel 5.2 ‘Terhandstelling door middel
van een GDV (verpakking per innamemoment)’ zijn uitgevoerd en het begeleidingsgesprek
bij een nieuw UR-geneesmiddel (zie begripsomschrijving) is gevoerd.
Deze prestatie mag alleen per voorschrift in rekening worden gebracht, met uitzondering
van geneesmiddelen als bedoeld in artikel 6.8 van de Regeling Geneesmiddelenwet (orale anticonceptiva, niet-orale anticonceptiva die UR-geneesmiddelen zijn, en insuline).
En de prestatie ‘Terhandstelling van een nieuw geneesmiddel met begeleidingsgesprek’
kan enkel worden gedeclareerd indien de activiteiten genoemd in artikel 5.1 ‘Terhandstelling van een geneesmiddel’ of artikel 5.2 ‘Terhandstelling door middel
van een GDV (verpakking per innamemoment)’ en het begeleidingsgesprek bij een nieuw
UR-geneesmiddel zijn uitgevoerd, en:
-
(i) een UR-geneesmiddel met dezelfde werkzame stof en toedieningsvorm niet eerder aan
de patiënt ter hand is gesteld, of
-
(ii) een UR-geneesmiddel met dezelfde werkzame stof en toedieningsvorm twaalf maanden of
langer geleden voor het laatst aan de patiënt ter hand is gesteld, of
-
(iii) niet objectief vastgesteld kan worden of aan de patiënt het UR geneesmiddel eerder
ter hand is gesteld in de twaalf voorafgaande maanden.
-
4 Deelprestatie Dienstverlening in de avond, nacht of op zon- of feestdagen
De deelprestatie Dienstverlening in de avond, nacht of op zon- of feestdagen kan in
rekening worden gebracht tezamen met de prestatie onder artikel 5.1, 5.2 of 5.3 indien voldaan wordt aan de begripsbepaling van de ANZ-dienstverlening.
-
5 Deelprestatie Apotheekbereiding
Voor de dienstverlening die direct samenhangt met het ter hand stellen van een UR-geneesmiddel
bij een reguliere magistrale bereiding, kan de deelprestatie Apotheekbereiding in
rekening worden gebracht.
De deelprestatie Apotheekbereiding kan in rekening worden gebracht, indien:
-
– er geen sprake is van een bijzondere magistrale bereiding, zoals bedoeld in artikel 5.6, en
-
– het de bereiding van een voorgeschreven UR-geneesmiddel betreft, en
-
– de magistrale bereiding plaatsvindt door de terhandstellende zorgaanbieder, of op
verzoek van de terhandstellende zorgaanbieder op individueel voorschrift plaatsvindt
door een bereidende zorgaanbieder, waarbij de gebruikte bereidingshoeveelheid overeenkomt
met de bereidingshoeveelheid die noodzakelijk is om het UR-geneesmiddel op het individuele
voorschrift ter hand te stellen.
-
6 Deelprestatie Bijzondere apotheekbereiding
Voor de dienstverlening die direct samenhangt met het ter hand stellen van een UR-geneesmiddel
bij een bijzondere magistrale bereiding kan de deelprestatie Bijzondere apotheekbereiding
in rekening worden gebracht.
De deelprestatie Bijzondere apotheekbereiding kan in rekening worden gebracht, indien:
-
– het de bereiding van een voorgeschreven UR-geneesmiddel betreft, en
-
– voor de bereiding van het geneesmiddel aseptische handelingen nodig zijn of gewerkt
moet worden met risicovolle stoffen, die zodanige randvoorwaarden (inrichting zoals
veiligheidswerkbank, apparatuur, deskundigheid, ervaring) vereisen dat het, uit oogpunt
van kwaliteit of doelmatigheid, wenselijk is het geneesmiddel alleen in gespecialiseerde
apotheken te bereiden, en
-
– de magistrale bereiding plaatsvindt door de terhandstellende zorgaanbieder, of op
verzoek van de terhandstellende zorgaanbieder op individueel voorschrift plaatsvindt
door een bereidende zorgaanbieder, waarbij de gebruikte bereidingshoeveelheid overeenkomt
met de bereidingshoeveelheid die noodzakelijk is om het UR-geneesmiddel op het individuele
voorschrift ter hand te stellen.
-
7 Deelprestatie Dienstverlening thuis
De deelprestatie dienstverlening thuis kan in rekening worden gebracht tezamen met
de prestatie onder artikel 5.1, 5.2 of 5.3 indien voldaan wordt aan de begripsbepaling van dienstverlening thuis.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2023, 35725, datum inwerkingtreding 29-12-2023, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2023.
2 Terhandstelling door middel van een GDV (verpakking per innamemoment)
Een 'Terhandstelling door middel van een GDV (verpakking per innamemoment)' kan in
rekening worden gebracht wanneer geneesmiddelen in gezamenlijke besluitvorming met
voorschrijver en patiënt (en/of diens verzorger) worden ter hand gesteld voor in beginsel
een periode van een week of voor meerdere weken tegelijk voor een individuele patiënt
door middel van een GDV. In uitzonderlijke situaties kan het noodzakelijk zijn om
de GDV ter hand te stellen voor een periode korter dan een week.
Om deze prestatie te kunnen declareren, dienen de activiteiten uit artikel 5.1 'Terhandstelling
van een geneesmiddel' te zijn uitgevoerd, aangevuld met onderstaande activiteiten:
-
1. De vaststelling dat de patiënt niet in staat is zonder een GDV de terhandgestelde
geneesmiddelen verantwoord bij zichzelf toe te dienen, dan wel te laten toedienen.
-
2. Een intakegesprek met patiënt en/of diens verzorger bij de start met een GDV. Dit
gesprek bestaat ten minste uit de volgende onderdelen:
-
o het bespreken van de redenen voor het starten van een GDV;
-
o het geven van instructie over het gebruik van de GDV;
-
o het inventariseren welke andere (zelfzorg)middelen de patiënt gebruikt;
-
o het bespreken van de dosering(sfrequentie) en innametijden.
-
3. Een periodieke evaluatie van het gebruik en de medische noodzakelijkheid van een GDV.
-
4. Het verstrekken van een actueel totaal medicatieoverzicht inclusief innametijdstippen
aan de patiënt (en/of diens verzorger) en arts, waardoor de patiënt (en/of diens verzorger)
de individuele geneesmiddelen kan herkennen. Dit medicatieoverzicht dient te worden
verstrekt op elk moment dat een voorschrift wijzigt. Indien de medicatie wijzigt,
wordt de patiënt en/of diens verzorger over deze wijziging geïnformeerd.
De prestatie kan niet in rekening worden gebracht voor verzekerden die aanspraak hebben
op farmaceutische zorg op grond van artikel 3.1.1 van de Wet langdurige zorg (Wlz)
(behandeling en verblijf in dezelfde instelling).
Artikel 6. Instructie geneesmiddel-gerelateerd hulpmiddel
Prestatiebeschrijving
Het geven van gebruiksinstructie van het UR-geneesmiddel-gerelateerd hulpmiddel indien
sprake is van een eerste toepassing voor de patiënt of indien sprake is van een geconstateerd
foutief gebruik van het UR-geneesmiddel-gerelateerd hulpmiddel. De indicatie voor
het geven van de gebruiksinstructie wordt in het digitale patiëntendossier vastgelegd.
Artikel 7. Medicatiebeoordeling bij chronisch geneesmiddelengebruik
Prestatiebeschrijving
Een systematische beoordeling van ten minste het UR-geneesmiddelengebruik van een
individuele (veelal oudere) patiënt door arts, apotheker en patiënt (en/of diens verzorger)
op basis van een periodieke gestructureerde, kritische evaluatie van de medische-,
farmaceutische- en gebruiksinformatie. Deze prestatie kan enkel worden gedeclareerd
indien er een medische of farmaceutische noodzaak bestaat.
Om deze prestatie te kunnen declareren dienen alle onderstaande activiteiten ten minste
te zijn uitgevoerd:
-
1. met de patiënt (en/of diens verzorger) wordt aan de hand van een gestructureerde vragenlijst
het actuele geneesmiddelengebruik, gebruik gerelateerde problemen, ervaringen, zorgen,
verwachtingen en overtuigingen van de patiënt met betrekking tot medicatie besproken
(Farmacotherapeutische anamnese);
-
2. de verzamelde gegevens worden geordend en er wordt vastgesteld welke gegevens ontbreken.
Identificeer vervolgens met een gestructureerde methode mogelijke farmacotherapie
gerelateerde problemen (FTP’s) (Farmacotherapeutische analyse);
-
3. arts en apothekers stellen gezamenlijk een farmacotherapeutisch behandelplan op met
behandeldoelen, prioritering en te ondernemen acties;
-
4. met de patiënt (en/of diens verzorger) wordt het gewijzigde farmacotherapeutisch behandelplan
besproken. Stel het farmacotherapeutisch behandelplan zo nodig bij aan de hand van
de reactie van de patiënt (en/of diens verzorger);
-
5. in overleg tussen apotheker en arts zijn afspraken gemaakt over controle op en de
evaluatie van de afgesproken acties in het farmacotherapeutisch behandelplan. De evaluatie
met de patiënt (en/of diens verzorger) vindt kort na de aanpassingen plaats (Follow-up
en monitoring);
-
6. de verslaglegging van de medicatiebeoordeling, het vastgestelde farmacotherapeutisch
behandelplan en de evaluatie van de afgesproken acties hierin, vindt plaats in het
digitale patiëntendossier.
-
1. Deelprestatie Dienstverlening thuis
De deelprestatie Dienstverlening thuis kan in rekening worden gebracht tezamen met
de prestatie in artikel 7 indien voldaan wordt aan de begripsbepaling van dienstverlening thuis.
Artikel 8. Farmaceutische begeleiding bij dagbehandeling/polikliniekbezoek
Prestatiebeschrijving
Om voorschrijvers in de polikliniek/op de dagbehandeling tijdig te kunnen laten beschikken
over een actueel medicatieoverzicht dient voorafgaande aan de dagbehandeling/het polikliniekbezoek
het medicatieoverzicht afgestemd te worden met de patiënt (en/of diens verzorger).
Zodoende kan worden vastgesteld welke medicatie (al dan niet op recept) de patiënt
daadwerkelijk gebruikt. Deze afstemming met de patiënt (en/of diens verzorger) dient
vastgelegd te worden in het digitale patiëntendossier. Hierbij worden alle geneesmiddelen
die de patiënt gebruikt (al dan niet op recept) en relevante gegevens met betrekking
tot het gebruik daarvan geregistreerd in het digitale patiëntendossier conform de
vigerende richtlijn ‘Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de keten’.
De prestatie bevat tevens een gesprek met de patiënt (en/of diens verzorger) na afloop
van de dagbehandeling/polikliniekbezoek over de (gewijzigde) medicatie. Het gaat hierbij
om (1) de actuele medicatie, (2) gestopte medicatie en (3) geneesmiddelen die in de
toekomst gebruikt moeten gaan worden.
Om relevante ketenpartners na het bezoek aan de polikliniek/dagbehandeling te voorzien
van een actueel medicatieoverzicht dient, conform de vigerende richtlijn ‘Richtlijn
Overdracht van Medicatiegegevens in de keten’, het actueel medicatieoverzicht (inclusief
relevante gegevens rondom het geneesmiddelgebruik zoals informatie over gestaakte
en gewijzigde medicatie en de reden daarvoor) overgedragen te worden aan ten minste
de door de patiënt (en/of diens verzorger) opgegeven farmaceutisch zorgaanbieder en
de huisarts van de patiënt.
De prestatie Farmaceutische begeleiding bij dagbehandeling/polikliniekbezoek kan in
rekening worden gebracht indien alle relevante gegevens conform de vigerende richtlijn
‘Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de keten’ zijn vastgelegd in het digitale
patiëntendossier en daar waar nodig aantoonbaar afgestemd met de patiënt (en/of diens
verzorger). Ook dient overdracht naar ten minste de farmaceutisch zorgaanbieder en
huisarts te zijn geschied.
Artikel 9. Farmaceutische begeleiding bij ziekenhuisopname
Prestatiebeschrijving
Voor de dienstverlening die samenhangt met farmaceutische begeleiding in verband met
ziekenhuisopname dient een gesprek met de patiënt (en/of diens verzorger) plaats te vinden. Het medicatieoverzicht moet
hierbij afgestemd worden met de patiënt (en/of diens verzorger) om vast te stellen
welke medicatie (al dan niet op recept) de patiënt daadwerkelijk gebruikt.
Ten bate van de behandeling in het ziekenhuis worden alle geneesmiddelen die de patiënt
gebruikt (al dan niet op recept) en relevante gegevens met betrekking tot het gebruik
daarvan geregistreerd in het digitale patiëntendossier conform de vigerende richtlijn
‘Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de keten’. Deze prestatie geschiedt
direct voor of op het moment dat de behandeling in het ziekenhuis aanvangt.
De prestatie Farmaceutische begeleiding bij ziekenhuisopname kan in rekening worden
gebracht indien alle relevante gegevens conform de vigerende richtlijn ‘Richtlijn
Overdracht van Medicatiegegevens in de keten’ zijn vastgelegd in het digitale patiëntendossier
en daar waar nodig aantoonbaar afgestemd met de patiënt (en/of diens verzorger).
-
1. Deelprestatie Dienstverlening in de avond, nacht of op zon- of feestdagen
De deelprestatie Dienstverlening in de avond, nacht of op zon- of feestdagen kan in
rekening worden gebracht tezamen met de prestatie in artikel 9 indien voldaan wordt
aan de begripsbepaling van ANZ-dienstverlening.
Artikel 10. Farmaceutische begeleiding in verband met ontslag uit het ziekenhuis
Prestatiebeschrijving
De farmaceutische begeleiding bij ontslag uit het ziekenhuis bestaat uit:
-
– het opstellen van een actueel medicatieoverzicht (inclusief relevante gegevens rondom
het geneesmiddelgebruik zoals (thuis)medicatie die bewust gewijzigd of gestaakt is
vlak voor of tijdens de opname inclusief de reden daarvoor);
-
– het informeren van de patiënt (en/of diens verzorger) bij of direct na ontslag uit
het ziekenhuis over de (gewijzigde) medicatie. Het gaat hierbij om:
-
(1) de actuele medicatie;
-
(2) gestopte medicatie; en
-
(3) geneesmiddelen die in de toekomst gebruikt moeten gaan worden;
-
– het vastleggen van alle relevante gegevens conform de vigerende richtlijn ‘Richtlijn
Overdracht van Medicatiegegevens in de keten’ in het digitale patiëntendossier en
daar waar nodig afstemmen met de patiënt (en/of diens verzorger). Ook dient de overdracht
naar ten minste de farmaceutische zorgaanbieders en huisarts plaats te vinden.
Voor de dienstverlening die samenhangt met farmaceutische begeleiding in verband met
ontslag uit het ziekenhuis, dient minimaal een gesprek met de patiënt (en/of diens
verzorger) plaats te vinden waarvan vastlegging plaatsvindt in het digitale patiëntendossier.
Deze prestatie geschiedt voor of op het moment dat de voorraad ontslagmedicatie van
het ziekenhuis op is en de patiënt extramuraal zijn/haar UR-geneesmiddelen nodig heeft.
Om relevante ketenpartners na ontslag uit het ziekenhuis te voorzien van een actueel
medicatieoverzicht dient conform de vigerende richtlijn ‘Richtlijn Overdracht van
Medicatiegegevens in de keten’, het actueel medicatieoverzicht (inclusief relevante
gegevens rondom het geneesmiddelen gebruik zoals informatie over gestaakte en gewijzigde
medicatie en de reden daarvoor) overgedragen te worden aan ten minste de door de patiënt
(en/of diens verzorger) opgegeven farmaceutisch zorgaanbieder en de huisarts van de
patiënt.
-
1. Deelprestatie Dienstverlening in de avond, nacht of op zon- of feestdagen
De deelprestatie Dienstverlening in de avond, nacht of op zon- of feestdagen kan in
rekening worden gebracht tezamen met de prestatie in artikel 10 indien voldaan wordt
aan de begripsbepaling van ANZ-dienstverlening.
-
2. Deelprestatie Dienstverlening thuis
De deelprestatie dienstverlening thuis kan in rekening worden gebracht tezamen met
de prestatie in artikel 10 indien voldaan wordt aan de begripsbepaling van dienstverlening
thuis.
Artikel 11. Voorlichting farmaceutisch zelfmanagement voor patiëntengroep
Prestatiebeschrijving
Het individueel ondersteunen van patiënten in groepsverband middels informatiebijeenkomsten
over UR-geneesmiddelen in relatie tot ‘gezondheid en gedrag’ teneinde het geneesmiddelengebruik
van de betreffende patiënt te optimaliseren.
Deze prestatie kan door de zorgaanbieder alleen geleverd worden indien aan alle onderstaande
voorwaarden wordt voldaan:
-
– De nadere indicatiestelling "groepsbehandeling" geschiedt door de zorgaanbieder in
overleg met de patiënt (en/of diens verzorger) en/of voorschrijver na een individueel
onderzoek van de patiënt.
-
– De individuele behandelplannen worden uitgebreid met een "groepsbehandelplan".
Artikel 12. Advies farmaceutische zelfzorg
Prestatiebeschrijving
Het op verzoek van een individuele patiënt/consument verstrekken van advies over de
vraag of er mogelijke interacties bestaan van Uitsluitend Apotheek -, Uitsluitend
Apotheek of Drogist – of zelfzorg geneesmiddelen met UR-geneesmiddelen die de patiënt
op het betreffende moment gebruikt of wil gaan gebruiken. Relevante gegevens moeten
worden vastgelegd in het digitale patiëntendossier.
Artikel 13. Advies gebruik geneesmiddelen tijdens reis
Prestatiebeschrijving
Het op verzoek van een individuele patiënt/consument verstrekken van advies over het
gebruik en bewaren van, door de patiënt tijdens een reis te gebruiken, UR-geneesmiddelen
in een ander weersklimaat.
De prestatie kan enkel worden gedeclareerd indien dit advies is vastgelegd in het
digitale patiëntendossier.
Artikel 14. Advies ziekterisico bij reizen
Prestatiebeschrijving
Het op verzoek van een individuele patiënt/consument verstrekken van informatie over
UR-geneesmiddelen in verband met ziekterisico bij reizen.
De prestatie kan enkel worden gedeclareerd indien dit advies is vastgelegd in het
digitale patiëntendossier.
Artikel 15. Onderlinge dienstverlening
Prestatiebeschrijving
In deze beleidsregel is sprake van onderlinge dienstverlening als de zorg die door
een zorgaanbieder wordt verleend onderdeel uitmaakt van de beschrijving van een door
een andere zorgaanbieder uit te voeren prestatie op het gebied van de farmaceutische
zorg. De eerstgenoemde zorgaanbieder wordt in dit kader aangeduid als ‘uitvoerende
zorgaanbieder’. De laatstgenoemde zorgaanbieder wordt in dit kader aangeduid als de
‘opdrachtgevende zorgaanbieder’.
De uitvoerende zorgaanbieder brengt de prestatie ‘onderlinge dienstverlening’ in rekening
bij de opdrachtgevende zorgaanbieder die de prestatie bij de uitvoerende zorgaanbieder
heeft aangevraagd.
Artikel 16. Facultatieve prestatie
Prestatiebeschrijving
De NZa kan een prestatiebeschrijving vaststellen voor de in artikel 3 aangeduide zorg die afwijkt van de hiervoor vermelde prestatiebeschrijvingen, indien
ten minste één zorgaanbieder en ten minste één ziektekostenverzekeraar gezamenlijk
daarom verzoeken. Andere verzoeken dan gezamenlijke worden zonder inhoudelijke beoordeling
afgewezen.
De door de NZa vastgestelde prestatie kan in rekening worden gebracht door een zorgaanbieder
indien hier een schriftelijke overeenkomst met een ziektekostenverzekeraar aan ten
grondslag ligt.
Aanvraagprocedure
De NZa beoordeelt de aanvraag op de volgende onderdelen:
Voldoet de aanvraag aan de gestelde voorwaarden onder 1 en 2.
Valt de voorgestelde prestatiebeschrijving(en) onder de reikwijdte van deze beleidsregel.
Indien de aanvraag niet voldoet aan de gestelde voorwaarden zal de NZa de beoordeling
ervan aanhouden totdat de benodigde gegevens zijn ontvangen. Bij een complete aanvraag
voor een nieuwe prestatie zal de NZa binnen vier weken na ontvangst van de schriftelijke
aanvraag een besluit nemen.
Artikel 17. Tariefsoort en declaratie
Voor de prestaties zoals vastgelegd in deze beleidsregel gelden vrije tarieven.
Voor de prestaties zoals bedoeld in artikelen 5 tot en met 10 en 12 tot en met 14 geldt een tarief per keer.
Voor de prestatie zoals bedoeld in artikel 11 geldt een tarief per patiënt per bijeenkomst.
Voor de prestatie als bedoeld in artikel 16 geldt een tarief dat afhankelijk is van de inhoud van de prestatie.
Artikel 18. Intrekken oude beleidsregel
Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de beleidsregel ‘Beleidsregel
prestatiebeschrijvingen voor farmaceutische zorg’, kenmerk BR/REG-22144 ingetrokken.
Artikel 19. Toepasselijkheid voorafgaande beleidsregel, bekendmaking, inwerkingtreding,
terugwerkende kracht en citeertitel
Toepasselijkheid voorafgaande beleidsregel
De beleidsregel ‘Beleidsregel prestatiebeschrijvingen voor farmaceutische zorg’, met
kenmerk BR/REG-22144, blijft van toepassing op besluiten en aangelegenheden die hun
grondslag vinden in die beleidsregel en die betrekking hebben op de periode waarvoor
die beleidsregel gold.
Inwerkingtreding / Bekendmaking
Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2023.
Ingevolge artikel 5, aanhef en onder e, van de Bekendmakingswet, zal deze beleidsrsegel in de Staatscourant worden geplaatst. De beleidsregel ligt
ter inzage bij de NZa en is te raadplegen op www.nza.nl.
Citeertitel
Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: Beleidsregel prestatiebeschrijvingen
voor farmaceutische zorg.