Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2025

[Regeling vervalt per 01-01-2026.]
Geraadpleegd op 31-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 16-11-2023.
Geldend van 16-11-2023 t/m heden

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 4 november 2021, MBO/28663849, houdende regels voor subsidieverstrekking aan mbo-instellingen voor nazorg aan jongeren met een moeilijke start op de arbeidsmarkt (Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2023)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten

  • 1 De minister kan op aanvraag aan het bevoegd gezag van een instelling subsidie verstrekken om nazorg te bieden en te evalueren welke nazorginstrumenten en benaderingswijzen van de doelgroep effectief zijn.

  • 2 De nazorg, bedoeld in het eerste lid:

    • a. wordt gegeven aan gediplomeerden tot 27 jaar met een moeilijke start op de arbeidsmarkt;

    • b. is gericht op de overstap van de gediplomeerden naar een vervolgopleiding of op het vinden van werk, of bestaat uit de doorgeleiding van de gediplomeerden naar instanties die hen kunnen begeleiden naar werk; en

    • c. bestaat in ieder geval mede uit persoonlijk en direct contact tussen de gediplomeerden en de instelling.

  • 3 Op grond van deze regeling wordt geen subsidie verstrekt voor:

    • a. activiteiten voor zover daarvoor reeds een andere subsidie of financiële bijdrage door de Minister of een ander bestuursorgaan aan het bevoegd gezag is verstrekt, waaronder in ieder geval:

    • b. activiteiten die voor het tijdstip van het indienen van de aanvraag hebben plaatsgevonden.

Artikel 4. Subsidieplafond

Voor de subsidieverstrekking op grond van deze regeling is ten hoogste een bedrag beschikbaar van:

  • a. € 10.500.000,– voor het eerste en eventuele tweede aanvraagtijdvak;

  • b. € 10.500.000,– voor het derde en eventuele vierde aanvraagtijdvak;

  • c. € 10.500.000,– voor het vijfde en eventuele zesde aanvraagtijdvak.

Artikel 5. Subsidieaanvraag

  • 1 Voor de subsidieaanvraag wordt een door de minister vastgesteld modelformulier gebruikt dat is bekendgemaakt op de website:

    • a. https://www.formulierdus-i.nl/nmbo22/ voor het eerste en eventuele tweede aanvraagtijdvak;

    • b. https://www.formulierdus-i.nl/nmbo23/ voor het derde en eventuele vierde aanvraagtijdvak;

    • c. https://www.formulierdus-i.nl/nmbo24/ voor het vijfde en eventuele zesde aanvraagtijdvak.

  • 2 Een aanvraag kan worden ingediend:

    • a. gedurende het eerste aanvraagtijdvak: van 10 november 2021 tot en met 24 december 2021;

    • b. gedurende het tweede aanvraagtijdvak, mits het subsidieplafond, genoemd in artikel 4, onderdeel a, na het eerste aanvraagtijdvak nog niet is bereikt: van 15 maart 2022 tot en met 26 april 2022;

    • c. gedurende het derde aanvraagtijdvak: van 30 november 2022 tot en met 23 december 2022;

    • d. gedurende het vierde aanvraagtijdvak, mits het subsidieplafond, genoemd in artikel 4, onderdeel b, na het derde aanvraagtijdvak nog niet is bereikt: van 15 maart 2023 tot en met 26 april 2023;

    • e. gedurende het vijfde aanvraagtijdvak: van 16 november 2023 tot en met 22 december 2023; en

    • f. gedurende het zesde aanvraagtijdvak, mits het subsidieplafond, genoemd in artikel 4, onderdeel c, na het vijfde aanvraagtijdvak nog niet is bereikt: van 15 maart 2024 tot en met 26 april 2024.

  • 3 De Minister wijst de aanvragen die zijn ingediend buiten de aanvraagperiode af.

  • 4 Een bevoegd gezag dat voor meerdere instellingen subsidie wil aanvragen, dient voor elke instelling een afzonderlijke aanvraag in.

  • 6 In aanvulling op artikel 3.4 van de Kaderregeling bevat het activiteitenplan in ieder geval:

    • a. een beschrijving van de te bieden nazorg;

    • b. een prognose van het aantal gediplomeerden dat van de nazorg gebruik zal maken;

    • c. een beschrijving van de wijze waarop met de relevante partners van de instelling zal worden samengewerkt, waaronder in ieder geval:

      • 1°. de RMC-contactgemeente of -gemeenten waaronder de instelling valt;

      • 2°. de centrumgemeente of -gemeenten waaronder de instelling valt;

      • 3°. eventuele andere instanties die jongeren begeleiden naar werk; en

      • 4°. werkgevers;

    • d. indien de aanvraag wordt gedaan in het derde, vierde, vijfde of zesde aanvraagtijdvak:

      • 1°. een beschrijving van hoe het bevoegd gezag de doelgroep van de nazorg en de prognose van het aantal gediplomeerden dat van de nazorg gebruik zal maken, heeft bepaald; en

      • 2°. een beschrijving van hoe de nazorg aan de gediplomeerden aansluit op hun begeleiding in het laatste studiejaar; en

    • e. indien reeds eerder subsidie is verstrekt op grond van de Subsidieregeling extra begeleiding en nazorg 2021/2022 of deze regeling en de activiteitenperiodes van de verstrekte en te verstrekken subsidie elkaar zullen overlappen, een beschrijving van de wijze waarop de activiteiten waarvoor nu subsidie wordt aangevraagd, zich onderscheiden van de activiteiten waarvoor eerder subsidie is verstrekt.

  • 7 Voor subsidieverstrekking aan het bevoegd gezag van Scholengemeenschap Bonaire geldt dat:

Artikel 6. Eisen aan begroting en weigeringsgrond

  • 1 Bij de begroting, bedoeld in artikel 5, vijfde lid, hanteert het bevoegd gezag:

    • a. een vast uurtarief voor de loonkosten van € 80,– exclusief BTW voor aanvragen in het eerste of eventuele tweede aanvraagtijdvak;

    • b. een vast uurtarief voor de loonkosten van € 83,– exclusief BTW en een maximumbedrag per gediplomeerde van € 1.400,– voor aanvragen in het derde of eventuele vierde aanvraagtijdvak;

    • c. een vast uurtarief voor de loonkosten van € 89,– exclusief BTW en een maximumbedrag per gediplomeerde van € 1.400,– voor aanvragen in het vijfde of eventuele zesde aanvraagtijdvak.

  • 2 Het door het bevoegd gezag begrote bedrag per gediplomeerde wordt berekend door het totaalbedrag van de begroting te delen door het aantal in de aanvraag geprognosticeerde gediplomeerden.

  • 3 Onverminderd het eerste en tweede lid kan de subsidieverstrekking worden geweigerd, indien de kosten naar het oordeel van de minister niet in redelijke verhouding staan tot de door het bevoegd gezag beoogde resultaten.

Artikel 7. Verdeling subsidiebedragen eerste, derde en vijfde aanvraagtijdvak

  • 1 Voor elk bevoegd gezag is in het eerste, derde en vijfde aanvraagtijdvak een maximaal subsidiebedrag per instelling beschikbaar dat is opgenomen in bijlage 1, bijlage 2 en onderscheidenlijk bijlage 3 bij deze regeling.

  • 2 Onverminderd het maximale subsidiebedrag per instelling, wordt het subsidiebedrag bepaald aan de hand van het door het bevoegd gezag begrote totaalbedrag in de begroting als bedoeld in artikel 5, vijfde lid.

  • 3 Het subsidiebedrag voor Scholengemeenschap Bonaire wordt omgerekend in dollars tegen de vastgestelde wisselkoers.

Artikel 8. Verdeling subsidiebedragen tweede, vierde en zesde aanvraagtijdvak

  • 1 Indien het subsidieplafond, genoemd in artikel 4, onderdeel a, na het eerste aanvraagtijdvak nog niet is bereikt, is er een tweede aanvraagtijdvak.

  • 2 Het maximale subsidiebedrag per instelling in het tweede aanvraagtijdvak is gelijk aan dat in het eerste aanvraagtijdvak en is opgenomen in de bijlage bij deze regeling. Een bevoegd gezag kan zowel in het eerste als het tweede aanvraagtijdvak een subsidieaanvraag doen.

  • 3 Onverminderd het maximale subsidiebedrag per instelling, wordt het subsidiebedrag bepaald aan de hand van het door het bevoegd gezag begrote totaalbedrag in de begroting als bedoeld in artikel 5, vijfde lid.

  • 4 Indien het subsidieplafond voor het tweede aanvraagtijdvak ontoereikend is om alle aanvragen toe te wijzen, worden de aanvragen op volgorde van binnenkomst gerangschikt.

  • 5 Het subsidiebedrag voor Scholengemeenschap Bonaire wordt omgerekend in dollars tegen de vastgestelde wisselkoers.

  • 6 Het eerste tot en met vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing indien er een vierde of zesde aanvraagtijdvak wordt ingesteld.

Artikel 9. Subsidieverplichtingen

  • 1 De activiteiten worden afgerond op uiterlijk:

    • a. 31 december 2023 voor subsidies die zijn aangevraagd in het eerste en tweede aanvraagtijdvak;

    • b. 31 december 2024 voor subsidies die zijn aangevraagd in het derde en vierde aanvraagtijdvak, met uitzondering van de evaluatie, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, die op uiterlijk 28 februari 2025 wordt afgerond;

    • c. 31 juli 2025 voor subsidies die zijn aangevraagd in het vijfde en zesde aanvraagtijdvak, met uitzondering van de evaluatie, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, die op uiterlijk 31 oktober 2025 wordt afgerond.

  • 2 Het bevoegd gezag organiseert de nazorg en spant zich er aantoonbaar voor in dat het aantal in de aanvraag geprognosticeerde gediplomeerden ook daadwerkelijk van de nazorg en in het bijzonder van de persoonlijke en directe contactmomenten, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel d, gebruik maakt.

  • 3 Voor subsidies die zijn aangevraagd in het derde, vierde, vijfde of zesde aanvraagtijdvak geldt in aanvulling op het tweede lid dat:

    • a. het bevoegd gezag de effectiviteit evalueert van de gebruikte nazorginstrumenten en wijze waarop de gediplomeerden voor de nazorg zijn benaderd. Indien reeds eerder subsidie aan het bevoegd gezag is verstrekt op grond van de Subsidieregeling extra begeleiding en nazorg 2021/2022 of deze regeling, neemt het bevoegd gezag de ervaringen uit de voorgaande activiteitenperiodes in de evaluatie mee;

    • b. het bevoegd gezag in ieder geval aan de inspanningsverplichting, bedoeld in het tweede lid, heeft voldaan indien 70% of meer van het aantal in de aanvraag geprognosticeerde gediplomeerden van de nazorg gebruik heeft gemaakt;

    • c. het bevoegd gezag een melding doet bij DUS-I zodra zij verwacht dat minder dan 70% van het aantal in de aanvraag geprognosticeerde gediplomeerden gebruik zal maken; en

    • d. indien minder dan 70% van het aantal in de aanvraag geprognosticeerde gediplomeerden daadwerkelijk van de nazorg gebruik heeft gemaakt, het bevoegd gezag uitsluitend aan zijn inspanningsverplichting heeft voldaan als hij kan motiveren voldoende inspanningen te hebben verricht en daarbij aantoont dat de gediplomeerden in ieder geval persoonlijk voor de nazorg zijn benaderd.

  • 4 Onverminderd de verplichtingen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Kaderregeling, voert het bevoegd gezag een overzichtelijke, controleerbare en doelmatige administratie die zo is ingericht dat daaruit te allen tijde kan worden afgeleid dat de nazorg is aangeboden, hoeveel gediplomeerden van de nazorg gebruik hebben gemaakt en, voor subsidies die zijn aangevraagd in het derde, vierde, vijfde of zesde aanvraagtijdvak, hoe de gediplomeerden voor de nazorg zijn benaderd.

  • 5 Aan de gediplomeerden of hun ouders of verzorgers wordt geen vergoeding voor de nazorg gevraagd.

  • 6 Indien de activiteiten geheel of gedeeltelijk door een derde partij worden uitgevoerd, bedingt de subsidieontvanger bij deze partij dat zij meewerkt aan de evaluatie als bedoeld in artikel 11.

  • 7 Na afronding van de activiteiten zendt het bevoegd gezag de volgende informatie aan DUS-I op uiterlijk de volgende tijdstippen:

    • a. voor subsidies die zijn aangevraagd in het eerste of tweede aanvraagtijdvak, uiterlijk op 28 februari 2024:

      • 1°. hoeveel gediplomeerden van de nazorg gebruik hebben gemaakt;

      • 2°. hoe invulling is gegeven aan de in het activiteitenplan beschreven samenwerking met de partners, bedoeld in artikel 5, zesde lid, onderdeel c, of, in het geval van Scholengemeenschap Bonaire, artikel 5, zesde lid, onderdeel c, onder 3° en 4°, en zevende lid, onderdeel a; en

      • 3°. hoe het bevoegd gezag heeft voldaan aan de inspanningsverplichting, bedoeld in het tweede lid;

    • b. voor subsidies die zijn aangevraagd in het derde of vierde aanvraagtijdvak, uiterlijk op 28 februari 2025:

      • 1°. hoeveel gediplomeerden van de nazorg gebruik hebben gemaakt;

      • 2°. hoe invulling is gegeven aan de in het activiteitenplan beschreven samenwerking met de partners, bedoeld in artikel 5, zesde lid, onderdeel c, of, in het geval van Scholengemeenschap Bonaire, artikel 5, zesde lid, onderdeel c, onder 3° en 4°, en zevende lid, onderdeel a;

      • 3°. hoe invulling is gegeven aan de aansluiting van de nazorg aan de gediplomeerden op hun begeleiding in het laatste studiejaar; en

      • 4°. de evaluatie, bedoeld in het derde lid, onder a;

    • c. voor subsidies die zijn aangevraagd in het vijfde of zesde aanvraagtijdvak, uiterlijk op 31 oktober 2025:

      • 1°. hoeveel gediplomeerden van de nazorg gebruik hebben gemaakt;

      • 2°. hoe invulling is gegeven aan de in het activiteitenplan beschreven samenwerking met de partners, bedoeld in artikel 5, zesde lid, onderdeel c, of, in het geval van Scholengemeenschap Bonaire, artikel 5, zesde lid, onderdeel c, onder 3° en 4°, en zevende lid, onderdeel a;

      • 3°. hoe invulling is gegeven aan de aansluiting van de nazorg aan de gediplomeerden op hun begeleiding in het laatste studiejaar; en

      • 4°. de evaluatie, bedoeld in het derde lid, onder a.

  • 8 Indien het bevoegd gezag voor een subsidie die is aangevraagd in het derde, vierde, vijfde of zesde aanvraagtijdvak niet heeft voldaan aan de inspanningsverplichting, bedoeld in het tweede en derde lid, stelt de minister de subsidie naar evenredigheid lager vast aan de hand van het aantal gediplomeerden dat niet van de nazorg gebruik heeft gemaakt in relatie tot het aantal in de aanvraag geprognosticeerde gediplomeerden.

Artikel 10. Subsidievaststelling, betaling en verantwoording

  • 1 De subsidie wordt direct vastgesteld op:

    • a. uiterlijk 28 februari 2022 voor de subsidies die zijn aangevraagd in het eerste aanvraagtijdvak;

    • b. uiterlijk 30 juni 2022 voor de subsidies die zijn aangevraagd in het tweede aanvraagtijdvak;

    • c. uiterlijk 28 februari 2023 voor de subsidies die zijn aangevraagd in het derde aanvraagtijdvak;

    • d. uiterlijk 30 juni 2023 voor de subsidies die zijn aangevraagd in het vierde aanvraagtijdvak;

    • e. uiterlijk 29 februari 2024 voor de subsidies die zijn aangevraagd in het vijfde aanvraagtijdvak;

    • f. uiterlijk 30 juni 2024 voor de subsidies die zijn aangevraagd in het zesde aanvraagtijdvak.

  • 2 De Minister betaalt het subsidiebedrag in een keer.

  • 4 Het bevoegd gezag toont op verzoek van de Minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn.

  • 5 Indien de activiteiten volledig zijn uitgevoerd en aan alle verplichtingen is voldaan, kan het eventueel niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

Artikel 11. Evaluatie

De Minister evalueert de subsidieregeling uiterlijk in 2026.

Artikel 13. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2026, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de subsidies die voor die datum zijn verstrekt.

Artikel 14. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

I.K. van Engelshoven

Bijlage 1. behorend bij artikel 7 en 8 van de Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2025

Maximumbedrag per instelling voor het eerste en tweede aanvraagtijdvak (per aanvraagtijdvak)

Instellingsnaam

Bedrag totaal

Aeres MBO

€ 78.302

Albeda

€ 693.742

Alfa-college

€ 252.818

Aventus

€ 199.453

Cibap

€ 23.754

Clusius College

€ 25.005

Curio-agrarisch opleidingscentrum

€ 16.058

Curio-regionaal opleidingscentrum

€ 276.080

Da Vinci College

€ 161.728

De Rooi Pannen

€ 119.748

Deltion College

€ 262.511

Drenthe College

€ 121.142

Friesland College

€ 139.900

Gilde Opleidingen

€ 181.993

Graafschap College

€ 141.505

Grafisch Lyceum Rotterdam

€ 95.798

Grafisch Lyceum Utrecht

€ 38.495

Hoornbeeck College

€ 69.428

Horizon College

€ 203.009

Hout- en Meubileringscollege

€ 84.584

Koning Willem I College

€ 204.321

Landstede MBO

€ 195.753

Leidse instrumentmakers School

€ 4.204

Lentiz

€ 37.449

MBO Amersfoort

€ 128.815

MBO Utrecht

€ 102.644

mboRijnland

€ 366.379

Mediacollege Amsterdam

€ 57.995

Nimeto

€ 29.507

Noorderpoort

€ 242.744

Nova College

€ 207.400

Regio College

€ 116.119

Rijn IJssel

€ 286.705

ROC A12

€ 129.481

ROC de Leijgraaf

€ 68.909

ROC Friese Poort

€ 239.224

ROC Kop van Noord-Holland

€ 56.498

ROC Menso Alting

€ 9.805

ROC Midden Nederland

€ 357.562

ROC Mondriaan

€ 597.937

ROC Nijmegen

€ 225.935

ROC Rivor

€ 31.900

ROC Ter AA

€ 67.429

ROC Tilburg

€ 172.347

ROC TOP

€ 129.130

ROC van Amsterdam

€ 1.007.204

ROC van Flevoland

€ 172.457

ROC van Twente

€ 423.448

Scalda

€ 154.263

Scholengemeenschap Bonaire

€ 25.762

Sintlucas

€ 40.145

SOMA College

€ 3.657

STC

€ 95.678

Summa College

€ 301.443

SVO

€ 2.245

Terra

€ 33.206

Vista College

€ 239.100

Yuverta

€ 149.280

Zadkine

€ 540.341

Zone.college

€ 60.526

Bijlage 2. behorend bij artikel 7 en 8 van de Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2025

Maximumbedrag per instelling voor het derde en vierde aanvraagtijdvak (per aanvraagtijdvak)

Instellingsnaam

Bedrag totaal

Aeres (V) MBO

€ 78.983

Albeda

€ 691.899

Alfa-college

€ 238.799

AOC West Brabant

€ 17.785

CIBAP

€ 23.280

Curio

€ 281.335

Deltion college

€ 253.091

Grafisch Lyceum R'dam

€ 98.291

Grafisch Lyceum Utrecht

€ 39.807

HMC

€ 89.970

Hoornbeeck College

€ 69.689

Koning Willem I College

€ 201.409

Landstede MBO

€ 191.924

Leidse Instr. Makers Sch.

€ 4.979

Lentiz

€ 40.661

MBO Amersfoort

€ 132.901

MBO Utrecht

€ 105.737

mboRijnland

€ 366.777

Mediacollege Amsterdam Ma

€ 59.463

Nimeto

€ 27.575

Noorderpoort

€ 253.503

Regio College

€ 102.544

Rijn IJssel

€ 273.402

ROC A12

€ 128.173

ROC AVENTUS

€ 196.651

ROC Da Vinci College

€ 155.391

ROC de Leijgraaf

€ 63.490

ROC Drenthe College

€ 121.570

ROC Friese Poort

€ 230.386

ROC Friesland College

€ 135.021

ROC Gilde Opleidingen

€ 181.681

ROC Graafschap College

€ 136.936

ROC Horizon College

€ 196.314

ROC Menso Alting

€ 9.265

ROC Midden Nederland

€ 351.541

ROC Mondriaan

€ 625.453

ROC Nijmegen eo

€ 225.827

ROC Nova College

€ 203.189

ROC Rivor

€ 31.158

ROC Ter AA

€ 64.169

ROC Tilburg

€ 173.748

ROC TOP

€ 115.853

ROC van Amsterdam

€ 1.039.633

ROC van Flevoland

€ 170.394

ROC van Twente

€ 408.377

Scalda

€ 156.041

SG De Rooi Pannen

€ 115.541

SintLucas

€ 41.007

SOMA College

€ 3.707

STC

€ 86.810

Summa College

€ 316.187

SVO

€ 2.430

Terra

€ 31.087

VISTA College

€ 245.255

Vonk

€ 80.751

Zadkine

€ 573.950

Zone.college

€ 61.652

Yuverta

€ 151.343

Scholengemeenschap Bonaire

€ 26.216

Bijlage 3. behorend bij artikel 7 en 8 van de Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2025

Maximumbedrag per instelling voor het vijfde en zesde aanvraagtijdvak (per aanvraagtijdvak)

Instellingsnaam

Bedrag totaal

Aeres (V) MBO

€ 79.931

Albeda

€ 707.036

Alfa-college

€ 213.533

C I B A P

€ 23.109

Curio

€ 306.618

Deltion College

€ 263.709

Firda

€ 355.794

Grafisch Lyceum R’dam

€ 103.626

Grafisch Lyceum Utrecht

€ 44.874

HMC

€ 88.696

Hoornbeeck College

€ 65.791

Koning Willem I College

€ 255.739

Leidse Instr Makers Sch

€ 4.600

Lentiz

€ 39.844

MBO Amersfoort

€ 138.015

MBO Utrecht

€ 108.402

mboRijnland

€ 358.773

Mediacollege Amsterdam Ma

€ 64.607

Nimeto

€ 28.187

Noorderpoort

€ 251.032

Regio College

€ 101.297

Rijn IJssel

€ 258.280

ROC A12

€ 129.440

ROC AVENTUS

€ 187.050

ROC Da Vinci College

€ 148.188

ROC Drenthe College

€ 113.762

ROC Gilde Opleidingen

€ 183.783

ROC Graafschap College

€ 135.282

ROC Horizon College

€ 191.225

ROC Menso Alting

€ 8.881

ROC Midden Nederland

€ 353.090

ROC Mondriaan

€ 636.686

ROC Nijmegen eo

€ 223.571

ROC Nova College

€ 214.369

ROC Rivor

€ 31.630

ROC Ter AA

€ 62.881

ROC Tilburg

€ 180.996

ROC TOP

€ 111.320

ROC van Amsterdam

€ 1.051.646

ROC van Flevoland

€ 179.386

ROC van Twente

€ 413.083

Scalda

€ 149.386

SG De Rooi Pannen

€ 116.445

SiNTLUCAS

€ 43.952

SOMA College

€ 3.902

STC

€ 71.902

Stichting Landstede

€ 192.826

Summa College

€ 330.301

SVO

€ 1.845

Terra

€ 29.293

VISTA College

€ 236.165

Vonk

€ 76.069

Yuverta

€ 152.495

Zadkine

€ 588.242

Zone.college

€ 59.562

Scholengemeenschap Bonaire

€ 28.850