Instellingsbesluit Wetenschappelijke Expertgroep Nationaal Programma Onderwijs

[Regeling vervalt per 31-07-2026.]
Geraadpleegd op 25-12-2025.
Geldend van 03-12-2024 t/m heden.

Besluit van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 7 juli 2021, nr. 1161666, houdende instelling van de Wetenschappelijke Expertgroep Nationaal Programma Onderwijs (Instellingsbesluit Wetenschappelijke Expertgroep Nationaal Programma Onderwijs)

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op artikel 1, aanhef en onder b, en artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. minister: Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media;

  • b. expertgroep: Wetenschappelijke Expertgroep Nationaal Programma Onderwijs, bedoeld in artikel 2.

Artikel 2. Instelling en taken

  • 1 Er is een Wetenschappelijke Expertgroep Nationaal Programma Onderwijs

  • 2 De Wetenschappelijke Expertgroep Nationaal Programma Onderwijs heeft tot taak:

    • a. het adviseren van de minister over (deel)onderzoeken die worden opgezet voor de evaluatie van het Nationaal Programma Onderwijs;

    • b. het bijdragen aan het valideren en opzetten van de (deel)onderzoeken voor de evaluatie van het Nationaal Programma Onderwijs;

    • c. het adviseren van de minister over de onderzoeksresultaten van de uitgevoerde (deel)onderzoeken over de evaluatie van het Nationaal Programma Onderwijs.

Artikel 3. Samenstelling, benoeming en ontslag

  • 1 De expertgroep bestaat uit een voorzitter en ten hoogste vijf andere leden.

  • 2 De voorzitter en de andere leden worden door de minister benoemd.

  • 3 De benoeming geschiedt voor de duur van de expertgroep.

  • 4 De voorzitter en overige leden kunnen op eigen verzoek of wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of wegens andere zwaarwegende gronden worden geschorst en ontslagen door de minister.

  • 5 Bij tussentijds vertrek van een lid kan de minister een ander lid benoemen.

Artikel 4. Leden

Voor de duur van de expertgroep worden tot lid van de expertgroep benoemd:

  • a. de heer L. Borghans, tevens voorzitter;

  • b. mevrouw P. Meijer;

  • c. mevrouw J. Bolhaar;

  • d. mevrouw A.C.K. Van Duijvenvoorde;

  • e. mevrouw C. Finkenauer; en

  • f. de heer B. Paulle.

Artikel 5. Instellingsduur

  • 1 De expertgroep wordt ingesteld met ingang van 1 juni 2021.

  • 2 De expertgroep wordt opgeheven op de datum van indiening van het eindverslag. Dat eindverslag zal uiterlijk op 31 februari 2026 door de expertgroep worden aangeboden aan de minister.

Artikel 6. Secretariaat

  • 1 De minister voorziet in een secretaris en een plaatsvervangend secretaris voor de expertgroep.

  • 2 De secretaris is geen lid van de expertgroep en is voor de uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter van de expertgroep.

Artikel 7. Werkwijze

  • 1 De expertgroep stelt zijn eigen werkwijze vast.

  • 2 De expertgroep stelt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

  • 3 De expertgroep verantwoordt zijn werkwijze in een eindverslag. In dit eindverslag wordt verslag gedaan over de activiteiten van de periode waarin de expertgroep werkzaam is geweest.

  • 4 De expertgroep kan zich door gastdeskundigen en andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van zijn taak nodig is.

Artikel 8. Vergoeding

  • 2 De vergoeding per vergadering van de leden van de jury bedraagt 3% van het maximum van salarisschaal 18 zoals deze is vastgesteld in de geldende CAO Rijk.

  • 3 De vergoeding per vergadering van de voorzitter van de jury bedraagt 130% van de hoogte van de vergoeding per vergadering die aan de andere leden van de expertgroep is toegekend.

Artikel 9. Kosten van de expertgroep

  • 1 De kosten van de expertgroep worden, voor zover goedgekeurd, gefinancierd door de minister.

  • 2 Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

    • a. de kosten voor de faciliteiten van vergaderingen en voor secretariële ondersteuning, en

    • b. de kosten voor het inschakelen van verdere externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek.

Artikel 10. Openbaarmaking

Rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de expertgroep worden vervaardigd of vergaard, worden niet door de expertgroep openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht of overgedragen.

Artikel 11. Archiefbescheiden

De expertgroep draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van zijn werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan de directie Organisatie en Beheer van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 12. Geheimhouding

Een ieder die betrokken is geweest bij de werkzaamheden van de expertgroep en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij deze werkzaamheden de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 13. Inwerkingtreding

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt daarbij terug tot en met 1 juni 2021.

  • 2 Dit besluit vervalt op 31 juli 2026.

Artikel 14. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Wetenschappelijke Expertgroep Nationaal Programma Onderwijs.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

A. Slob