Wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten

Geraadpleegd op 29-12-2025.
Toekomstige tekst vanaf 01-05-2029.
Ga naar eerste onderdeel, gewijzigd per 01-05-2029.

Wet van 9 april 2021 tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de huurprijsverhogingen voor geliberaliseerde huurovereenkomsten te maximeren;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I

[Red: Wijzigt het Burgerlijk Wetboek Boek 7.]

Artikel Ia

[Wijziging per 01-05-2029. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

[Red: Wijzigt het Burgerlijk Wetboek Boek 7.]

Artikel II

[Red: Wijzigt de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek.]

Artikel III

[Red: Wijzigt de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte.]

Artikel IIIa

[Wijziging per 01-05-2029. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

[Red: Wijzigt de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte.]

Artikel IIIaa

[Wijziging per 01-05-2029.]

[Red: Wijzigt de Wet goed verhuurderschap.]

Artikel IIIb

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zendt binnen tweeënhalf jaar na inwerkingtreding van de artikelen I en II aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel IV

Deze wet treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, met uitzondering van de artikelen IA, IIIA en IIIAa die in werking treden met ingang van 1 mei 2029.

Artikel V

Deze wet wordt aangehaald als: Wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 9 april 2021

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K.H. Ollongren

De Minister voor Rechtsbescherming,

S. Dekker

Uitgegeven de tweeëntwintigste april 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus