Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem overbruggingsjaar 2021

[Regeling vervalt per 01-04-2025.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-04-2021 t/m 31-12-2023

Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 28 maart 2021, nr. IENW/BSK-2021/69344, houdende tijdelijke regels inzake een specifieke uitkering ten behoeve van het oppakken van buitenproportionele opgaven inzake bodem en het afronden van oude afspraken ter overbrugging van te maken afspraken daarover onder de Omgevingswet (Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem overbruggingsjaar 2021)

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • bevoegd gezag: provincie of gemeente als bedoeld in de Wet bodembescherming of gemeente als bedoeld in het Besluit aanwijzing bevoegdgezaggemeenten Wet bodembescherming;

    • buitenproportionele opgave: buitenproportionele opgave als bedoeld in artikel 5, tweede lid;

    • minister: Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

    • oude afspraken: aantoonbare financiële afspraken die in het verleden tussen een individueel bevoegd gezag en het Rijk zijn gemaakt over de sanering van een geval van ernstige bodemverontreiniging.

Artikel 3. Doel

Het doel van deze regeling is om door middel van het verstrekken van specifieke uitkeringen bevoegde gezagen in staat te stellen een aantal taken op het gebied van bodemsanering goed af te ronden en nieuwe bodemkwaliteitsopgaven te signaleren en daarop te reageren met een passende aanpak.

Artikel 4. Budgetten

  • 1 Het plafond voor de specifieke uitkeringen op grond van deze regeling bedraagt:

    • a. voor buitenproportionele opgaven: maximaal € 40.000.000,–, exclusief btw; en

    • b. voor oude afspraken: maximaal € 23.000.000,–, exclusief btw.

  • 2 Specifieke uitkeringen voor oude afspraken die worden verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, worden verleend onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34 van de Algemene wet bestuursrecht.

§ 2. Buitenproportionele opgaven

Artikel 5. Verlening specifieke uitkering voor buitenproportionele opgaven

  • 1 De minister kan op aanvraag een specifieke uitkering verlenen aan een bevoegd gezag voor het uitvoeren van een of meerdere buitenproportionele opgaven.

  • 2 Een buitenproportionele opgave is een bodem- of grondwaterkwaliteitsopgave voor het bevoegd gezag

    • a. met betrekking tot diffuus verspreid lood of tot PFAS of andere niet genormeerde stoffen waarbij sprake is van een dringende noodzaak om maatregelen te nemen vanwege risico’s voor mens, ecologie of van verspreiding van de verontreiniging of omdat stagnatie dreigt van noodzakelijke maatschappelijke ontwikkelingen;

    • b. waarvoor de aanpak vraagt om veel kennis, capaciteit en middelen van dat bevoegd gezag; en

    • c. die niet valt onder oude afspraken of onder afronding van historische spoedsaneringen.

Artikel 6. Aanvraag specifieke uitkering voor buitenproportionele opgaven

  • 1 Een aanvraag als bedoeld in artikel 5, eerste lid, bevat in ieder geval:

    • a. de naam van het bevoegd gezag;

    • b. de contactgegevens van de contactpersoon bij het bevoegd gezag;

    • c. de datum van de aanvraag;

    • d. een projectplan met daarin een beschrijving van het doel en de activiteiten waarvoor een specifieke uitkering wordt aangevraagd en waaruit blijkt dat er voor de aanpak door het desbetreffende bevoegd gezag een dringende noodzaak is om onaanvaardbare risico’s voor mens, ecologie of van verspreiding van de verontreiniging weg te nemen; en

    • e. in afwijking van artikel 10, vierde lid, onderdeel b, van het Kaderbesluit subsidies I en M een korte toelichting op de doelmatigheid en doeltreffendheid van de in het projectplan opgenomen activiteiten.

  • 2 Indien activiteiten als bedoeld in het eerste lid, worden uitgevoerd tezamen met andere decentrale overheden, zijn in het projectplan hun rol en verantwoordelijkheden uitgewerkt waaruit blijkt dat het bevoegd gezag de activiteiten uit het projectplan kan realiseren.

  • 4 De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, kan worden ingediend in de periode van 1 tot en met 30 april 2021.

Artikel 7. Verdelingsregime

  • 2 Indien het totaal van de voor honorering in aanmerking komende aanvragen, bedoeld in het eerste lid, meer bedraagt dan het beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 4, onderdeel a, wordt dat bedrag evenredig verdeeld over de desbetreffende aanvragen.

  • 3 Indien het beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 4, onderdeel a, na de verdeling, bedoeld in het eerste lid, niet is uitgeput, kan de minister voor het resterende bedrag een tweede indieningstermijn openstellen. De minister maakt die indieningstermijn en het resterende beschikbare bedrag in de Staatscourant bekend.

  • 4 Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing indien een tweede indieningstermijn wordt opengesteld.

Artikel 8. Voorwaarden specifieke uitkering voor buitenproportionele opgaven

  • 1 Het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 5, besteedt de specifieke uitkering uitsluitend aan de voorbereiding, begeleiding en uitvoering van de activiteiten zoals opgenomen in het projectplan.

  • 2 Een project start in 2021 en heeft een looptijd van ten hoogste drie jaar te rekenen vanaf de datum van de beschikking tot verlening van de specifieke uitkering.

Artikel 9. Verplichting ontvanger specifieke uitkering voor buitenproportionele opgaven

Het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 5, verstrekt gedurende de looptijd van het project jaarlijks voor het einde van het kalenderjaar informatie aan de minister over de voortgang van de activiteiten waarvoor de desbetreffende specifieke uitkering is verstrekt.

§ 3. Oude afspraken

Artikel 10. Verlening specifieke uitkering voor oude afspraken

De minister kan een specifieke uitkering verlenen aan een bevoegd gezag voor de aanpak van een oude afspraak.

Artikel 11. Aanvraag specifieke uitkering voor oude afspraken

  • 1 Een aanvraag als bedoeld in artikel 10, bevat in ieder geval:

    • a. de naam van het bevoegd gezag;

    • b. de contactgegevens van de contactpersoon bij het bevoegd gezag;

    • c. de datum van de aanvraag; en

    • d. een projectplan voor de uitwerking van de beoogde maatregelen voor de in artikel 10 bedoelde sanering. De sanering voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 13 en het doel van de sanering is concreet beschreven en is meetbaar.

  • 2 De aanvraag kan worden ingediend in de periode van 15 oktober tot en met 31 december 2021.

Artikel 12. Verdelingsregime specifieke uitkering voor oude afspraken

De minister verdeelt het beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 4, onderdeel b, op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 13. Voorwaarden specifieke uitkering voor oude afspraken

  • 1 Het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 10, besteedt de specifieke uitkering uitsluitend aan:

    • a. de instandhouding of voortzetting van een reeds tussen de toenmalige Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en het desbetreffende bevoegd gezag overeengekomen gevalsgerichte aanpak van ernstige bodemverontreiniging;

    • b. het nemen van maatregelen die tot doel hebben om te komen tot afbouw van isoleren, beheer- en controlemaatregelen als bedoeld in het convenant bodem en ondergrond 2015–2020, zoals dat luidde op 31 december 2020; of

    • c. het wegnemen van onvoorziene milieu-hygiënische risico’s bij de reeds overeengekomen gevalsgerichte aanpak van ernstige verontreiniging.

  • 2 Een project als bedoeld in artikel 10 start in 2022 en heeft een looptijd van ten hoogste drie jaar te rekenen vanaf de datum van de beschikking tot verlening van de specifieke uitkering.

§ 4. Verstrekken specifieke uitkering

Artikel 14. Periode

Een specifieke uitkering kan worden verleend voor werkzaamheden als bedoeld in artikel 5 die in 2021 zijn gestart mits deze zijn opgenomen in de aanvraag voor de desbetreffende specifieke uitkering en aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 8 wordt voldaan.

§ 5. Bevoorschotting

Artikel 15. Voorschotverstrekking

Gelijktijdig met de beschikking tot verstrekking van een specifieke uitkering als bedoeld in deze regeling, verstrekt de minister een voorschot van 100%.

§ 6. Vaststelling specifieke uitkering

Artikel 16. Vaststelling specifieke uitkering

  • 1 De minister stelt de specifieke uitkering uiterlijk op 31 december van het jaar waarop de desbetreffende eindverantwoording, bedoeld in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet is ontvangen vast op het bedrag dat is bepaald in de verlening indien de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering is verleend geheel zijn verricht en daarnaast volledig is voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 8, respectievelijk artikel 13, en aan de verplichting, bedoeld in artikel 9.

  • 2 De minister stelt de specifieke uitkering vast op een lager bedrag dan dat is bepaald in de verleningsbeschikking indien de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden conform de voorwaarden, bedoeld in artikel 8, respectievelijk artikel 13, en de verplichting, bedoeld in artikel 9.

§ 7. Slotbepalingen

Artikel 18. Inwerkingtreding en horizonbepaling

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2021. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt gepubliceerd wordt uitgegeven na 31 maart 2021, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 april 2021.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van1 april 2025, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op specifieke uitkeringen die voor die datum zijn verleend dan wel zijn aangevraagd.

Artikel 19. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem overbruggingsjaar 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

S. van Veldhoven-van der Meer

Naar boven