Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling

[Regeling vervallen per 02-06-2021.]
Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 20-03-2021 t/m heden

Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling

De Staatssecretaris van Financiën heeft in overeenstemming met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het volgende besloten.

Dit besluit regelt dat de Belastingdienst/Toeslagen op korte termijn een forfaitair bedrag aan compensatie of tegemoetkoming kan uitkeren aan ouders die gedupeerd zijn door problemen rondom de kinderopvangtoeslag. Daarnaast regelt dit besluit dat de doelgroep van de compensatieregeling wordt verruimd.

1. Inleiding

[Regeling vervallen per 02-06-2021]

De Belastingdienst/Toeslagen probeert in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag – belegd bij de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen – zo snel en zorgvuldig mogelijk alle gedupeerde ouders recht te doen door het vaststellen van compensaties, tegemoetkomingen en herzieningen van de kinderopvangtoeslag (hierna: compensatie en tegemoetkoming). Om ouders sneller recht te kunnen doen heeft het Kabinet een aantal aanvullende maatregelen aangekondigd. Een van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend. Daarnaast zal de compensatieregeling worden verbreed, zodat het onderscheid in de berekening van de compensatie en tegemoetkoming tussen de compensatieregeling en de hardheidsregeling verdwijnt. Dit besluit bevat twee goedkeuringen waarmee vooruitlopend op wetgeving alvast uitvoering wordt gegeven aan deze maatregelen.

2. Forfaitair bedrag aan compensatie en tegemoetkoming

[Regeling vervallen per 02-06-2021]

2.1. Doelgroep

[Regeling vervallen per 02-06-2021]

Op grond van de regelingen van de artikelen 49 (hardheidsregeling), 49b (compensatieregeling) en 49c (O/GS-tegemoetkomingsregeling) van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de herzieningsmogelijkheid in het kader van herstel kinderopvangtoeslag, bedoeld in de onderdelen 2.1 en 3.1 van het Verzamelbesluit Toeslagen1, en het Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-) zaken2 (hierna: herstelregelingen), kan aan gedupeerde ouders compensatie of tegemoetkoming geboden worden. Ouders die bij de Belastingdienst/Toeslagen een verzoek hebben ingediend of nog gaan indienen voor compensatie of tegemoetkoming op grond van (een van) de hiervoor genoemde herstelregelingen komen in aanmerking voor een forfaitair bedrag aan compensatie of tegemoetkoming als zij in enig jaar voldoen aan de in de betreffende herstelregeling genoemde voorwaarden.

Onder de hiervoor vermelde herstelregelingen wordt mede begrepen het op grond van de onderdelen 2.1 en 3.1 van het Verzamelbesluit Toeslagen alsnog matigen van een terugvorderingsbeschikking kinderopvangtoeslag, of het alsnog proportioneel vaststellen van een (toekennings-/voorschot-)beschikking kinderopvangtoeslag, in geval de oorspronkelijke beschikking – met een dagtekening voor 23 oktober 2019 – op 23 oktober 2019 nog niet onherroepelijk vaststaat of de kinderopvangtoeslag op die datum nog niet definitief is toegekend, en waarbij ten minste € 1.500 aan kinderopvangtoeslag is teruggevorderd, of het recht op kinderopvangtoeslag met ten minste € 1.500 is verlaagd.

Voor wat betreft de O/GS-tegemoetkomingsregeling geldt overeenkomstig de hardheidsregeling als aanvullende voorwaarde dat er uitsluitend recht bestaat op het forfaitaire bedrag voor zover het een onterechte kwalificatie opzet of grove schuld betreft in het kader van een terugvordering kinderopvangtoeslag van ten minste € 1.500 in enig berekeningsjaar.

2.2. Goedkeuring forfaitair bedrag

[Regeling vervallen per 02-06-2021]

Om ouders als bedoeld in onderdeel 2.1 sneller recht te doen voor het door hen ondervonden leed, keur ik vooruitlopend op wetgeving goed dat de Belastingdienst/Toeslagen een forfaitair bedrag van € 30.000 kan uitkeren aan ouders die in één of meerdere jaren in aanmerking komen voor compensatie of tegemoetkoming op grond van (een van) de herstelregelingen.

Het forfaitaire bedrag is € 30.000 en wordt eenmalig uitbetaald aan de ouder die de kinderopvangtoeslag heeft aangevraagd. Als uitgangspunt geldt dat een ouder met een toeslagpartner in de jaren waarover herstel plaatsvindt, samen één keer voor het bedrag van € 30.000 in aanmerking komen. Dit is ongeacht het aantal jaren waarvoor recht op compensatie of tegemoetkoming bestaat en ongeacht of het partnerschap de gehele periode waarover herstel wordt geboden heeft geduurd. Van de ouder en de (ex-)toeslagpartner wordt verwacht dat zij waar van toepassing het bedrag onderling verdelen.

Indien reeds een bedrag aan compensatie of tegemoetkoming is vastgesteld en uitbetaald dat lager is dan € 30.000, zal de Belastingdienst/Toeslagen dit aanvullen tot – in totaal – € 30.000. Indien reeds een bedrag aan compensatie of tegemoetkoming is vastgesteld en uitbetaald dat hoger is dan € 30.000 wordt er geen forfaitair bedrag van € 30.000 uitgekeerd.

Het forfaitaire bedrag aan compensatie betaalt de Belastingdienst/Toeslagen uit op het bij de Belastingdienst/Toeslagen bekende rekeningnummer.

2.3. Procedure

[Regeling vervallen per 02-06-2021]

Het forfaitaire bedrag aan compensatie of tegemoetkoming geldt alleen voor ouders als bedoeld in onderdeel 2.1 van dit besluit. Ouders die voor 15 februari 2021 bij de Belastingdienst/Toeslagen een verzoek hebben ingediend voor compensatie of tegemoetkoming, krijgen voor 1 mei 2021 het forfaitaire bedrag aan compensatie of tegemoetkoming uitbetaald, ofwel een aanvullende uitbetaling tot € 30.000 indien aan hen reeds een lager bedrag aan compensatie of tegemoetkoming is uitbetaald. Ouders die na 14 februari 2021 een dergelijk verzoek indienen, krijgen het forfaitaire bedrag aan compensatie of tegemoetkoming binnen 6 maanden na indiening van het verzoek uitbetaald, mits het verzoek is ingediend voor 1 januari 2024. Het forfaitaire bedrag aan compensatie of tegemoetkoming wordt niet meer toegekend voor verzoeken ingediend na deze datum.

Voor een tijdige uitbetaling van het forfaitaire bedrag binnen de hiervoor genoemde termijnen zal in bepaalde gevallen of groepen van gevallen worden volstaan met een lichte toets. Bij een latere integrale beoordeling op grond van de herstelregelingen kan een hernieuwde toets plaatsvinden, waarbij opnieuw op basis van de voorwaarden voor de herstelregeling wordt getoetst of recht bestaat op een (hogere) compensatie of tegemoetkoming. Daarnaast zal in wetgeving een mogelijkheid worden opgenomen om in uitzonderlijke gevallen het toegekende forfaitaire bedrag terug te vorderen indien sprake is van een opzettelijk evident onjuist verzoek om herstel en evident geen recht bestaat op het bedrag van € 30.000 op basis van dit besluit.

Het forfaitaire bedrag aan compensatie of tegemoetkoming wordt bij beschikking vastgesteld door de Belastingdienst/Toeslagen. De Belastingdienst/Toeslagen zal na toekenning van het forfaitaire bedrag op een later moment het definitieve bedrag aan compensatie of tegemoetkoming op grond van een van de herstelregelingen, bedoeld in onderdeel 2.1 van dit besluit, bij beschikking vaststellen.3 In overleg met de ouder kan van een integrale beoordeling worden afgezien.

Integrale beoordeling na toekenning forfaitair bedrag

Indien het definitieve bedrag aan compensatie of tegemoetkoming op grond van de herstelregelingen na integrale beoordeling op een hoger bedrag wordt vastgesteld dan het uitgekeerde forfaitaire bedrag van € 30.000, zal uitsluitend het meerdere aan de ouder worden uitbetaald. In het geval het definitieve bedrag aan compensatie of tegemoetkoming op grond van de herstelregelingen op een lager bedrag wordt vastgesteld dan het uitgekeerde forfaitaire bedrag van € 30.000, zal er geen bedrag meer aan de ouder worden uitbetaald. Dit leidt overigens niet tot het (deels) terugvorderen van het forfaitaire bedrag, nu dit het minimumbedrag is waarop de ouder aanspraak heeft. Het voorgaande geldt evengoed indien de tegemoetkoming kinderopvangtoeslag pas na uitbetaling van de € 30.000 alsnog proportioneel wordt vastgesteld, of een terugvorderingsbeschikking kinderopvangtoeslag alsnog wordt gematigd. Indien dit leidt tot een uit te betalen bedrag zal overeenkomstig het voorgaande rekening worden gehouden met het reeds uitgekeerde forfaitaire bedrag van € 30.000.

Het voorgaande is tevens van toepassing op het bedrag aan aanvullende compensatie of tegemoetkoming voor werkelijke schade waarvoor de ouder mogelijk in aanmerking komt. Indien het totale bedrag aan compensatie of tegemoetkoming – inclusief het bedrag voor de werkelijke schade – wordt vastgesteld op een bedrag dat lager of gelijk is aan € 30.000, vindt er geen nadere uitbetaling plaats. In dat geval wordt ervan uitgegaan dat de ouder met het forfaitaire bedrag van € 30.000 ook voor de werkelijke schade is gecompenseerd. Indien het totale bedrag aan compensatie of tegemoetkoming – inclusief het bedrag voor de werkelijke schade – wordt vastgesteld op een bedrag dat hoger is dan € 30.000 wordt uitsluitend het meerdere uitbetaald.

3. Goedkeuring verbreding compensatieregeling

[Regeling vervallen per 02-06-2021]

Ouders die gedupeerd zijn door hardheid van het stelsel, hebben vergelijkbare gevolgen ondervonden als ouders die gedupeerd zijn door vooringenomen handelen door de Belastingdienst/Toeslagen en verdienen ook dezelfde regeling. Daarom keur ik vooruitlopend op wetgeving goed dat de tegemoetkoming (voortaan: compensatie) naar aanleiding van hardheid4 – met terugwerkende kracht – op dezelfde wijze wordt berekend als de compensatie bij de compensatieregeling5. Hierbij wordt uitgegaan van de gehele terugvordering die samenhangt met hardheid van het stelsel en kan ook voor hardheid een verzoek om aanvullende compensatie voor werkelijke schade – met beoordeling daarvan door de Commissie aanvullende schadevergoeding werkelijke schade – worden ingediend. Dit betekent dat aan een grotere groep gedupeerde ouders de meest ruimhartige vorm van compensatie kan worden geboden. Het definitieve bedrag aan compensatie dat de Belastingdienst/Toeslagen uiteindelijk vaststelt – en zo nodig aanvullend zal uitkeren voor zover dit bedrag hoger is dan € 30.000 of het bedrag dat op grond van hardheid reeds is toegekend – zal voor al deze ouders worden berekend overeenkomstig de compensatieregeling. Dit heeft tevens tot gevolg dat er daarnaast geen beroep meer kan worden gedaan op de OGS-tegemoetkomingsregeling.

4. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 02-06-2021]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 26 januari 2021.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 18 maart 2021

De Staatssecretaris van Financiën,

namens deze,

J. de Blieck

Hoofddirecteur Fiscale en Juridische Zaken

  1. Onder ‘Herziening van op 23 oktober 2019 onherroepelijk vaststaande terugvorderingsbeschikkingen kinderopvangtoeslag’ en ‘Herziening van op 23 oktober 2019 onherroepelijk vaststaande tegemoetkomingen‘, Besluit van 11 januari 2021, nr. 2020-179259 (Stcrt. 2021, 2142). ^ [1]
  2. Besluit van 28 augustus 2020, nr. 2020-157030 (Stcrt. 2020, 45904). ^ [2]
  3. Onder het ‘definitieve bedrag aan compensatie of tegemoetkoming’ wordt verstaan het totale bedrag aan herstelbetalingen op grond van de in onderdeel 2.1 genoemde herstelregelingen. ^ [3]
  4. Artikel 49 Awir en de onderdelen 2.1 en 3.1 van het Verzamelbesluit Toeslagen in de gevallen, bedoeld in onderdeel 2.1 van onderhavig besluit. ^ [4]
  5. Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-) zaken, (artikel 49b Awir). ^ [5]
Naar boven