Subsidieregeling restauratie klinkend erfgoed

[Regeling vervalt per 01-04-2026.]
Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 12-01-2022 t/m heden

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 8 maart 2021, nr. WJZ/27072339(128001), houdende regels voor subsidieverstrekking voor de restauratie van klinkende onderdelen van rijksmonumenten (Subsidieregeling restauratie klinkend erfgoed)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 7.3, tweede lid, en 7.5, eerste lid, van de Erfgoedwet;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • eigenaar: natuurlijke persoon of rechtspersoon die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht heeft op een rijksmonument met een of meer klinkende onderdelen;

  • Kaderregeling: Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

  • klinkende onderdelen: beiaarden, orgels, luidklokken en uurwerken die medebepalend zijn voor de monumentale waarde van het rijksmonument waar zij bestanddeel van zijn;

  • minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • restauratiekosten: kosten van restauratie van klinkende onderdelen die in de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten, opgenomen als bijlage bij de Subsidieregeling instandhouding monumenten, als subsidiabel zijn aangemerkt, met inbegrip van kosten die samenhangen met het bestrijden en voorkomen van schade door loodcorrosie van orgelpijpen;

  • restauratiewerkzaamheden: werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de restauratie van een klinkend onderdeel, met inbegrip van het bestrijden en voorkomen van schade door loodcorrosie van orgelpijpen, en waarvoor op grond van deze regeling subsidie is verleend.

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten en subsidieplafond

  • 1 De minister kan subsidie verstrekken aan een eigenaar als tegemoetkoming in de restauratiekosten.

  • 2 Voor subsidieverstrekking is in totaal ten hoogste € 3.345.881 beschikbaar.

Artikel 4. Subsidiabele kosten en hoogte subsidie

  • 1 Subsidiabel zijn de restauratiekosten. De subsidie bedraagt ten hoogste 30% van de restauratiekosten.

  • 2 Kosten gemaakt vóór de subsidieverlening komen niet voor subsidie in aanmerking, met uitzondering van kosten gemaakt ter voorbereiding van de subsidieaanvraag, bestaande uit aanbestedingskosten, leges, en kosten voor inspectie, onderzoek, planvorming of rapporten.

Artikel 5. Subsidieaanvraag

  • 1 Eigenaren kunnen subsidie aanvragen met gebruikmaking van het aanvraagformulier dat daartoe door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed beschikbaar is gesteld. De subsidieaanvraag wordt digitaal ingediend bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed via het e-mailadres subsidies@cultureelerfgoed.nl.

  • 2 Aanvragen kunnen worden gedaan met ingang van 1 september 2021 en worden uiterlijk 20 oktober 2021 ontvangen. Aanvragen die voor 1 september 2021 worden ingediend, worden, onverminderd artikel 6, eerste lid, geacht te zijn ingediend op 1 september 2021.

  • 3 Een aanvraag gaat vergezeld van:

    • a. een restauratieplan; en

    • b. in geval van een aanvraag voor een beiaard of orgel: een actueel inspectierapport over de technische staat van het klinkend onderdeel en van de zelfstandige bouwkundige eenheid waar het deel van uitmaakt.

  • 4 Een restauratieplan bestaat uit:

    • a. een beschrijving van de technische staat van het klinkend onderdeel en, in geval van een aanvraag voor een beiaard of orgel, van de zelfstandige bouwkundige eenheid waar het klinkend onderdeel deel van uitmaakt;

    • b. overzichts- en detailfoto’s die een duidelijke indruk geven van het klinkend onderdeel en de situering in het gebouw en van de aanwezige gebreken;

    • c. tekeningen van de bestaande toestand van het klinkend onderdeel, en voor zover nodig ook van het gebouw, en tekeningen waarop de voorgenomen herstelwerkzaamheden of wijzigingen staan aangegeven;

    • d. een op de onder a bedoelde beschrijving gebaseerd bestek of een op die beschrijving gebaseerde werkomschrijving;

    • e. een gespecificeerde begroting van de restauratiekosten per klinkend onderdeel; en

    • f. in voorkomende gevallen rapporten inzake bouwfysische, bouwhistorische, constructieve, cultuurhistorische, decoratieve, materiaaltechnische of preventieve aspecten.

  • 5 De minister kan een model vaststellen voor de begroting.

Artikel 6. Verdeelcriterium, verlening subsidie en bevoorschotting

  • 2 De minister besluit binnen 13 weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 3 In aanvulling op artikel 4.2 van de Kaderregeling neemt de minister in het besluit tot subsidieverlening een datum op, waarop de restauratiewerkzaamheden uiterlijk moeten zijn afgerond.

  • 4 De minister verstrekt voorschotten waarvan de hoogte en de termijnen in het besluit tot subsidieverlening worden vermeld. Een voorschot wordt niet eerder verstrekt dan na melding van de aanvang van de restauratiewerkzaamheden, anders dan die ter voorbereiding van de aanvraag als bedoeld in artikel 4, tweede lid.

Artikel 7. Weigeringsgronden

Subsidieverstrekking wordt geweigerd:

  • a. voor zover de subsidiabele kosten voor restauratiewerkzaamheden ten aanzien van een klinkend onderdeel minder bedragen dan € 50.000 ingeval van een beiaard of orgel en minder dan € 5.000 ingeval van een luidklok of uurwerk;

  • b. voor zover voor de subsidiabele kosten reeds een andere rijkssubsidie is verstrekt;

  • c. voor zover bij schade de subsidiabele kosten op grond van een verzekering worden gedekt; of

  • d. voor zover de aanvraag betrekking heeft op restauratiekosten waarvoor een eerder verleende subsidie op grond van artikel 9 is ingetrokken, mits die intrekking op het moment van indiening van de aanvraag nog geen drie maanden onherroepelijk was.

Artikel 8. Subsidieverplichtingen

  • 2 De subsidieontvanger start binnen twee jaar na de subsidieverlening met de uitvoering van de restauratiewerkzaamheden, anders dan die ter voorbereiding van de aanvraag als bedoeld in artikel 4, tweede lid, en doet hiervan binnen twee weken na aanvang schriftelijk melding aan de minister.

  • 3 Onverminderd het eerste en tweede lid kan de minister een eigenaar bij de subsidieverlening verplichten om:

    • a. mee te werken aan een onderzoek naar de bouw- of ontstaansgeschiedenis van het klinkend onderdeel;

    • b. restauratiewerkzaamheden uit te voeren volgens in de beroepsgroep geldende normen;

    • c. advies te vragen aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed alvorens met de voorgenomen restauratiewerkzaamheden wordt gestart, voor zover de monumentale waarde van het rijksmonument of de restauratiewerkzaamheden daartoe aanleiding vormen;

    • d. de restauratiewerkzaamheden onder nader door de minister te stellen voorwaarden te doen begeleiden, indien voor de uitvoering van de restauratiewerkzaamheden specifieke kennis is vereist;

    • e. voor de duur van de restauratiewerkzaamheden een construction all risks-verzekering af te sluiten;

    • f. in geval van een beiaard of orgel: vanaf de aanvang van de restauratiewerkzaamheden op eigen kosten het klinkend onderdeel en de zelfstandige bouwkundige eenheid waar het deel van uitmaakt te verzekeren dan wel verzekerd te houden tegen brand-, storm- en bliksemschade en na afloop van de werkzaamheden daartegen verzekerd te houden;

    • g. de restauratie te laten uitvoeren door een erkend leerbedrijf; of

    • h. het klinkend onderdeel na afloop van de restauratiewerkzaamheden te onderhouden in de staat waarin het door de restauratiewerkzaamheden is gebracht.

Artikel 9. Intrekking subsidieverlening

De minister trekt de subsidieverlening in zodra de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 8, tweede lid, behoudens overmacht aan de kant van de subsidieontvanger. Het niet kunnen opbrengen van het aandeel in de restauratiekosten dat niet door de op grond van deze regeling verstrekte subsidie wordt gedekt, wordt niet aangemerkt als overmacht.

Artikel 10. Vaststelling subsidie

  • 1 De subsidieontvanger dient binnen 22 weken na de datum, bedoeld in artikel 6, derde lid, een aanvraag tot vaststelling in, met gebruikmaking van een formulier dat daartoe door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed beschikbaar wordt gesteld. Indien de verleende subsidie minder dan € 25.000 bedraagt, wordt deze vastgesteld zonder aanvraag daartoe.

  • 2 Een besluit tot subsidievaststelling wordt gegeven:

    • a. indien de verleende subsidie minder dan € 25.000 bedraagt, binnen 22 weken na de datum, bedoeld in artikel 6, derde lid, en

    • b. indien de verleende subsidie € 25.000 of meer bedraagt, binnen 22 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling.

Artikel 11. Desgevraagde verantwoording over prestaties bij subsidies tot € 25.000

Indien de verleende subsidie minder dan € 25.000 bedraagt, toont de subsidieontvanger op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. Bij het besluit tot subsidieverlening wordt aangegeven op welke wijze dit wordt aangetoond.

Artikel 12. Verantwoording over prestaties bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000

  • 1 Indien de subsidie € 25.000 of meer bedraagt, doch minder dan € 125.000, toont de subsidieontvanger aan de hand van een prestatieverklaring aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2 De minister kan voor de prestatieverklaring een model vaststellen.

  • 3 Voor zover uit de prestatieverklaring volgt dat niet alle activiteiten waarvoor subsidie is verleend zijn uitgevoerd of de subsidieontvanger zich niet aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen heeft gehouden, bevat de prestatieverklaring de redenen hiervoor.

  • 4 Onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid, toont de subsidieontvanger op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. Bij het besluit tot subsidieverlening wordt aangegeven op welke wijze dit wordt aangetoond.

Artikel 13. Verantwoording van kosten bij subsidies van € 125.000 of meer

  • 1 Indien de subsidie € 125.000 of meer bedraagt, legt de subsidieontvanger rekening en verantwoording af aan de hand van een prestatieverklaring en een financieel verslag.

  • 2 De minister kan een model vaststellen voor de prestatieverklaring en voor het financieel verslag.

  • 3 Voor zover uit de prestatieverklaring volgt dat niet alle activiteiten waarvoor subsidie is verleend zijn uitgevoerd of de subsidieontvanger zich niet aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen heeft gehouden, bevat de prestatieverklaring de redenen hiervoor.

  • 4 Onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid, toont de subsidieontvanger op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. Bij het besluit tot subsidieverlening wordt aangegeven op welke wijze dit wordt aangetoond.

  • 6 In de verklaring verklaart de accountant dat de bedragen in het financieel verslag juist zijn en doet hij tevens een uitspraak over de naleving door de subsidieontvanger van de in het accountantsprotocol genoemde voorschriften.

  • 7 De subsidieontvanger bedingt bij de accountant dat deze zijn onderzoek inricht volgens een door de minister vast te stellen accountantsprotocol.

  • 8 De minister kan de subsidieontvanger verplichten de desbetreffende originele rekeningen en betalingsbewijzen te overleggen.

Artikel 14. Inwerkingtreding

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2021.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 april 2026.

Artikel 15. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling restauratie klinkend erfgoed.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

I.K. van Engelshoven

Naar boven