Regeling fytosanitaire uitvoeringsbesluiten

Geraadpleegd op 07-05-2024.
Geldend van 01-04-2022 t/m 31-07-2022

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 10 februari 2021, nr. WJZ/ 20040426, tot vaststelling van bepalingen voor de implementatie van fytosanitaire uitvoeringsbesluiten (Regeling fytosanitaire uitvoeringsbesluiten)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/213, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees parlement en de Raad tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/467/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (PbEU 2016, L 317) en artikel 9 van de Plantgezondheidswet;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • uitvoeringsverordening 2019/2072: Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie (PbEU 2019, L319);

wet: Plantgezondheidswet.

Artikel 2

  • 1 In dit artikel wordt verstaan onder:

    • schadelijk organisme: Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al;

    • uitvoeringsbesluit 2011/787: Uitvoeringsbesluit 2011/787/EU van de Commissie van 29 november 2011 tot machtiging van de lidstaten om tijdelijk noodmaatregelen te nemen tegen de verspreiding van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al., wat Egypte betreft (PbEU 2011, L 319).

  • 2 Knollen van Solanum tuberosum L., andere dan bestemd voor opplant, van oorsprong uit Egypte mogen slechts in de Europese Unie worden binnengebracht indien zij:

    • a. zijn gekweekt in een gebied dat is opgenomen in de lijst van ziektevrijegebieden, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van uitvoeringsbesluit 2011/787;

    • b. voldoen aan de voorschriften van de bijlage van uitvoeringsbesluit 2011/787;

    • c. worden binnengebracht in Eemshaven, Harlingen, Beverwijk, Amsterdam, Rotterdam of Vlissingen;

    • d. geïnspecteerd zijn op de aanwezigheid van het schadelijke organisme overeenkomstig de bijlage bij uitvoeringsbesluit 2019/1614 en geen tekenen van aanwezigheid van dat schadelijke organisme zijn gevonden;

    • e. voorzien zijn van een etiket in een officiële taal van de Europese Unie met de vermelding dat ze uit Egypte komen, de naam van het schadelijk organisme vrij gebied, de naam en het identificatienummer van de producent en het nummer van de partij.

  • 3 De afvalstoffen die overblijven na het verpakken en verwerken van knollen van Solanum tuberosum L., andere dan bestemd voor opplant, van oorsprong uit Egypte worden zo verwijderd dat het schadelijk organisme zich niet in de Europese Unie kan vestigen of verspreiden.

Artikel 3

Het fytosanitair certificaat als bedoeld in artikel 71 van verordening 2016/2031 voor snijbloemen van Orchidaceae van oorsprong uit Thailand voldoet aan de bijzondere eisen van beschikking 98/109/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 februari 1998 tot machtiging van de lidstaten om ten aanzien van Thailand tijdelijk spoedmaatregelen te nemen tegen de verspreiding van Thrips palmi Karny (PbEG 1998, L 27).

Artikel 4

  • 1 In dit artikel wordt verstaan onder:

    • gevoelige planten: vruchten van Capsicum L., Momordica L., Solanum aethiopicum L., Solanum macrocarpon L. en Solanum melongena L., en planten, met uitzondering van levende pollen, plantenweefselcultures, zaden en granen, van Zea mays L. van oorsprong uit derde landen met uitzondering van Zwitserland;

    • schadelijk organisme: Spodoptera frugiperda (Smith);

    • uitvoeringsbesluit 2018/638: Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/638 van de Commissie van 23 april 2018 tot vaststelling van noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Europese Unie van het schadelijke organisme Spodoptera frugiperda (Smith) te voorkomen (PbEU 2018, L 105).

  • 2 Gevoelige planten mogen slechts in de Europese Unie worden binnengebracht indien:

    • a. ze vergezeld gaan van een fytosanitair certificaat als bedoeld in artikel 71 van verordening 2016/2031;

    • b. de oorsprong voldoet aan het bepaalde in artikel 4 van uitvoeringsbesluit 2018/638; en

    • c. zij bij binnenkomst in de Europese Unie overeenkomstig artikel 5 van uitvoeringsbesluit 2018/638 worden geïnspecteerd op de aanwezigheid van het schadelijke organisme en geen tekenen van aanwezigheid van dat schadelijke organisme zijn gevonden.

Artikel 5

  • 1 Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • afgebakende gebieden: in de Europese Unie, overeenkomstig artikel 5 van uitvoeringsbesluit 2018/1503, vastgestelde besmette zones en bufferzones;

    • gevoelige planten: voor opplant bestemde planten met een stam- of wortelhalsdiameter van tenminste 1 centimeter op het dikste punt, met uitzondering van zaden, van Prunus spp., met uitzondering van Prunus laurocerasus L.;

    • hout: hout, geheel of deels verkregen van de gevoelige planten, nader omschreven in artikel 1, onderdeel c, van uitvoeringsbesluit 2018/1503;

    • houten verpakkingsmateriaal: verpakkingsmateriaal, geheel of deels verkregen van de gevoelige planten;

    • schadelijke organisme: Aromia bungii (Faldermann);

    • uitvoeringsbesluit 2018/1503: Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1503 van de Commissie van 8 oktober 2018 tot vaststelling van maatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Europese Unie van Aromia bungii (Faldermann) te voorkomen (PbEU 2018, L 254).

  • 2 Gevoelige planten die van oorsprong uit een afgebakend gebied komen mogen slechts binnen de Europese Unie worden vervoerd als ze voldoen aan de voorwaarden van artikel 7 van uitvoeringsbesluit 2018/1503.

  • 3 Hout van oorsprong uit een afgebakend gebied en hout dat zijn natuurlijke oppervlak geheel of gedeeltelijk heeft behouden en dat in een afgebakend gebied is binnengebracht mag slechts binnen de Europese Unie worden vervoerd als het voldoet aan de voorwaarden van artikel 8 van uitvoeringsbesluit 2018/1503.

  • 4 Houten verpakkingsmateriaal van oorsprong uit een afgebakend gebied mag slechts binnen de Europese Unie worden vervoerd als het voldoet aan de voorwaarden van artikel 9 van uitvoeringsbesluit 2018/1503.

  • 5 Afval van behandeling of verwerking van hout of houten verpakkingsmateriaal als bedoeld in artikel 8, tweede en derde lid, respectievelijk artikel 9, tweede lid, van uitvoeringsbesluit 2018/1503 wordt zodanig opgeruimd dat het schadelijk organisme zich niet buiten het afgebakende gebied kan verspreiden.

  • 6 Gevoelige planten afkomstig uit derde landen waarvan bekend is dat het schadelijke organisme er voorkomt, worden slechts in de Europese Unie binnengebracht als zij voldoen aan de specifieke invoervoorschriften, bedoeld in artikel 11 van uitvoeringsbesluit 2018/1503.

  • 7 Hout afkomstig uit derde landen waarvan bekend is dat het schadelijke organisme er voorkomt, wordt slechts in de Europese Unie binnengebracht als het voldoet aan de specifieke invoervoorschriften, bedoeld in artikel 12 van uitvoeringsbesluit 2018/1503.

Artikel 6

  • 1 In dit artikel wordt verstaan onder:

    • beschikking 2002/757: Beschikking nr. 2002/757/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 19 september 2002 houdende voorlopige fytosanitaire noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van Phytophthora ramorum Werres, De Cock & Man in 't Veld sp. nov. te voorkomen (PbEG 2002, L 252/37);

    • gevoelig hout: hout van Acer macrophyllum Pursh, Aesculus californica (Spach) Nutt., Lithocarpus densiflorus (Hook. & Arn.) Rehd., Quercus spp. L. en Taxus brevifolia Nutt.;

    • gevoelige planten: planten, met uitzondering van vruchten en zaden, van Acer macrophyllum Pursh, Acer pseudoplatanus L., Adiantum aleuticum (Rupr.) Paris, Adiantum jordanii C. Muell., Aesculus californica (Spach) Nutt., Aesculus hippocastanum L., Arbutus menziesii Pursch., Arbutus unedo L., Arctostaphylos spp. Adans, Calluna vulgaris (L.) Hull, Camellia spp. L., Castanea sativa Mill., Fagus sylvatica L., Frangula californica (Eschsch.) Gray, Frangula purshiana (DC.) Cooper, Fraxinus excelsior L., Griselinia littoralis (Raoul), Hamamelis virginiana L., Heteromeles arbutifolia (Lindley) M. Roemer, Kalmia latifolia L., Laurus nobilis L., Leucothoe spp. D. Don, Lithocarpus densiflorus (Hook. & Arn.) Rehd., Lonicera hispidula (Lindl.) Dougl. ex Torr.&Gray, Magnolia spp. L., Michelia doltsopa Buch.-Ham. ex DC, Nothofagus obliqua (Mirbel) Blume, Osmanthus heterophyllus (G. Don) P. S. Green, Parrotia persica (DC) C.A. Meyer, Photinia x fraseri Dress, Pieris spp. D. Don, Pseudotsuga menziesii (Mirbel) Franco, Quercus spp. L., Rhododendron spp. L., andere dan Rhododendron simsii Planch., Rosa gymnocarpa Nutt., Salix caprea L., Sequoia sempervirens (Lamb. ex D. Don) Endl., Syringa vulgaris L., Taxus spp. L., Trientalis latifolia (Hook), Umbellularia californica (Hook.& Arn.) Nutt., Vaccinium ovatum Pursh en Viburnum spp. L.;

    • gevoelige schors: aparte schors van hout van Acer macrophyllum Pursh, Aesculus californica (Spach) Nutt., Lithocarpus densiflorus (Hook. & Arn.) Rehd., Quercus spp. L. en Taxus brevifolia Nutt.;

    • schadelijke organisme: Phytophthora ramorum Werres, De Cock & Man in 't Veld sp. nov.

  • 2 Het binnenbrengen in de Europese Unie en de verspreiding in de Europese Unie van niet-Europese of Europese isolaten van het schadelijke organisme is verboden.

  • 3 Gevoelige planten en gevoelig hout worden slechts op het grondgebied van de Europese Unie binnengebracht indien zij voldoen aan de punten 1a en 2 van bijlage I bij beschikking 2002/757, indien de officiële controles als bedoeld in artikel 47, eerste lid, van verordening 2017/625 zijn verricht en indien op basis hiervan met betrekking tot de aanwezigheid van niet-Europese isolaten van het schadelijke organisme zij vrij van het schadelijke organisme worden bevonden.

  • 4 De in Bijlage VII, punt 90, van uitvoeringsverordening 2019/2072 vastgestelde maatregelen ten aanzien van hout van Quercus L., met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlakte heeft behouden, van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika, zijn niet van toepassing op gevoelig hout van Quercus L. dat aan de vereisten van punt 2, onder b), van bijlage I bij beschikking nr. 2002/757 voldoet.

  • 5 Gevoelige planten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika worden alleen binnen de Europese Unie vervoerd als zij vergezeld gaan van een plantenpaspoort.

  • 6 Voor opplant bestemde planten van Viburnum spp., Camellia spp. en Rhododendron spp., andere dan Rhododendron simsii Planch, met uitzondering van zaden, van oorsprong uit derde landen, andere dan de Verenigde Staten van Amerika, worden nadat zij op het grondgebied van de Europese Unie zijn binnengebracht, alleen binnen de Europese Unie vervoerd indien zij vergezeld gaan van een plantenpaspoort.

  • 7 Gevoelige schors van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika wordt niet op het grondgebied van de Europese Unie toegelaten.

  • 8 Voor opplant bestemde planten van Viburnum spp., Camellia spp. en Rhododendron spp., andere dan Rhododendron simsii Planch, met uitzondering van zaden, van oorsprong uit de Europese Unie, worden niet in het verkeer gebracht, tenzij zij voldoen aan de voorwaarden van punt 3 van bijlage I bij beschikking 2002/757.

  • 9 Gezaagd hout van Quercus L. dat vrij is van bast, van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika, dat bij een van de GN-codes en omschrijvingen uit Bijlage XI, deel A, punt 12, van uitvoeringsverordening 2019/2072 is ingedeeld, mag zonder fytosanitair certificaat Nederland worden binnengebracht, mits dergelijk hout voldoet aan de voorwaarden van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2013/780/EU van de Commissie van 18 december 2013 houdende afwijking van artikel 13, eerste lid, onder ii), van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad ten aanzien van gezaagd hout van Quercus L., Platanus L. en Acer saccharum Marsh. dat vrij is van bast, van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika (PbEU 2013, L 346).

  • 10 In afwijking van het derde lid mag gezaagd hout dat vrij is van bast van Quercus spp. L. van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika in de Europese Unie worden binnengebracht zonder te voldoen aan punt 2 van bijlage I bij beschikking 2002/757, mits het voldoet aan de voorwaarden van bijlage II bij beschikking 2002/757.

Artikel 7

  • 1 In dit artikel wordt verstaan onder:

    • afgebakende gebieden: in de Europese Unie, overeenkomstig artikel 6 van uitvoeringsbesluit 2012/138, vastgestelde besmette zones en bufferzones.

    • gevoelige planten: voor opplant bestemde planten met een stam- of wortelhalsdiameter van tenminste 1 centimeter op het dikste punt, met uitzondering van zaden, van Acer spp., Aesculus hippocastanum, Alnus spp., Betula spp., Carpinus spp., Citrus spp., Cornus spp., Corylus spp., Cotoneaster spp., Crataegus spp., Fagus spp., Lagerstroemia spp., Malus spp., Platanus spp., Populus spp., Prunus laurocerasus, Pyrus spp., Rosa spp., Salix spp. en Ulmus spp.;

    • schadelijke organisme: Anoplophora chinensis (Forster);

    • uitvoeringsbesluit 2012/138: Uitvoeringsbesluit nr. 2012/138/EU van de Commissie van 1 maart 2012 tot vaststelling van noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Anoplophora chinensis (Forster) te voorkomen (PbEU 2012, L 64).

  • 2 Gevoelige planten afkomstig uit derde landen, met uitzondering van gevoelige planten afkomstig uit China, waarvan bekend is dat het schadelijke organisme er voorkomt, mogen slechts in de Europese Unie worden binnengebracht als:

    • a. zij voldoen aan de specifieke invoervoorschriften van bijlage I, onderdeel 1, onder A, sub 1, bij uitvoeringsbesluit 2012/138; en

    • b. zij bij binnenkomst in de Europese Unie overeenkomstig bijlage I, onderdeel 1, onder A, sub 2, bij uitvoeringsbesluit 2012/138 worden geïnspecteerd op de aanwezigheid van het schadelijke organisme en geen tekenen van aanwezigheid van dat schadelijke organisme zijn gevonden.

  • 3 Voor opplant bestemde planten van Acer spp, met uitzondering van zaden daarvan, afkomstig uit China mogen tot en met de datum, genoemd in artikel 3, tweede lid, eerste alinea, van uitvoeringsbesluit 2012/138 niet in de Europese Unie worden binnengebracht.

  • 4 Onverminderd het derde lid mogen gevoelige planten afkomstig uit China slechts in de Europese Unie worden binnengebracht als:

    • a. zij voldoen aan de specifieke invoervoorschriften van bijlage I, onderdeel 1, onder B, sub 1 bij uitvoeringsbesluit nr. 2012/138;

    • b. zij bij binnenkomst in de Europese Unie overeenkomstig bijlage I, onderdeel 1, onder B, sub 2 bij uitvoeringsbesluit 2012/138 worden geïnspecteerd op de aanwezigheid van het schadelijke organisme en geen tekenen van aanwezigheid van dat schadelijke organisme zijn gevonden; en

    • c. zij voldoen aan artikel 3, eerste lid, onderdeel c, van uitvoeringsbesluit 2012/138.

  • 5 Gevoelige planten, van oorsprong uit afgebakende gebieden, mogen alleen binnen de Europese Unie worden vervoerd indien zij voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in punt 1 van sectie 2 van bijlage I van uitvoeringsbesluit 2012/138.

  • 6 Gevoelige planten, niet van oorsprong uit afgebakende gebieden, maar binnengebracht in een afgebakend gebied, mogen alleen binnen de Europese Unie worden vervoerd indien zij voldoen aan de voorwaarden zoals gesteld in punt 2 van sectie 2 van bijlage I van uitvoeringsbesluit 2012/138.

  • 7 Gevoelige planten, ingevoerd overeenkomstig het tweede lid, afkomstig uit derde landen waarvan bekend is dat het schadelijke organisme er voorkomt, mogen alleen binnen de Europese Unie worden vervoerd indien zij voldoen aan de voorwaarden van punt 3 van sectie 2 van bijlage I van uitvoeringsbesluit 2012/138.

Artikel 8

  • 1 Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • gevoelige planten: voor opplant bestemde planten met een stamdiameter van tenminste 1 centimeter op het dikste punt, met uitzondering van zaden, van Acer spp., Aesculus spp., Alnus spp., Betula spp., Carpinus spp., Cercidiphyllum spp., Corylus spp., Fagus spp., Fraxinus spp., Koelreuteria spp., Platanus spp., Populus spp., Salix spp. Tilia spp. en Ulmus spp.;

    • hout: hout, geheel of deels verkregen van de gevoelige planten, dat voldoet aan artikel 1, onder b, van uitvoeringsbesluit 2015/893;

    • houten verpakkingsmateriaal: verpakkingsmateriaal, geheel of deels verkregen van de gevoelige planten;

    • schadelijke organisme: Anoplophora glabripennis (Motschulsky);

    • uitvoeringsbesluit 2015/893: Uitvoeringsbesluit nr. 2015/893/EU van de Commissie van 9 juni 2015 betreffende maatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Anoplophora glabripennis (Motschulsky) te voorkomen (PbEU 2015, L 146).

  • 2 Gevoelige planten afkomstig uit derde landen waarvan bekend is dat het schadelijke organisme er voorkomt, mogen slechts in de Europese Unie worden binnengebracht als:

    • a. zij voldoen aan de specifieke invoervoorschriften van bijlage II, rubriek 1, punt A, onder 1, bij uitvoeringsbesluit 2015/893; en

    • b. zij bij binnenkomst in de Europese Unie overeenkomstig bijlage II, rubriek 1, punt A, onder 2, bij uitvoeringsbesluit 2015/893 worden geïnspecteerd op de aanwezigheid van het schadelijke organisme en geen tekenen van aanwezigheid van dat schadelijke organisme zijn gevonden.

  • 3 Hout afkomstig uit derde landen waarvan bekend is dat het schadelijke organisme er voorkomt, mag slechts in de Europese Unie worden binnengebracht als:

    • a. zij voldoet aan de specifieke invoervoorschriften van bijlage II, rubriek 1, punt B, onder 1 en 2, bij uitvoeringsbesluit 2015/893; en

    • b. zij bij binnenkomst in de Europese Unie overeenkomstig bijlage II, rubriek 1, punt B, onder 3, bij uitvoeringsbesluit 2015/893 wordt geïnspecteerd op de aanwezigheid van het schadelijke organisme en geen tekenen van aanwezigheid van dat schadelijke organisme zijn gevonden.

  • 4 Gevoelige planten, van oorsprong afkomstig uit een overeenkomstig artikel 7 van uitvoeringsbesluit 2015/893 afgebakend gebied, mogen slechts worden vervoerd als zij voldoen aan de voorwaarden van bijlage II, rubriek 2, punt A, onder 1, bij uitvoeringsbesluit 2015/893.

  • 5 Gevoelige planten die in een overeenkomstig artikel 7 van uitvoeringsbesluit 2015/893 afgebakend gebied zijn binnengebracht, mogen slechts worden vervoerd als zij voldoen aan de voorwaarden van bijlage II, rubriek 2, punt A, onder 2, bij uitvoeringsbesluit 2015/893.

  • 6 Gevoelige planten afkomstig uit derde landen waarvan bekend is dat het schadelijke organisme er voorkomt, mogen slechts binnen de Europese Unie worden vervoerd als zij voldoen aan de voorwaarden van bijlage II, rubriek 2, punt A, onder 3, bij uitvoeringsbesluit 2015/893.

  • 7 Hout, van oorsprong afkomstig uit een overeenkomstig artikel 7 van uitvoeringsbesluit 2015/893 afgebakend gebied, mag slechts worden vervoerd als het voldoet aan de voorwaarden van bijlage II, rubriek 2, punt B, onder 1 tot en met 3, bij uitvoeringsbesluit 2015/893.

  • 8 Hout dat zijn natuurlijke ronde oppervlak geheel of gedeeltelijk heeft behouden en dat in een overeenkomstig artikel 7 van uitvoeringsbesluit 2015/893afgebakend gebied is binnengebracht, mag slechts worden vervoerd als zij voldoet aan de voorwaarden van bijlage II, rubriek 2, punt B, onder 1 en 3, bij uitvoeringsbesluit 2015/893.

  • 9 Houten verpakkingsmateriaal, van oorsprong afkomstig uit een overeenkomstig artikel 7 van uitvoeringsbesluit 2015/893 afgebakend gebied, mag slechts worden vervoerd als het voldoet aan de voorwaarden van bijlage II, rubriek 2, punt C, bij uitvoeringsbesluit 2015/893.

Artikel 9

  • 1 Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • schadelijk organisme: Epitrix cucumeris (Harris), Epitrix papa sp.n., Epitrix subcrinita (Lec.) of Epitrix tuberis (Gentner);

    • uitvoeringsbesluit 2012/270: Uitvoeringsbesluit 2012/270/EU van de Commissie van 16 mei 2012 betreffende noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Epitrix cucumeris (Harris), Epitrix similaris (Gentner), Epitrix subcrinita (Lec.) en Epitrix tuberis (Gentner) te voorkomen (PbEU 2012, L132).

  • 2 Het is verboden het schadelijke organisme in te voeren en binnen Nederland te verspreiden.

  • 3 Knollen van Solanum tuberosum L. van oorsprong uit derde landen waarvan bekend is dat het schadelijke organisme er voorkomt, mogen slechts in de Europese Unie worden binnengebracht als:

    • a. zij voldoen aan de specifieke invoervoorschriften van punt 1 van sectie 1 van bijlage I van uitvoeringsbesluit 2012/270; en

    • b. zij bij binnenkomst in de Europese Unie overeenkomstig punt 5 van sectie 1 van bijlage I van uitvoeringsbesluit 2012/270 zijn geïnspecteerd.

  • 4 Knollen van Solanum tuberosum L. van oorsprong uit derde landen waarvan bekend is dat het schadelijke organisme er voorkomt en die zijn ingevoerd overeenkomstig het derde lid, mogen alleen binnen de Europese Unie worden vervoerd indien zij voldoen aan de voorwaarden van punt 3 van sectie 2 van bijlage I van uitvoeringsbesluit 2012/270.

  • 5 Knollen van Solanum tuberosum L. van oorsprong uit gebieden in de Europese Unie die overeenkomstig artikel 5 van uitvoeringsbesluit 2012/270 zijn afgebakend, mogen alleen binnen de Europese Unie worden vervoerd als zij voldoen aan de voorwaarden zoals gesteld in punt 1 van sectie 2 van bijlage I van uitvoeringsbesluit 2012/270.

Artikel 10

  • 1 Voor de toepassing van dit artikel verstaan onder uitvoeringsbesluit 2012/697: Uitvoeringsbesluit 2012/697/EU van de Commissie van 8 november 2012 wat betreft maatregelen het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van het geslacht Pomacea (Perry) te voorkomen (PbEU 2012, L 311).

  • 2 Het is verboden het geslacht Pomacea (Perry) in te voeren en binnen Nederland te verspreiden.

  • 3 Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden, die alleen groeien in water of in grond die permanent is verzadigd met water, van oorsprong uit derde landen, mogen slechts in de Europese Unie worden binnengebracht als:

    • a. zij voldoen aan de invoervoorschriften van punt 1 van sectie 1 van bijlage I van uitvoeringsbesluit 2012/697; en

    • b. zij bij binnenkomst in de Europese Unie overeenkomstig punt 2 van sectie 1 van bijlage I van uitvoeringsbesluit 2012/697 zijn geïnspecteerd.

  • 4 Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden, die alleen groeien in water of in grond die permanent is verzadigd met water, van oorsprong uit gebieden in de Europese Unie die overeenkomstig artikel 5 van uitvoeringsbesluit 2012/697 zijn afgebakend, mogen alleen binnen de Europese Unie in het verkeer worden gebracht als zij voldoen aan de voorwaarden zoals gesteld in sectie 2 van bijlage I van uitvoeringsbesluit 2012/697.

Artikel 12

  • 1 Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • uitvoeringsbesluit 2017/2374: uitvoeringsbesluit (EU) 2017/2374 van de Commissie van 15 december 2017 tot vaststelling van de omstandigheden voor het verkeer, de opslag en de verwerking van bepaalde vruchten en de hybriden daarvan, van oorsprong uit derde landen, om het binnenbrengen in de Unie van bepaalde schadelijke organismen te voorkomen (PbEU 2017, L 337);

    • vruchten: vruchten van Citrus L., FortunellaSwingle, PoncirusRaf., MicrocitrusSwingle, NaringiAdans. enSwingleaMerr., en de hybriden daarvan, van oorsprong uit derde landen;

  • 2 Vruchten mogen binnen de Europese Unie worden verplaatst overeenkomstig artikel 3 van uitvoeringsbesluit 2017/2374.

  • 3 Vruchten mogen uitsluitend industrieel worden verwerkt overeenkomstig artikel 4 van uitvoeringsbesluit 2017/2374 in een erkende verwerkingslocatie.

  • 4 Vruchten die niet meteen industrieel worden verwerkt mogen uitsluitend worden opgeslagen overeenkomstig artikel 5 van uitvoeringsbesluit 2017/2374 in een erkende opslaglocatie.

  • 5 De minister verleent op verzoek een erkenning voor de verwerkingslocatie, bedoeld in het derde lid, en voor de opslaglocatie, bedoeld in het vierde lid.

Artikel 13

  • 1 In dit artikel wordt verstaan onder:

    • schadelijk organisme: Clavibacter michiganensis (Smith) Davis et al. ssp. sepedonicus (Spieckermann en Kotthoff) Davis et al;

    • uitvoeringsbesluit 2019/1614: Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1614 van de Commissie van 26 september 2019 tot machtiging van de lidstaten om voor andere dan voor opplant bestemde aardappelen uit de regio’s Akkar en Bekaa in Libanon af te wijken van sommige bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad (PbEU 2019, L 250).

  • 2 Knollen van Solanum tuberosum L., andere dan bestemd voor opplant, uit de regio’s Akkar en Bekaa in Libanon mogen slechts in de Europese Unie worden binnengebracht indien zij:

    • a. voldoen aan de voorschriften van de bijlage bij uitvoeringsbesluit 2019/1614;

    • b. voorzien zijn van een fytosanitair certificaat dat voldoet aan de eisen, genoemd in artikel 2 van uitvoeringsbesluit 2019/1614;

    • c. worden binnengebracht in Eemshaven, Harlingen, Beverwijk, Amsterdam, Rotterdam en Vlissingen;

    • d. geïnspecteerd zijn op de aanwezigheid van het schadelijke organisme overeenkomstig artikel 4 van uitvoeringsbesluit 2019/1614 en geen tekenen van aanwezigheid van dat schadelijke organisme zijn gevonden;

    • e. voorzien zijn van een etiket dat voldoet aan de eisen, genoemd in artikel 6 van uitvoeringsbesluit 2019/1614.

  • 3 Een importeur brengt overeenkomstig artikel 8 van uitvoeringsbesluit 2019/1614 de verantwoordelijke officiële instantie van de plaats van binnenkomst voldoende van te voren op de hoogte van zijn intentie om knollen van Solanum tuberosum L., andere dan bestemd voor opplant, uit de regio’s Akkar en Bekaa in Libanon binnen te brengen.

  • 4 De afvalstoffen die overblijven na het verpakken en verwerken in de Europese Unie van knollen van Solanum tuberosum L., andere dan bestemd voor opplant, uit de regio’s Akkar en Bekaa in Libanon worden zo verwijderd dat het schadelijke organisme zich niet in de Europese Unie kan vestigen of verspreiden.

Artikel 14

  • 1 Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • gevoelige planten: planten, met uitzondering van zaden, van Rosa ssp. van oorsprong uit Canada, India of de VS;

    • schadelijk organisme: Rose Rosettevirus;

    • uitvoeringsbesluit 2019/1739: Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1739 van de Commissie van 16 oktober 2019 tot vaststelling van noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van het Rose Rosettevirus te voorkomen (PbEU 2019, L 265);

    • vector: Phyllocoptes fructiphilus.

  • 2 Het binnenbrengen en de verspreiding van het schadelijke organisme in de Europese Unie is verboden.

  • 3 Gevoelige planten mogen slechts in de Europese Unie worden binnengebracht indien:

    • a. ze vergezeld gaan van een fytosanitair certificaat dat voldoet aan artikel 5, eerste lid, van uitvoeringsbesluit 2019/1739;

    • b. ze voldoen aan de voorwaarden van artikel 5, tweede tot en met vierde lid, van uitvoeringsbesluit 2019/1739; en

    • c. ze zodanig zijn verwerkt, verpakt en vervoerd dat besmetting door de vector wordt voorkomen.

Artikel 15

  • 1 Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • afgebakende gebieden: in de Europese Unie, overeenkomstig artikel 4 van uitvoeringsbesluit 2019/2032, vastgestelde besmette zones en bufferzones;

    • houten verpakkingsmateriaal: verpakkingsmateriaal voor hout in de vorm van pakkisten, kratten, tonnen en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van ruw hout met een dikte van ten hoogste 6 mm, verwerkt hout bij de productie waarvan gebruik is gemaakt van lijm, warmte en druk, of een combinatie daarvan, en stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Europese Unie voldoet als de zending hout;

    • schadelijke organisme: Fusarium circinatum Nirenberg & O’Donnell 1998;

    • gevoelige planten: planten van het geslacht Pinus L. en de soort Pseudotsuga menziesii (Mirbel) Franco;

    • uitvoeringsbesluit 2019/2032: Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2032 van de Commissie van 26 november 2019 tot vaststelling van maatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Fusarium circinatum Nirenberg & O’Donnell (voorheen Gibberella circinata) te voorkomen en tot intrekking van Beschikking 2007/433/EG (PbEU 2019, L 313).

  • 2 Gevoelige planten mogen slechts binnen de Europese Unie worden vervoerd als ze voldoen aan de voorwaarden van artikel 6 van uitvoeringsbesluit 2019/2032.

  • 3 Hout van gevoelige planten, hout van coniferen (Pinales) en bast van coniferen (Pinales) van oorsprong uit een afgebakend gebied mag slechts binnen de Europese Unie worden vervoerd als het voldoet aan de voorwaarden van artikel 7 van uitvoeringsbesluit 2019/2032.

  • 4 Hout van coniferen in de vorm van houten verpakkingsmateriaal van oorsprong uit een afgebakend gebied mag slechts binnen de Europese Unie worden vervoerd als het voldoet aan de voorwaarden van artikel 8 van uitvoeringsbesluit 2019/2032.

  • 5 Gevoelige planten van oorsprong uit niet-Europese derde landen mogen slechts in de Europese Unie worden binnengebracht als ze voldoen aan de specifieke invoervoorschriften als bedoeld in artikel 9 van uitvoeringsbesluit 2019/2032.

  • 6 Hout van gevoelige planten, hout van coniferen (Pinales) en bast van coniferen (Pinales) van oorsprong uit niet-Europese derde landen, mag slechts in de Europese Unie worden binnengebracht als het voldoet aan de specifieke invoervoorschriften als bedoeld in artikel 10 van uitvoeringsbesluit 2019/2032.

Artikel 16

  • 1 Artikel 4 vervalt met ingang van 1 juli 2023.

  • 2 Artikel 14 vervalt met ingang van 1 augustus 2022.

  • 3 Artikel 11 vervalt met ingang van 1 april 2022.

  • 4 Artikel 13 vervalt met ingang van 1 april 2023.

Artikel 17

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling fytosanitaire uitvoeringsbesluiten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 10 februari 2021

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.J. Schouten

Naar boven