Subsidieregeling leren gebruiken van uitkomstinformatie voor Samen beslissen 2021-2025

[Regeling vervalt per 01-01-2026.]
Geraadpleegd op 11-11-2024.
Geldend van 01-01-2023 t/m 29-06-2023

Regeling van de Minister voor Medische Zorg van 10 december 2020, kenmerk 1790414-214991-PZO, houdende regels voor het verstrekken van subsidie voor het leren gebruiken van uitkomstinformatie voor Samen beslissen (Subsidieregeling leren gebruiken van uitkomstinformatie voor Samen beslissen 2021-2025)

De Minister voor Medische Zorg,

Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • aanvraag: aanvraag tot het verlenen van subsidie;

  • algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 87);

  • beroepsgroep: de vertegenwoordigers van een medisch beroep, verenigd in een formeel verband;

  • complexe zorgvraag: zorgvraag waarbij sprake is van meerdere aandoeningen en beperkingen tegelijkertijd, op zowel lichamelijk, psychisch of sociaal gebied en waarbij verschillende zorgverleners zijn betrokken;

  • curatieve zorg: gezondheidszorg die primair gericht is op genezing en herstel van de patiënt;

  • de-minimisverordening: verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352);

  • derdelijnszorg: hoog specialistische zorg, waarvoor doorverwijzing vanuit de tweedelijnszorg plaatsvindt en die door instellingen voor topklinische zorg wordt geboden, zoals gespecialiseerde academische centra, kenniscentra of klinieken;

  • dienst van algemeen economisch belang: een dienst als bedoeld in artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

  • eerstelijnszorg: zorg waarvan iedereen gebruik kan maken zonder verwijzing;

  • gezondheidsvaardigheden: de vaardigheden om informatie over gezondheid te verkrijgen, te begrijpen, te beoordelen en te gebruiken bij het nemen van gezondheid gerelateerde beslissingen;

  • FAIR data: staat voor findability, accessibility, interoperability, and reusability, oftewel vindbaarheid, toegankelijkheid, interoperabiliteit en herbruikbaarheid van gegevens in de context van datamanagement;

  • implementatie: procesmatige of planmatige invoering van een vernieuwing of verandering, met als doel de vernieuwing of verandering te integreren in het (beroepsmatige) handelen, in het functioneren van organisatie(s) of in de structuur van de sector;

  • keuzehulpen: middel dat patiënten informatie biedt om bewust een keuze te kunnen maken tussen verschillende behandelopties;

  • kinderen: alle personen tussen de vier en achttien jaar;

  • klinische uitkomstmaten: uitkomstmaten die geregistreerd worden door de zorgverlener, zoals sterfte, acute complicaties, heroperaties en heropnames;

  • (kwaliteit)registratie: registratie van gegevens die is opgezet om de kwaliteit van zorg te meten en te verbeteren over een welomschreven patiëntenpopulatie, die wordt gedefinieerd door een bepaalde aandoening, zorgtype of complicatie dan wel combinaties daarvan;

  • kwetsbare ouderen: heterogene patiëntgroep waarbij sprake is van meerdere aandoeningen en beperkingen tegelijkertijd, op zowel lichamelijk, psychisch of sociaal gebied waarbij voor het begrip ouderen wordt aangesloten bij het dagelijkse spraakgebruik en er geen specifieke leeftijdsgrens is;

  • minister: Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • netwerkzorg: het organiseren van de zorg rondom een patiënt over de grenzen van individuele zorgaanbieders, vakgebieden en sectoren heen;

  • ‘Open Access’: brede beweging die streeft naar gratis en open online toegang tot data, waarbij iedereen de informatie kan lezen, downloaden, kopiëren, verspreiden, afdrukken, zoeken voor gebruik binnen de wettelijke overeenkomsten;

  • passende zorg: zorg die waardegedreven is, die samen met en rondom de patiënt tot stand komt, die de juiste zorg op de juiste plek is en die gaat over gezondheid in plaats van ziekte;

  • patiëntenorganisatie: een organisatie met rechtspersoonlijkheid die opkomt voor de belangen van de patiënt op het terrein van de volksgezondheid;

  • patiëntenparticipatie: inbrengen en benutten van de specifieke ervaringsdeskundigheid van patiënten, burgers en hun vertegenwoordigers en ook het meepraten en meebeslissen, zoals bij ontwikkeling van keuzehulpen of andere beslissingsondersteuning;

  • PROM (Patient Reported Outcome Measure oftewel patiëntgerapporteerde uitkomsten): een vragenlijst die patiëntgerapporteerde uitkomsten meet en waarmee de patiënt (of een naaste) zelf een oordeel geeft over zijn gezondheidstoestand;

  • persoonsgerichte zorg: een manier om zorg op maat te bieden, waarbij de manier waarop de patiënt in het leven staat en zelf met de aandoening omgaat centraal staat en niet de ziekte zelf;

  • PGO (Persoonlijke GezondheidsOmgeving): een website of app, waarin een patiënt informatie over zijn eigen gezondheid bij kan houden;

  • Samen beslissen: het proces waarin patiënt, naasten en zorgverlener gezamenlijk overleggen en beslissen over de best passende zorg;

  • tweedelijnszorg: zorg van zorgverleners waarvoor de patiënt een verwijzing nodig heeft;

  • uitkomstinformatie: informatie over uitkomsten van zorg, zoals complicaties, overleving, pijn en kwaliteit van leven, gebaseerd op klinische uitkomsten of patiëntgerapporteerde uitkomsten;

  • programma Uitkomstgerichte Zorg: een meerjarig programma van de partijen van het hoofdlijnenakkoord Medisch Specialistische Zorg (MSZ) dat zich richt op het ontwikkelen van uitkomstmaten die ertoe doen voor patiënten en het gebruiken daarvan voor leren en verbeteren en het samen beslissen door professional en patiënt over de best passende behandeling;

  • zorgaanbieder: een zorgaanbieder als bedoeld in artikel 1 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg, of een patiëntenorganisatie;

  • zorg- en ondersteuningsnetwerk: georganiseerde netwerken van zorgaanbieders en persoonlijke zorgnetwerken rond patiënten;

  • zorgverlener: een natuurlijke persoon die beroepsmatig zorg verleent, conform de definitie in artikel 1 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg;

  • Zorginstituut: Zorginstituut Nederland, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.

Artikel 1.3. Staatssteun

  • 1 Indien er bij de beoordeling van de aanvraag door het Zorginstituut, als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, sprake is van staatssteun als bedoeld in artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt subsidie aan de instelling uitsluitend verstrekt indien wordt voldaan aan de voorwaarden in de de-minimisverordening of de algemene groepsvrijstellingsverordening.

  • 2 In aanvulling op het eerste lid, wordt subsidie aan een instelling tevens verstrekt indien het verrichten van de activiteiten, bedoeld in artikel 2.1, kan worden aangewezen als een dienst van algemeen economisch belang.

  • 3 Indien de activiteiten worden aangewezen als een dienst van algemeen economisch belang als bedoeld in het tweede lid, wordt de subsidie verstrekt onder de voorwaarde dat de aanvrager met de Staat een overeenkomst sluit waarbij de Staat hem belast met en hij zich verplicht tot het verrichten van de dienst van algemeen economisch belang.

Hoofdstuk 2. Te subsidiëren activiteiten en criteria

Artikel 2.1. Te subsidiëren activiteiten, subsidiebedrag en projectperiode

  • 1 Het Zorginstituut kan namens de minister aan een instelling een projectsubsidie verstrekken voor de kosten van activiteiten die gericht zijn op het in de praktijk leren gebruiken van uitkomstinformatie door patiënt en zorgverlener bij Samen beslissen.

  • 2 De subsidie bedraagt ten hoogste € 1.000.000.

  • 4 Een project start niet voordat een besluit tot subsidieverlening is genomen en start uiterlijk op 31 december van het jaar waarin het besluit tot subsidieverlening is genomen. Een project duurt maximaal 24 maanden.

Artikel 2.2. Subsidiabele kosten

  • 1 Personele kosten zijn subsidiabel tot het niveau van de uurtarieven zoals opgenomen in de Handleiding Overheidstarieven. Hierbij is het benodigde functieniveau bepalend voor het te subsidiëren tarief.

  • 2 Materiële kosten zijn subsidiabel, mits deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteiten uit het project.

Artikel 2.3. Niet-subsidiabele activiteiten

Geen subsidie wordt in ieder geval verstrekt voor:

  • a. (wetenschappelijk) onderzoek;

  • b. een hoogleraarschap of promotieplek;

  • c. projecten die primair gericht zijn op opleiding of scholing;

  • d. projecten die gaan over de juistheid van uitkomstmaten of het ontwikkelen van nieuwe uitkomstmaten;

  • e. projecten met activiteiten waarvoor de subsidieaanvrager reeds elders subsidie ontvangt of heeft ontvangen;

  • f. projecten die een voortzetting of vervolg betreffen van een project waarvoor subsidie is ontvangen op grond van het Beleidskader subsidiëring transparantie over de kwaliteit van zorg;

  • g. algemene publieksvoorlichting, waaronder mediacampagnes;

  • h. kosten die gerelateerd zijn aan het in stand houden van de organisatie, oftewel exploitatiekosten.

Artikel 2.4. Projectcriteria

In de aanvraag:

  • a. zijn de doelen haalbaar en helder omschreven;

  • b. zijn de beoogde resultaten helder beschreven;

  • c. is een duidelijke en realistische tijdsplanning opgenomen waaruit blijkt wie welke activiteiten verricht;

  • d. is het overzicht van activiteiten voorzien van een realistische begroting;

  • e. staat het voor het project aangevraagde subsidiebedrag in redelijke verhouding tot de resultaten van het project;

  • f. staat beschreven hoe de subsidieaanvrager het project structureel in zijn organisatie inbedt;

  • g. staat beschreven hoe de subsidieaanvrager eraan bijdraagt dat de projectresultaten door anderen worden benut waarbij deze om niet voor iedereen toegankelijk en te gebruiken zijn;

  • h. staat beschreven hoe een actieve en onafhankelijke patiëntparticipatie gedurende het hele traject geborgd is.

Artikel 2.5. Algemene inhoudelijke criteria

Een aanvraag komt uitsluitend voor subsidiëring in aanmerking indien aan de volgende algemene criteria is voldaan:

  • a. activiteiten geven een impuls aan het in de praktijk leren gebruiken van bestaande uitkomstinformatie door patiënt en zorgverlener voor Samen beslissen;

  • b. activiteiten zijn persoonsgericht, dat wil zeggen dat de wensen en doelen en individuele gezondheidsvaardigheden van de patiënt het uitgangspunt vormen, waarbij wordt uitgegaan van het lichamelijk, psychisch en sociaal functioneren van mensen;

  • c. activiteiten zijn een samenwerking van in ieder geval de eerste- en de tweede- en/of derdelijns curatieve zorg, waarbij het initiatief voor de activiteiten uit de eerstelijn komt;

  • d. activiteiten dragen bij aan doorverwijzen naar de juiste partij;

  • e. de aanvrager verricht de activiteiten in samenwerking met voor die activiteiten relevante partijen, waaronder in ieder geval de patiëntengroep waar de zorg zich op richt;

  • f. activiteiten sluiten waar mogelijk aan bij instrumenten en kennis die al ontwikkeld zijn in het kader van het Beleidskader subsidiëring transparantie over de kwaliteit van zorg en/of het programma Uitkomstgerichte Zorg;

  • g. activiteiten zijn zo veel mogelijk gebaseerd op bestaande (kwaliteits)registraties en leiden tot zo min mogelijk administratieve lasten voor zorgaanbieders en zorgverleners.

Artikel 2.6. Specifieke inhoudelijke criteria voor 2021

In aanvulling op de criteria, bedoeld in artikel 2.4 en 2.5, komt een aanvraag in 2021 uitsluitend voor subsidiëring in aanmerking als de activiteiten zijn gericht op:

  • a. de doelgroep kwetsbare ouderen;

  • b. de omslag naar persoonsgerichte zorg en uitkomstgerichte zorg.

Artikel 2.6a. Specifieke inhoudelijke criteria voor 2022

In aanvulling op de criteria, bedoeld in artikel 2.4 en 2.5, komt een aanvraag in 2022 uitsluitend voor subsidiëring in aanmerking als de activiteiten zijn gericht op:

  • a. de doelgroep kinderen met een zorgvraag en hun naasten;

  • b. de omslag naar persoonsgerichte en uitkomstgerichte zorg;

  • c. het goed informeren van kinderen op hun eigen niveau; en

  • d. gezondheidsvaardigheden bij gezamenlijke besluitvorming.

Artikel 2.6b. Specifieke inhoudelijke criteria voor 2023

In aanvulling op de criteria, bedoeld in artikel 2.4 en 2.5, komt een aanvraag in 2023 uitsluitend voor subsidiëring in aanmerking als de activiteiten:

  • a. als doelgroep hebben mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden met een zorgvraag;

  • b. de omslag naar persoonsgerichte en uitkomstgerichte zorg bevorderen;

  • c. het passend en op maat communiceren met en het informeren en adviseren van de doelgroep en hun naasten bij Samen beslissen bevorderen;

  • d. zo zijn ingericht dat vanaf het begin en gedurende het hele traject de doelgroep actief wordt benaderd en betrokken.

Artikel 2.7. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1 Het subsidieplafond bedraagt € 5 miljoen per kalenderjaar.

  • 2 Indien het subsidieplafond zou worden overschreden door het verlenen van subsidie voor de aanvragen die voldoen aan de criteria, bedoeld in de artikelen 2.4 en 2.5 en de specifieke inhoudelijke criteria die gelden voor het jaar waarin de betreffende aanvragen zijn gedaan, verdeelt het Zorginstituut het ingevolge het subsidieplafond beschikbare bedrag na onderlinge afweging van die aanvragen op basis van de aanvullende criteria, bedoeld in artikel 2.8.

  • 3 Indien het subsidieplafond zou worden overschreden door het verlenen van subsidie voor meerdere aanvragen die op basis van de criteria, bedoeld in artikel 2.8 een gelijke rangorde hebben, wordt de onderlinge rangschikking van deze aanvragen door middel van loting vastgesteld.

Artikel 2.8. Rangschikking en aanvullende criteria

In de situatie, bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, worden de betreffende aanvragen getoetst en gerangschikt aan de hand van de volgende criteria:

  • a. de aanvraag is ingediend door een eerstelijns zorgnetwerk;

  • b. bij de uitvoering van het project is een zorgverzekeraar samenwerkingspartner;

  • c. uit de aanvraag blijkt hoe de resultaten van het project breder kunnen worden toegepast, bijvoorbeeld door andere projecten in de eigen regio of in andere regio’s in het land;

  • d. in de aanvraag wordt geanticipeerd op zowel de digitale vaardigheden als de gezondheidsvaardigheden van de doelgroep.

Hoofdstuk 3. De procedure

Artikel 3.1. De aanvraag

  • 1 Een aanvraag wordt bij het Zorginstituut ingediend, uiterlijk op een door het Zorginstituut op zijn website, www.zorginstituut.nl, gepubliceerde datum.

Artikel 3.2. Bij de aanvraag tot subsidieverlening in te dienen documenten

  • 1 In aanvulling op artikel 3.3 tot en met 3.5 van de Kaderreling subsidies OCW, SZW en VWS bestaat de aanvraag tot verlening van de subsidie in elk geval uit:

    • a. een beschrijving van het doel van het project;

    • b. een beschrijving van de activiteiten van het project;

    • c. een begroting, gebaseerd op reële kosten, gespecificeerd naar activiteiten;

    • d. het jaarverslag van het laatst afgesloten boekjaar;

    • e. een bankafschrift dat op het moment van indienen niet ouder is dan twee maanden;

    • f. een onderschrijving van de aanvraag door de relevante samenwerkingspartners uit het project.

  • 2 Indien subsidie wordt verstrekt onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 1.3, tweede lid, overlegt de aanvrager naar aanleiding van de beoordeling van de aanvraag op verzoek van het Zorginstituut daarnaast een door hem ondertekende uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 1.3, derde lid.

  • 3 Indien subsidie wordt verstrekt onder de voorwaarden van de de-minimisverordening, als bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, overlegt de aanvrager naar aanleiding van de beoordeling van de aanvraag op verzoek van het Zorginstituut daarnaast een door hem ondertekende de-minimisverklaring.

Artikel 3.3. Beoordeling aanvraag

  • 1 Het Zorginstituut beoordeelt of de aanvraag voldoet aan de criteria, bedoeld in artikel 2.4 en 2.5, en of de subsidie staatssteun als bedoeld in artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bevat.

  • 2 Het Zorginstituut beoordeelt of de aanvraag voldoet aan de de specifieke inhoudelijke criteria die gelden voor het jaar waarin de betreffende aanvraag is gedaan, bedoeld in artikel 2.6.

  • 3 Het Zorginstituut beoordeelt aan welk van de criteria, bedoeld in artikel 2.8, de aanvraag voldoet.

Artikel 3.4. Termijn besluit tot subsidieverlening

Het Zorginstituut besluit, namens de minister, binnen dertien weken na afloop van de datum, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid.

Hoofdstuk 4. Verplichtingen

Artikel 4.1. Algemene verordening gegevensbescherming

Het gebruik van patiëntengegevens is in overeenstemming met de Algemene verordening gegevensbescherming en de uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming.

Artikel 4.2. Voortgangsinformatie

  • 1 De subsidieontvanger doet één keer per jaar financieel verslag van de voortgang aan de hand van het bij het besluit tot subsidieverlening gevoegde format.

  • 2 De subsidieontvanger stelt op verzoek van het Zorginstituut gegevens beschikbaar aan het Zorginstituut over de gemaakte keuzes op basis van Samen beslissen, bijvoorbeeld ten behoeve van het borgen van uitkomstinformatie in kwaliteitsstandaarden en/of richtlijnen. Dit gebeurt overeenkomstig algemeen aanvaarde standaarden voor gegevensuitwisseling in de gezondheidszorg.

Artikel 4.3. Kennisdelen en uitwisselingen

  • 1 De subsidieontvanger neemt gedurende het project deel aan uitwisselingsbijeenkomsten en symposia die door het Zorginstituut in het kader van deze regeling worden georganiseerd.

  • 2 De subsidieontvanger doet, mede ten behoeve van de onderlinge uitwisseling, bedoeld in het eerste lid, één keer per vier maanden inhoudelijk verslag van de voortgang aan de hand van het bij het besluit tot subsidieverlening gevoegde format.

  • 3 De subsidieontvanger voert over het inhoudelijk verslag een voortgangsgesprek met het Zorginstituut.

  • 4 De subsidieontvanger deelt zijn kennis en kunde met het programma Uitkomstgerichte zorg.

Artikel 4.4. Toegankelijkheid

  • 1 Publicaties die uit het project voortkomen zijn direct en vrij toegankelijk via ‘Open Access'.

  • 2 Databestanden die uit het project voortkomen voldoen aan de principes van FAIR data.

  • 3 De subsidieontvanger vermeldt bij publieksuitingen over de projectresultaten dat die mede zijn behaald met de subsidie op grond van deze regeling.

Artikel 4.5. Inschakeling derden

De subsidieontvanger draagt er zorg voor dat met de subsidie geen staatssteun wordt verleend aan derden.

Hoofdstuk 5. Bevoorschotting en betaling

Artikel 5.1. Bevoorschotting en betaling

  • 1 Bij het besluit tot verlening van subsidie verstrekt het Zorginstituut, namens de minister, ambtshalve voorschotten tot maximaal 90% van het bedrag van de verleende subsidie.

  • 2 De voorschotten worden verstrekt in overeenstemming met het door het Zorginstituut vastgestelde bevoorschottingsschema.

  • 3 Indien het verloop van het project daartoe aanleiding geeft, kan het Zorginstituut besluiten de bevoorschotting aan te passen.

Hoofdstuk 6. Verantwoording en vaststelling

Artikel 6.1. Termijn en formulier subsidievaststelling en wijze van verantwoording

  • 1 Binnen 22 weken na afloop van het project dient de subsidieontvanger bij het Zorginstituut een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 2 Voor de aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt een door het Zorginstituut vastgesteld formulier gebruikt. In afwijking van artikel 7.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS wordt het formulier bekend gemaakt via de website van het Zorginstituut, www.zorginstituutnederland.nl.

Artikel 6.2. Besluit tot subsidievaststelling

  • 1 Het Zorginstituut besluit, namens de minister, binnen 22 weken na ontvangst hiervan op de aanvraag tot vaststelling.

  • 2 Het Zorginstituut verstrekt het deel van het vastgestelde subsidiebedrag dat na verrekening van de betaalde voorschotten resteert, in één keer aan de subsidieontvanger.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 7.2. Hardheidsclausule

De minister kan een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 7.3. Inwerkingtreding

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2021, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 januari 2021.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2026, met dien verstande dat de regeling van toepassing blijft op subsidies die krachtens deze regeling zijn verleend.

Artikel 7.4. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling leren gebruiken van uitkomstinformatie voor Samen beslissen 2021-2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Medische Zorg,

T. van Ark