Regeling reductie energiegebruik woningen

[Regeling vervalt per 01-10-2024.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-07-2022 t/m heden

Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 oktober 2020, nr. 2020-0000608180, houdende regels over het verstrekken van eenmalige specifieke uitkeringen aan gemeenten ten behoeve van het treffen van eenvoudige energiebesparende maatregelen en het geven van advies over energiebesparing in woningen

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • huurwoning: woning die als zelfstandige of onzelfstandige woning is verhuurd;

  • minister: minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Artikel 2. Doel van de regeling

Deze regeling heeft tot doel het stimuleren van het treffen van energiebesparende maatregelen in woningen en het geven van advies over energiebesparing aan huurders of eigenaar-bewoners.

Artikel 3. Plafond

  • 1 Het plafond voor het totaal van de aanvragen voor specifieke uitkeringen bedraagt € 100.000.000.

  • 2 Bij het bereiken van het plafond doet de minister daarvan onverwijld mededeling in de Staatscourant.

Artikel 4. Verstrekken van de specifieke uitkering

  • 1 De minister kan op aanvraag een eenmalige specifieke uitkering verstrekken aan een gemeente voor activiteiten die omvatten of ondersteunend zijn aan:

    • a. het aanbieden van eenvoudige energiebesparende maatregelen die de eigenaar-bewoner in de woning of de huurder in het gehuurde kan aanbrengen of laten aanbrengen;

    • b. het energiezuinig inregelen of laten inregelen van verwarmings- of ventilatiesystemen in woningen;

    • c. het geven of laten geven van een op de specifieke woning gericht advies over energiebesparing aan een huurder of eigenaar-bewoner;

    • d. het geven of laten geven van algemeen advies over energiebesparing aan huurders of eigenaar-bewoners.

  • 2 Een gemeente kan ten hoogste eenmaal op grond van deze regeling een specifieke uitkering ontvangen.

Artikel 5. Hoogte van de specifieke uitkering

Een specifieke uitkering bedraagt ten hoogste het aantal woningen waar activiteiten als bedoeld in artikel 4, eerste lid, worden verricht maal € 100, met een maximum van € 9.000.000.

Artikel 6. Aanvraagperiode en wijze van indienen

  • 1 Een aanvraag voor een specifieke uitkering kan worden ingediend van 09:00 uur op 16 november 2020 tot en met 17:00 uur op 1 maart 2021.

  • 2 Een aanvraag voor een specifieke uitkering wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat door de minister ter beschikking is gesteld op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Artikel 7. Aanvraagvereisten

  • 1 Een aanvraag voor een specifieke uitkering wordt gedaan door de gemeente waarin de woningen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, zijn gelegen.

  • 2 Een aanvraag bevat:

    • a. een omschrijving van de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering wordt aangevraagd;

    • b. het beoogde aantal woningen waar activiteiten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, worden verricht;

    • c. een omschrijving van de wijze waarop de activiteiten uitgevoerd worden;

    • d. een omschrijving van de partijen die bij de uitvoering van de activiteiten betrokken zijn en, indien verhuurders zijnde rechtspersonen betrokken zijn, de namen van de verhuurders;

    • e. een gespecificeerde begroting, die inzicht geeft in de geraamde inkomsten en uitgaven, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering wordt gevraagd;

    • f. een tijdsplanning van de activiteiten met daarin de start- en einddatum; en

    • g. de wijze waarop de gemeente de resultaten van de onder a bedoelde activiteiten zal monitoren.

  • 3 De minister beslist binnen acht weken op een aanvraag na ontvangst daarvan. Deze termijn kan ten hoogste eenmaal met acht weken worden verlengd.

Artikel 8. In aanmerking komende kosten

  • 1 Een specifieke uitkering kan worden verstrekt voor kosten die direct samenhangen met de activiteiten, genoemd in artikel 4, eerste lid.

  • 2 De kosten voor levering van goederen of diensten door derden worden door de gemeente marktconform bepaald.

  • 3 Een specifieke uitkering wordt niet verstrekt voor:

    • a. BTW voor zover deze kosten in aanmerking komen voor compensatie op grond van de Wet op het BTW-compensatiefonds; en

    • b. andere kosten voor activiteiten die uit anderen hoofde zijn of worden gesubsidieerd of bekostigd.

Artikel 9. Wijze van beoordeling

  • 1 De minister verdeelt het beschikbare bedrag op volgorde van de dag van binnenkomst van de aanvragen.

  • 2 Indien een gemeente niet voldoet aan de voorschriften voor het in behandeling nemen van de aanvraag en met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid krijgt om de aanvraag aan te vullen, geldt de dag waarop de aanvraag alsnog voldoet aan de voorschriften als datum van ontvangst.

  • 3 Indien de minister op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt meer dan één aanvraag ontvangt, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 10. Afwijzingsgronden

De minister wijst aanvraag af indien:

  • a. met de activiteiten waarvoor een specifieke uitkering wordt aangevraagd is begonnen op het moment dat de aanvraag is ingediend;

  • b. de aanvraag van de specifieke uitkering niet is gericht op ten minste 1.000 woningen;

  • c. minder dan de helft van de woningen, bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder b, huurwoning is;

  • d. minder dan 70 procent van de aangevraagde specifieke uitkering is bestemd voor activiteiten als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, b of c;

  • e. meer dan 10 procent van de aangevraagde specifieke uitkering is bedoeld voor activiteiten die ondersteunend zijn aan de activiteiten, genoemd in artikel 4, eerste lid; en

  • f. er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering wordt aangevraagd niet of niet geheel zullen worden uitgevoerd of de gemeente niet zal voldoen aan de in deze regeling opgenomen verplichtingen.

Artikel 11. Verplichtingen

  • 1 De gemeente die een specifieke uitkering ontvangt is verplicht om:

    • a. de activiteiten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, uiterlijk 31 december 2022 af te ronden;

    • b. de minister op verzoek te informeren over de voortgang of de resultaten van de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering is verstrekt; en

    • c. onverwijld een schriftelijke melding te doen bij de minister indien aannemelijk is geworden dat de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering is verstrekt niet tijdig of geheel zullen worden verricht, dat niet tijdig of geheel aan de verplichtingen in dit artikel zal worden voldaan of zich andere omstandigheden zullen voordoen die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijzigen of intrekken van de specifieke uitkering.

  • 2 Indien de uitvoering van de activiteiten voor de datum, genoemd in het eerste lid, onder a, buiten de schuld van de ontvanger niet mogelijk is, kan de minister die termijn op schriftelijk en gemotiveerd verzoek van de ontvanger een maal met ten hoogste zes maanden verlengen.

  • 3 De in een beschikking, gegeven op grond van artikel 4 van deze regeling vóór 1 juli 2022, opgenomen uiterste datum voor het afronden van de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt als ‘31 december 2022’ gelezen.

Artikel 12. Voorschot

Bij verlening van de specifieke uitkering wordt een voorschot van 100 procent van de specifieke uitkering verstrekt.

Artikel 13. Verantwoording, vaststelling en terugvordering

  • 2 De minister stelt de specifieke uitkering vast nadat de gemeente, op de in het eerste lid bedoelde wijze, de eindverantwoording aan de minister heeft verstrekt.

  • 3 Indien de uiterlijke datum voor het afronden van de activiteiten, bedoeld in artikel 11, eerste of tweede lid, is verstreken en de gemeente geen eindverantwoording heeft verstrekt, stelt de minister de specifieke uitkering vast aan de hand van de eerstvolgende verantwoordingsinformatie.

  • 4 Als uit de verantwoordingsinformatie blijkt dat de uitkering niet, niet geheel, of onrechtmatig is besteed kan de minister de uitkering ter hoogte van het niet-bestede of onrechtmatig bestede deel terugvorderen.

Artikel 14. Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en vervalt met ingang van 1 oktober 2024, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op specifieke uitkeringen die op grond van deze regeling vóór laatstgenoemde datum zijn verstrekt.

Artikel 15. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling reductie energiegebruik woningen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K.H. Ollongren

Naar boven