Regeling Specifieke uitkering Regionale Aanpak Laadinfrastructuur 2020 – 2023

[Regeling vervallen per 31-12-2023.]
Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 01-07-2020 t/m 30-12-2023

Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 29 juni 2020, nr. IENW/BSK-2020/113982, houdende een specifieke uitkering in verband met de Regionale Aanpak Laadinfrastructuur (Regeling Specifieke uitkering Regionale Aanpak Laadinfrastructuur 2020 – 2023)

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 31-12-2023]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • staatssecretaris: Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat;

  • ontvangers: de provincies Noord-Holland, Friesland, Zeeland, Gelderland, Noord-Brabant en de gemeente Den Haag die mede namens de andere decentrale overheden van een Samenwerkingsregio een specifieke uitkering als bedoeld in artikel 2 ontvangen;

  • plan van aanpak: plan van aanpak zoals beschreven in de Samenwerkingsovereenkomst Regionale Aanpak Laadinfrastructuur;

  • Samenwerkingsregio: samenwerkingsverband van provincies of gemeenten, die partij zijn in een Samenwerkingsovereenkomst Regionale Aanpak Laadinfrastructuur met de staatssecretaris en netbeheerders, waarbij de provincies en gemeenten van een regio in gezamenlijkheid een plan van aanpak opstellen en hieraan uitvoering geven;

  • Samenwerkingsovereenkomst Regionale Aanpak Laadinfrastructuur: overeenkomst tussen de staatssecretaris, provincies of gemeenten van een Samenwerkingsregio en netbeheerders waarin de onderlinge afspraken en de onderdelen van het plan van aanpak zijn beschreven en de deelnemende decentrale overheden per Samenwerkingsregio zijn benoemd.

Artikel 2. Verlening specifieke uitkering

[Regeling vervallen per 31-12-2023]

  • 1 De staatssecretaris verleent een specifieke uitkering aan de ontvangers voor het opstellen, actualiseren en uitvoeren van de Regionale Aanpak Laadinfrastructuur op basis van een plan van aanpak.

  • 2 De specifieke uitkering bedraagt maximaal het hierna aangegeven bedrag voor de daarbij genoemde ontvanger:

    • a. provincie Noord-Holland, 2.252.156 euro;

    • b. provincie Friesland, 1.550.789 euro;

    • c. provincie Zeeland, 2.120.047 euro;

    • d. provincie Gelderland, 2.295.146 euro;

    • e. provincie Noord-Brabant, 2.509.136 euro;

    • f. gemeente Den Haag, 3.522.726 euro.

  • 3 De in het tweede lid genoemde bedragen worden mede ter beschikking gesteld aan de andere decentrale overheden van een Samenwerkingsregio waarvan de betreffende ontvanger deel uitmaakt.

  • 4 Het plafond van de specifieke uitkering bedraagt 14.250.000 euro. Dit beschikbare bedrag is exclusief BTW.

Artikel 3. Aan de uitkering verbonden verplichtingen

[Regeling vervallen per 31-12-2023]

  • 1 Het plan van aanpak wordt conform afspraken in de Samenwerkingsovereenkomst Regionale Aanpak Laadinfrastructuur opgeleverd.

  • 2 De ontvangers leveren vanaf 2021 jaarlijks op 1 maart of eerder een actualisatie van het plan van aanpak inclusief voortgangsrapportage van het voorafgaande jaar op.

  • 3 De ontvangers besteden in gezamenlijkheid met de andere decentrale overheden van een Samenwerkingsregio de specifieke uitkering uitsluitend aan het opstellen, actualiseren en uitvoeren van het plan van aanpak zoals beschreven in de Samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen de desbetreffende ontvanger en de andere decentrale overheden van de Samenwerkingsregio van die ontvanger.

  • 4 De ontvangers maken met de andere decentrale overheden van een Samenwerkingsregio tijdig afspraken met de gemeenten gelegen binnen de grenzen van een Samenwerkingsregio ter uitvoering van het plan van aanpak.

  • 5 De ontvangers stellen met de andere decentrale overheden van een Samenwerkingsregio een gezamenlijke bijdrage ter beschikking voor het opstellen, actualiseren en uitvoeren van het plan van aanpak; dit is de cofinanciering. De cofinanciering is ten minste gelijk aan de door de staatssecretaris beschikbaar gestelde bijdrage voor die betreffende Samenwerkingsregio waarvan de desbetreffende ontvanger, bedoeld in artikel 2, tweede lid, deel uitmaakt.

  • 6 De ontvangers en de andere decentrale overheden van een Samenwerkingsregio maken in het plan van aanpak in ieder geval inzichtelijk hoe de cofinanciering wordt ingevuld. Bestedingen aan werkzaamheden die direct samenhangen met datgene wat beschreven staat in het plan van aanpak kunnen als cofinanciering worden aangemerkt. De cofinanciering mag mede ingevuld worden door eigen middelen van de in het vierde lid bedoelde gemeenten. Als in het plan van aanpak een relatie wordt gelegd tussen het aantal te realiseren publieke laadpunten en de financiering, zijnde de specifieke uitkering en de cofinanciering, dan kan daaruit een vaste prijs per gerealiseerd publiek laadpunt afgeleid worden. De ontvanger mag bij de verantwoording van de cofinanciering van deze vaste prijs per publiek laadpunt uitgaan.

  • 7 De specifieke uitkering of cofinanciering kan door de ontvangers en de andere decentrale overheden van een Samenwerkingsregio mede worden besteed aan middelen die door de in het vierde lid bedoelde gemeenten worden ingezet bij het opstellen en uitvoeren van het plan van aanpak. Die gemeenten verantwoorden de inzet van deze middelen waar van toepassing aan de betreffende ontvanger of de andere decentrale overheden van een Samenwerkingsregio.

  • 8 Ontvangers ondertekenen voorafgaand aan de verlening van de specifieke uitkering de Samenwerkingsovereenkomst Regionale Aanpak Laadinfrastructuur samen met of namens de andere overheden van de Samenwerkingsregio.

  • 9 De activiteiten waarvoor de specifieke uitkering wordt verleend worden uitgevoerd voor 31 december 2023.

Artikel 4. Voorschotverlening

[Regeling vervallen per 31-12-2023]

  • 1 Gelijktijdig met de beschikking tot verlening van de specifieke uitkering verleent de staatssecretaris een voorschot van 100%.

  • 2 Dit voorschot wordt betaald binnen 6 weken na bekendmaking van de beschikking tot verlening.

Artikel 5. Verantwoording

[Regeling vervallen per 31-12-2023]

De ontvangers en de andere decentrale overheden van een Samenwerkingsregio leggen verantwoording af over de besteding van de specifieke uitkering en de beschikbaarheid van de cofinanciering op de wijze bepaald in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet.

Artikel 6. Vaststelling

[Regeling vervallen per 31-12-2023]

Onverminderd artikel 4:46, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot het lager kunnen vaststellen van een subsidie, stelt de staatssecretaris binnen 6 maanden na de in artikel 7, tweede lid, genoemde datum de specifieke uitkering vast op het bedrag dat is bepaald in de beschikking tot verlening.

Artikel 7. Inwerkingtreding en horizonbepaling

[Regeling vervallen per 31-12-2023]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2020.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 31 december 2023, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op uitkeringen die voor de datum zijn verleend.

Artikel 8. Citeertitel

[Regeling vervallen per 31-12-2023]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Specifieke uitkering Regionale Aanpak Laadinfrastructuur 2020 – 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

S. van Veldhoven-van der Meer

Naar boven