De kroongetuige kan zich ten tijde van de onderhandelingen over de overeenkomst en de totstandkoming hiervan laten bijstaan door een raadsman. Aan de getuige die nog geen raadsman heeft, wordt een raadsman toegevoegd (artikel 226h, eerste lid, Sv).
De officier van justitie stelt in ieder geval twee voorwaarden aan de kroongetuige die hij in een zo vroeg mogelijk stadium van de onderhandelingen aan de getuige kenbaar maakt:
1. De getuige verklaart zich bereid tot het afleggen van een getuigenverklaring ten overstaan van de rechter op een openbare terechtzitting.
2. De getuige die tevens verdachte is, geeft volledige informatie en opening van zaken over zijn aandeel in de strafbare feiten waarop zijn getuigenverklaring betrekking heeft.
Voorts kunnen afspraken worden gemaakt over de mate waarin de kroongetuige een beroep zal doen op het verschoningsrecht dat hem in verschillende hoedanigheden kan toekomen. De officier van justitie licht de getuige in over de invloed van de te maken afspraak op het hem toekomende verschoningsrecht. Het ligt in de rede dat wordt afgesproken dat de getuige afstand doet van zijn verschoningsrecht ten aanzien van de feiten waarop zijn getuigenverklaring volgens de overeenkomst betrekking heeft.
De officier van justitie maakt tevens aan de kroongetuige met wie hij voornemens is een afspraak te maken kenbaar dat het College van procureurs-generaal de beslissing neemt over de toelaatbaarheid van het voorleggen van de afspraak aan de rechter-commissaris. De afspraak komt pas tot stand nadat de rechter-commissaris over de rechtmatigheid van de afspraak heeft beslist.