3.1.3.1. Afwaardering schuldvordering; Valutaverliezen
                                              
                                             [Regeling vervallen per 21-09-2024]
                                           
                                          
                                             
                                             
                                             Als een schuldvordering op een lichaam waarin een deelneming wordt gehouden, is afgewaardeerd
                                                ten laste van in Nederland belastbare winst, heeft de vervreemding of overbrenging
                                                van de schuldvordering in bepaalde gevallen tot gevolg dat de afwaardering moet worden
                                                teruggenomen (artikel 13b, eerste en tweede lid, Wet Vpb). Deze bepaling ziet niet alleen op waardedalingen van een schuldvordering door de
                                                slechte gang van zaken bij de schuldenaar, maar ook op waardedalingen van een schuldvordering
                                                door valutaverliezen.
                                             
                                             De afwaardering moet ook worden teruggenomen als de onderneming of een gedeelte van
                                                de onderneming van de schuldenaar wordt vervreemd aan de belastingplichtige of een
                                                met hem verbonden lichaam of verbonden natuurlijk persoon (artikel 13b, derde lid, Wet Vpb).
                                             
                                             De reden hiervoor is dat de vervreemding van de onderneming tot gevolg heeft dat een
                                                waardestijging van de afgewaardeerde schuldvordering (door een betere gang van zaken
                                                van de onderneming van de schuldenaar) zich niet meer kan voordoen.
                                             
                                             Als de waardedaling van een vordering echter alleen is veroorzaakt door valutaverliezen,
                                                is naar mijn mening geen sprake van een situatie die artikel 13b, derde lid, Wet Vpb wil treffen. De mogelijkheid dat de vordering weer in waarde stijgt (door valutawinsten),
                                                wordt namelijk niet beïnvloed door de vervreemding van de onderneming van de schuldenaar.
                                             
                                             Goedkeuring
                                             
                                             Ik keur daarom onder voorwaarden goed dat de inspecteur de toepassing van artikel 13b, derde lid, Wet Vpb op verzoek achterwege kan laten.
                                             
                                             Voorwaarden
                                             
                                             Aan deze goedkeuring verbind ik de volgende vijf voorwaarden:
                                             
                                             
                                                - 
                                                   1. de vordering op de schuldenaar is volwaardig; 
- 
                                                   2. de onderneming is vervreemd tegen een zakelijke tegenprestatie; 
- 
                                                   3. de afwaardering van de vordering is louter veroorzaakt door valutaverliezen; 
- 
                                                   4. een latere waardestijging van de (door valutaverliezen) afgewaardeerde vordering leidt
                                                      tot winst die in Nederland belastbaar is, en; 
- 
                                                   5. een latere niet door valutaverliezen veroorzaakte waardedaling van de vordering leidt
                                                      tot een evenredige terugneming van de goedkeuring. 
Ik verleen hierbij de inspecteur toestemming als volgt te beslissen op een dergelijk
                                                verzoek:
                                             
                                             Onder verwijzing naar onderdeel 3.1.3.1 van het besluit van 9 maart 2020, nr. 2020-0000000002,
                                                keur ik goed dat de toepassing van artikel 13b, derde lid, Wet Vpb achterwege blijft ten aanzien van de overdracht van de onderneming of een gedeelte
                                                van de onderneming door [naam vervreemder/schuldenaar] aan [naam verkrijger].
                                             
                                             Ik verbind aan deze goedkeuring de volgende voorwaarden: