Regeling Vierjarige Instellingssubsidie Creatieve Industrie 2021–2024

[Regeling vervalt per 01-01-2026.]
Geraadpleegd op 30-04-2024.
Geldend van 14-02-2020 t/m heden

Regeling Vierjarige Instellingssubsidie Creatieve Industrie 2021–2024

Het bestuur van de stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie,

gelet op artikel 10, vierde lid van de Wet op het specifiek cultuurbeleid,

besluit vast te stellen de navolgende regeling, houdende regels voor het verstrekken van vierjarige subsidies aan instellingen ter bevordering van de kwaliteit van de creatieve industrie.

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1. Taakopvatting van het Stimuleringsfonds

  • 1 Deze regeling is van toepassing op aanvragen voor en het verlenen van vierjarige instellingssubsidies op het gebied van vormgeving, architectuur en digitale cultuur en alle mogelijke crossovers tussen en binnen deze disciplines, hierna gezamenlijk aan te duiden als creatieve industrie.

  • 2 Het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie verstrekt, overeenkomstig de bepalingen vastgesteld in de wet, zijn statuten en de onderhavige regeling, subsidies aan instellingen die een vierjarig programma willen uitvoeren dat bijdraagt aan het bevorderen van hoogwaardige kwaliteit, ontwikkeling en professionalisering van de hedendaagse creatieve industrie binnen het Koninkrijk.

Artikel 2. Algemene doelstellingen Stimuleringsfonds

Het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie hanteert bij het verlenen van subsidies de volgende doelstellingen:

  • a. bevorderen van de ontwikkeling van artistieke kwaliteit;

  • b. stimuleren van experiment en onderzoek;

  • c. bevorderen van talentontwikkeling;

  • d. bevorderen van een gezonde en vernieuwende ontwerpinfrastructuur;

  • e. ondersteunen van reflectie en debat;

  • f. bevorderen van ontwerpkracht bij grote maatschappelijke opgaven, inclusief erfgoedopgaven; en

  • g. versterken van de internationale positie van de ontwerpdisciplines.

Artikel 3. Begripsbepalingen

De in deze regeling gehanteerde begrippen hebben dezelfde betekenis als in de Regeling op het specifiek cultuurbeleid, met dien verstande dat wordt verstaan onder:

  • 1. bestuur: de directeur-bestuurder van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, als bedoeld in artikel 5 van de statuten;

  • 2. Koninkrijk: het Koninkrijk der Nederlanden, bestaande uit de landen Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten;

  • 3. instelling: privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid naar het recht van een der landen van het Koninkrijk;

  • 4. instellingssubsidie: subsidie aan een instelling voor de uitvoering van een vierjarig activiteitenprogramma voor de jaren 2021 tot en met 2024.

Hoofdstuk 2. Algemene bepalingen voor verstrekking instellingssubsidie

Artikel 4. Doelstelling Regeling Vierjarige Instellingssubsidie Creatieve Industrie

Deze regeling is van toepassing op culturele instellingen binnen het Koninkrijk die bijdragen aan het bevorderen van hoogwaardige kwaliteit, ontwikkeling en professionalisering van de hedendaagse architectuur, vormgeving of digitale cultuur en alle mogelijke crossovers en die de belangstelling voor deze disciplines stimuleren.

Artikel 5. Voorwaarden voor ondersteuning

Subsidie kan slechts verleend worden indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  • a. de culturele instelling is toonaangevend op het gebied van vormgeving, architectuur of digitale cultuur en alle mogelijke crossovers binnen het Koninkrijk en mogelijk ook daarbuiten;

  • b. het programma van de instelling is van nationale of internationale betekenis.

Artikel 6. Reikwijdte

  • 1 Het bestuur kan met toepassing van deze regeling subsidies verstrekken aan instellingen die een toonaangevend meerjarig activiteitenprogramma ontwikkelen, waarvan de uitvoering plaatsvindt in de periode 2021–2024.

  • 2 De instelling en de uitvoering van het vierjarige activiteitenprogramma dragen bij aan meerdere van de doelstellingen van het Stimuleringsfonds zoals geformuleerd in artikel 2.

Artikel 7. Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 4:25, tweede lid en artikel 4:35 van de Awb, wordt de subsidieverlening in ieder geval geweigerd, indien de aanvrager in de aanvraag niet verklaart dat hij:

  • a. de navolgende codes onderschrijft:

    • i. Fair Practice Code;

    • ii. Governance Code Cultuur 2019;

    • iii. Code Diversiteit en Inclusie; en

  • b. aansluit bij:

    • i. bestaande afspraken over honorering; en

    • ii. de sociale dialoog tussen werkgevers-opdrachtgevers en werknemers- opdrachtnemers.

Hoofdstuk 3. Subsidieaanvraag

Artikel 8. Voorwaarden met betrekking tot financiën en andere subsidierelaties

  • 1 Op basis van deze regeling kan alleen subsidie verstrekt worden:

    • a. indien de subsidie per aanvrager minimaal € 200.000 per kalenderjaar bedraagt;

    • b. indien de subsidie per aanvrager niet meer dan € 550.000 per kalenderjaar bedraagt;

    • c. indien de totale door het Stimuleringsfonds te verstrekken subsidie niet meer bedraagt dan 80% van de subsidiabele kosten;

    • d. indien de aanvrager voor zijn kernactiviteit geen subsidie ontvangt van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op grond van de regeling op het specifiek cultuurbeleid, een ander ministerie of op basis van een regeling voor meerjarige programma’s van een van de andere Rijkscultuurfondsen; en

    • e. indien minimaal 20% van de subsidiabele kosten, binnen de totale inkomstenstroom gedurende de gehele subsidieperiode, afkomstig is uit andere inkomstenbronnen dan subsidie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of op basis van subsidie van andere Rijkscultuurfondsen.

  • 2 Voor zover de aanvrager voor dezelfde begrote lasten tevens subsidie heeft aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen, maakt hij dat inzichtelijk binnen de ingediende begroting en licht hij dat inhoudelijk toe in de aanvraag.

  • 3 Instellingen die op basis van deze regeling subsidie ontvangen, kunnen gedurende de uitvoering geen aanspraak maken op subsidies uit de deelregelingen Architectuur, Vormgeving, DigitaleCultuur, Activiteitenprogramma’s en Festivals van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie.

Artikel 9. Formele criteria

  • 1 Er kan slechts subsidie worden verleend aan de instelling als er voldoende borging is op het gebied van de inhoudelijke uitvoering en de financiële en organisatorische situatie. Dit betekent dat er in ieder geval sprake moet zijn van een activiteitenplan dat bestaat uit zes te onderscheiden delen.

    • a. Een beschrijving van missie, visie en het profiel van de instelling.

    • b. Een (korte) reflectie op de uitvoering van de activiteiten en het functioneren van de instelling tijdens de periode 2017 tot en met 2019.

    • c. Een beschrijving van de activiteiten die de instelling in de periode 2021–2024 wil uitvoeren.

    • d. Eerlijke beloning en gezonde bedrijfsvoering: Wat is het beloningsbeleid van de organisatie? Hoe past dit in de bedrijfsvoering en in hoeverre sluit dit aan bij de bestaande afspraken over honorering zoals geldende cao, andere collectieve afspraken of collectieve richtlijnen?

    • e. Geografische spreiding: een beschrijving van de wijze en de intensiteit van de verbondenheid van de instelling met de eigen stedelijke cultuurregio.

    • f. Een reflectie op de criteria van deze regeling. Het gaat hier per criterium in ieder geval om de volgende hoofdvragen:

      • i. Kwaliteit: op welke wijze slaagt de instelling erin om de artistieke/ inhoudelijke activiteiten uit te voeren op een niveau dat kwalitatief hoogstaand en van landelijk belang is?

      • ii. Vernieuwing: op welk(e) vlak(ken) dragen de activiteiten en bedrijfsvoering bij aan vernieuwing van de discipline, (praktijken in) de sector of de maatschappij?

      • iii. Participatie: op welke wijze dragen de activiteiten ertoe bij om – passend binnen het profiel van de instelling – bestaand en nieuw publiek te bereiken en het maatschappelijke belang van de instelling te vergroten?

      • iv. Bedrijfsvoering en governance: laat de aanvraag in voldoende mate zien dat de bedrijfsvoering en de governance structuur, de instelling in staat stelt om gedurende het subsidietijdvak op verantwoorde wijze te functioneren en de geplande activiteiten op financieel gezonde wijze uit te voeren?

  • 2 De mate waarin de instelling in onderling verband voldoet aan de criteria in het eerste lid, onder f, bepaalt overeenkomstig het bepaalde in artikel 15 in hoeverre deze in aanmerking komt voor een vierjarige ondersteuning.

  • 3 Om voor een bijdrage in aanmerking te komen moet een instelling gevestigd zijn in een der landen van het Koninkrijk en ingeschreven staan in het Handelsregister van het betreffende land.

Artikel 10. Indieningstermijn aanvraag

Een aanvraag voor subsidie Vierjarige Instellingssubsidie Creatieve Industrie voor de jaren 2021 tot en met 2024 kan worden ingediend vanaf 1 maart 2020 tot en met 7 mei 2020.

Artikel 11. Wijze van indiening

  • 1 Voor de indiening van een aanvraag voor subsidie wordt gebruikgemaakt van het hiervoor bestemde aanvraagformulier dat wordt bekendgemaakt op de website www.stimuleringsfonds.nl.

  • 2 De aanvraag voor subsidie wordt elektronisch ingediend via de digitale aanvraagomgeving van het Stimuleringsfonds.

  • 3 De aanvraag wordt alleen in behandeling genomen als het volledig ingevulde aanvraagformulier tijdig is ontvangen en de aanvraag vergezeld gaat van alle vermelde bijlagen.

  • 4 Aanvragen moeten in de Nederlandse of Friese taal zijn gesteld.

Artikel 12. Indiening van de begroting bij de aanvraag

  • 1 De begroting behelst een overzicht van de per jaar geraamde baten en lasten van de aanvrager gedurende het eerste tot en met het vierde jaar. Bij de inrichting van de meerjarenbegroting dient de instelling zich te houden aan het model voor de meerjarenbegroting, dat is vastgesteld door het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie en bekendgemaakt op de website www.stimuleringsfonds.nl.

  • 2 De meerjarenbegroting bestaat uit vier onderdelen:

    • a. gespecificeerd overzicht van de activiteitenlasten;

    • b. gespecificeerd overzicht van de beheerslasten;

    • c. gespecificeerd overzicht van de baten (financiële dekking); en

    • d. samenvatting van de baten en lasten en het resultaat.

  • 3 De begroting bevat een postgewijze toelichting.

  • 4 De begroting moet een prestatieoverzicht omvatten dat een beknopt inzichtelijk kwantitatief overzicht bevat van de te verrichten activiteiten in elk van de vier jaren van de periode waarvoor de subsidie wordt gevraagd.

  • 5 Er wordt geen subsidie verleend aan of ten behoeve van:

    • a. onderwijsprogramma’s en aanverwante activiteiten van onderwijsinstellingen;

    • b. instellingen voor hbo en aan universiteiten;

    • c. studiereizen;

    • d. arbeidskosten voor medewerkers van rijks-, provinciale en gemeentelijke instellingen;

    • e. het verwerven van eigendommen;

    • f. reguliere bouw- en restauratiekosten; en

    • g. inrichtings-, restauratie- en verbouwingsplannen.

Artikel 13. Aanvullende bescheiden

  • 1 De aanvraag gaat voorts vergezeld van een document waaruit de financiële positie van de aanvrager blijkt alsmede een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd.

  • 2 Een document waaruit de financiële positie van de aanvrager blijkt is de laatst opgemaakte jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek, of een overeenkomstige bepaling in het recht van het land waar de instelling is gevestigd of, indien geen jaarrekening voorhanden is, een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag.

Hoofdstuk 4. Subsidieverlening

Artikel 14. Advisering

  • 1 Het bestuur legt een aanvraag ter advisering voor aan een adviescommissie, nadat de aanvraag is getoetst aan de formele vereisten om voor een instellingssubsidie in aanmerking te komen.

  • 2 Bij de formulering van het advies over het al of niet verlenen van een subsidie baseert de adviescommissie zich uitsluitend op de door de aanvrager verstrekte gegevens.

  • 3 Een positief advies kan vergezeld gaan van een beargumenteerde aanbeveling over de hoogte van de te verlenen subsidie en van onderbouwde aanbevelingen met betrekking tot de uitvoering van het programma.

  • 4 De adviescommissie hanteert een werkwijze overeenkomstig de Werkwijze Adviescommissies Stimuleringsfonds Creatieve Industrie.

Artikel 15. Beoordeling van de aanvraag

  • 1 Bij de inhoudelijke beoordeling van de aanvraag wordt in het bijzonder ingegaan op de criteria in de artikelen 5 en 9 van deze regeling.

  • 2 In het geval dat het totaal van de aanvragen dat voor subsidieverlening in aanmerking komt, het beschikbare budget overschrijdt, zal geprioriteerd worden. De navolgende criteria voor prioritering worden gehanteerd:

    • a. de positief beoordeelde aanvragen worden geprioriteerd op de mate waarin de instellingen bijdragen aan het bevorderen van hoogwaardige kwaliteit, ontwikkeling en professionalisering van de hedendaagse creatieve industrie en die de belangstelling voor architectuur, vormgeving en digitale cultuur en alle mogelijke crossovers in de jaren 2021 tot en met 2024 stimuleren overeenkomstig het bepaalde in artikel 9, eerste lid, onderdeel f, en tweede lid;

    • b. binnen de alsdan gelijk geprioriteerden wordt de prioriteit gegeven aan instellingen die programma’s uitvoeren die een bijdrage leveren aan regionale spreiding van activiteiten over Nederland met inachtneming van het bepaalde in artikel 9, eerste lid, onderdeel e.

  • 3 Het bestuur besluit dat, in het geval dat het totaal van de aanvragen dat voor subsidieverlening in aanmerking komt het subsidieplafond overschrijdt, het beschikbare bedrag wordt toegekend aan de aanvragers waarvan de aanvraag het hoogst wordt gewaardeerd, waarbij aan de hoogst gewaardeerden de gevraagde bijdrage wordt verleend zo lang het totaal daarvan het subsidieplafond niet overschrijdt, waarna aan de aanvrager aan wie toekenning zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond het bedrag wordt toegekend dat resteert tot aan het subsidieplafond.

Artikel 16. Subsidieplafond

  • 1 Een subsidie wordt altijd verleend onder de voorwaarde dat door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voldoende gelden aan het Stimuleringsfonds ter beschikking worden gesteld.

  • 2 Voor de periode 2021–2024 is per kalenderjaar een bedrag van € 2.400.000 beschikbaar voor het verstrekken van subsidies binnen deze regeling.

  • 3 Het bedrag genoemd in het tweede lid geldt als subsidieplafond. Het subsidieplafond wordt tevens bekendgemaakt via de website www. stimuleringsfonds.nl.

Artikel 17. Verlening van een subsidie

  • 1 Het bestuur informeert de aanvrager binnen 16 weken na de uiterlijke indiendatum schriftelijk over zijn besluit.

  • 2 Het bestuur kan in dit besluit andere verplichtingen dan vermeld staan in artikelen 20 tot en met 24 aan de subsidieverlening verbinden.

  • 3 Het besluit tot verlening van een subsidie bevat een weergave of een afschrift van het advies en de overwegingen van het bestuur, de voorwaarden waaronder de subsidie beschikbaar wordt gesteld, de verplichtingen waaraan de ontvanger zich dient te houden, de maximale hoogte van de subsidie, alsmede informatie over de betaalbaarstelling en de bevoorschotting.

  • 4 Aan het verlenen van een subsidie kunnen door de aanvrager geen rechten worden ontleend met betrekking tot de honorering van een volgende aanvraag.

Artikel 18. Wijziging subsidiebedrag

  • 1 Indien de instellingssubsidie aan het Stimuleringsfonds door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt verhoogd, rekening houdend met de ontwikkeling van de kosten in de arbeidsvoorwaarden of de kosten van het prijspeil, kan het Stimuleringsfonds de subsidie van de subsidieontvanger verhogen met het percentage dat bepaald is door de minister.

  • 2 Indien de subsidie wordt gewijzigd, rekening houdend met de ontwikkeling van de kosten in de arbeidsvoorwaarden of de kosten van het prijspeil, bepaalt de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap welk percentage van de subsidie wordt aangemerkt als loongevoelig onderscheidenlijk prijsgevoelig.

Artikel 19. Voorschotten

  • 1 Het Stimuleringsfonds betaalt als voorschot per kalenderjaar een gelijk deel van het subsidiebedrag dat aan een instelling is verleend.

  • 2 Indien de liquiditeitsbehoefte van de subsidieontvanger om een ander betaalritme vraagt, kan het Stimuleringsfonds in afwijking van het eerste lid een groter of kleiner deel van de subsidie als voorschot betalen in door het Stimuleringsfonds te bepalen termijnen.

  • 3 De liquiditeitsbehoefte, bedoeld in het tweede lid, wordt vastgesteld aan de hand van documenten van de aanvrager.

  • 4 Indien de subsidie wordt gewijzigd op grond van artikel 18, eerste lid, wordt de bevoorschotting overeenkomstig de wijziging aangepast.

Hoofdstuk 5. Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 20. Te voeren administratie

  • 1 De subsidieontvanger stelt het boekjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2 De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen evenals de baten en lasten kunnen worden nagegaan.

  • 3 De subsidieontvanger bewaart de administratie en de daartoe behorende documenten gedurende zeven jaren na het vaststellen van de subsidie.

Artikel 21. Periodieke verslaglegging

  • 1 De subsidieontvanger dient na het eerste, tweede en derde jaar van de periode waarvoor subsidie is verleend, over het betreffende jaar, binnen vier maanden een bestuursverslag, een jaarrekening en een prestatieverantwoording in.

  • 2 Het bestuursverslag geeft in ieder geval toelichting op:

    • a. het exploitatieresultaat van de subsidieontvanger;

    • b. de financiële positie van de subsidieontvanger, waarbij tevens wordt ingegaan op het beleggingsbeleid, voor zover de instelling of de gelieerde instelling beleggingen heeft; en

    • c. voorts bevat het bestuursverslag een beknopte inzichtelijke kwalitatieve verantwoording die bestaat uit een verslag over de verrichte activiteiten waarmee kan worden aangetoond dat de gesubsidieerde activiteiten volgens plan hebben plaatsgevonden.

  • 3 De prestatieverantwoording bevat een beknopt inzichtelijk kwantitatief overzicht van de activiteiten die zijn verricht in het jaar waarop het bestuursverslag betrekking heeft.

  • 4 Het bestuur van de subsidieontvanger ondertekent het bestuursverslag.

Artikel 22. Vermelding Stimuleringsfonds

De subsidieontvanger dient in alle publieke uitingen het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie te vermelden als subsidieverstrekker. In publicaties en verslagen die betrekking hebben op de gesubsidieerde activiteiten, evenals op uitnodigingen, aankondigingen, websites en audiovisuele producties die betrekking hebben op de gesubsidieerde activiteiten dient het logo van het Stimuleringsfonds te worden opgenomen. Wanneer een aanvrager logo’s opneemt van andere sponsors dient het logo van het Stimuleringsfonds in een vergelijkbare grootte en opmaak te worden weergegeven.

Artikel 23. Melding bij het bestuur

De subsidieontvanger meldt onverwijld aan het bestuur als:

  • 1. de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt niet of niet geheel zullen doorgaan;

  • 2. niet geheel aan de aan het subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan; of

  • 3. er aanzienlijke artistieke of zakelijke wijzigingen zijn ten opzichte van het plan op basis waarvan subsidie is verstrekt.

Hoofdstuk 6. Subsidievaststelling

Artikel 24. Aanvraag voor vaststelling van subsidie

  • 1 Een instelling dient uiterlijk 1 mei 2025 een inhoudelijk en financiële verantwoording over de gehele periode 2021–2024 in.

  • 2 De aanvraag tot vaststelling van de subsidie gaat vergezeld van een bestuursverslag, een jaarrekening en een prestatieverantwoording als bedoeld in artikel 12 en een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant. Het bestuursverslag geeft een toelichting op het vierde jaar van de subsidie.

Artikel 25. Vaststelling

Als de activiteiten volgens plan zijn uitgevoerd en is voldaan aan alle aan het subsidie verbonden verplichtingen stelt het bestuur het subsidie binnen 22 weken overeenkomstig de verlening vast.

Artikel 26. Jaarrekening

  • 1 Titel 9, met uitzondering van de afdelingen 1 en 11, 12, 14 en 15, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of een overeenkomstige bepaling in het recht van het land waar de instelling is gevestigd is van toepassing op de jaarrekening met dien verstande dat de winst- en verliesrekening wordt vervangen door een exploitatierekening; op deze exploitatierekening zijn de bepalingen omtrent de winst- en verliesrekening van overeenkomstige toepassing. Bepalingen omtrent winst en verlies zijn van overeenkomstige toepassing op het exploitatiesaldo.

  • 2 Het bestuur kan bepalen dat bepalingen van titel 9 of onderdelen daarvan niet van toepassing zijn op bepaalde subsidieontvangers of categorieën van subsidieontvangers.

  • 3 De jaarrekening omvat de balans en de exploitatierekening, en gaat vergezeld van een toelichting op beide.

  • 4 De jaarrekening van een subsidieontvanger gaat vergezeld van de jaarrekeningen van dochtermaatschappijen van de instelling als bedoeld in artikel 24a van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek dan wel een overeenkomstige bepaling in het recht van het land waar de instelling is gevestigd of andere rechtspersonen waarop zij een overheersende zeggenschap kan uitoefenen of waarover zij de centrale leiding heeft.

Artikel 27. Accountantsverklaring en rapport van feitelijke bevindingen

  • 2 De prestatieverantwoording is voorzien van een rapport van feitelijke bevindingen.

  • 3 In de verklaring, bedoeld in het eerste lid, doet de accountant een uitspraak over de naleving van de subsidiebepalingen door de subsidieontvanger overeenkomstig de controleprotocollen gepubliceerd op de website www.stimuleringsfonds.nl met gebruikmaking van de daarbij opgenomen modellen voor accountantsverklaringen.

Artikel 28. Modellen voor in te dienen documenten

Het bestuur kan modellen vaststellen voor het bestuursverslag en de prestatieverantwoording. De modellen worden gepubliceerd op de website www.stimuleringsfonds.nl.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 29. Bezwaar

Een belanghebbende kan bezwaar maken door een bezwaarschrift in te dienen bij het bestuur. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. De termijn vangt aan op de dag nadat het besluit bekend is gemaakt. De procedure voor bezwaren is gepubliceerd op de website www.stimuleringsfonds.nl.

Artikel 30. Bescherming persoonsgegevens

Het bestuur verstrekt geen vertrouwelijke informatie over een aanvraag aan derden. Het gaat hier om bedrijfs- en fabricagegegevens die door een aanvrager vertrouwelijk aan het Stimuleringsfonds zijn medegedeeld en om persoonsgegevens als bedoeld in de artikelen 22 tot en met 33 van de Uitvoeringswet Algemene Verordening Gegevensbescherming, tenzij de verstrekking voortvloeit uit een wettelijke verplichting dan wel kennelijk geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt.

Artikel 31. Inwerkingtreding en expiratie

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 februari 2020. Indien de Staatscourant, waarin zij wordt geplaatst, op een latere datum verschijnt, treedt zij in werking op de tweede dag na verschijning van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot 1 februari 2020.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2026 met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de afwikkeling van de op basis van deze regeling verleende subsidies.

Artikel 32. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Vierjarige Instellingssubsidie Creatieve Industrie 2021–2024.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie,

S. Groeneveld

(directeur/bestuurder)

Naar boven