-
a. het, na overleg met de bestuursraad, doen van voorstellen omtrent de vaststelling
van de organisatie van het kernministerie vanaf het niveau van afdelingen (of daarmee
vergelijkbare organisatieonderdelen) en lager, en hiermee samenhangend het besluiten
tot reorganisaties;
-
b. het vaststellen van de formatie van het DGBD, het DGTSL en het DGD, voor zover het
een uitbreiding van de totale formatie betreft;
-
c. het – met inachtneming van artikel 12 – aangaan van de arbeidsovereenkomst, plaatsen en het beëindigen van de arbeidsovereenkomst
van ambtenaren in overige leidinggevende functies bij het kernministerie tot het niveau
van afdelingshoofden of daarmee gelijk te stellen leidinggevende functies.
-
d. het – met inachtneming van artikel 12 – aangaan van de arbeidsovereenkomst, plaatsen en het beëindigen van de arbeidsovereenkomst
van ambtenaren werkzaam in functies bij het kernministerie met een bezoldiging van
salarisschaal 15 of hoger. Het aangaan van de arbeidsovereenkomst vindt plaats na
overleg met de bestuursraad;
-
e. het toekennen van maatregelen van sociaal flankerend beleid aan functionarissen als
bedoeld in de vorige twee onderdelen;
-
f. het toekennen van een (bijzondere) beloning van functionarissen van het kernministerie;
-
g. het voeren van overleg met bonden over onderwerpen van algemeen belang voor de rechtstoestand
van werknemers bij afwezigheid van de SG;
-
h. het vaststellen van regelingen of maken van afspraken met betrekking tot sociaal flankerend
beleid;
-
i. het vaststellen van regels en beleid(skaders) inzake de bedrijfsvoering, waaronder
regels die leiden tot wijzigingen in de rechten of verplichting van ambtenaren, voor
zover van toepassing op ambtenaren van het gehele ministerie of het kernministerie;
-
j. het ondertekenen van de rijksbrede overeenkomsten in het kader van categoriemanagement,
voor zover het de categorieën betreft die ressorteren onder het ministerie;
-
k. het opleggen van ordemaatregelen en straffen aan functionarissen behorende tot de
topstructuur van het ministerie en de directoraten-generaal;
-
l. het verzoeken om toestemming aan het UWV tot ontslag wegens bedrijfseconomische redenen;
-
m. het verzoeken om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische
redenen;
-
n. het verzoeken om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewetensbezwaren/werkweigering;
-
o. het verzoeken om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding;
-
p. het verzoeken om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen,
een dringende reden of wegens wanprestatie;
-
q. het verzoeken van ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens andere omstandigheden
die zodanig zijn dat in redelijkheid niet kan worden verwacht dat de arbeidsovereenkomst
wordt voortgezet;
-
r. het verzoeken van ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een combinatie van
ontslaggronden, voor zover één van de gronden is voorbehouden aan de pSG;
-
s. het sluiten van een vaststellingsovereenkomst in verband met het beëindigen van de
arbeidsovereenkomst of tewerkstelling bij het ministerie of een wijziging van een
reeds afgesloten vaststellingsovereenkomst;
-
t. het beslissen op verzoeken doorwerken na AOW-gerechtigde leeftijd voor functionarissen
van het kernministerie;
-
u. alle met cassatie verband houdende beslissingen zowel als eisende partij als verwerende
partij met betrekking tot personeelsaangelegenheden;
-
v. het ten aanzien van onder hem ressorterende medewerkers geven van toestemming op
verzoeken om systemen te mogen raadplegen naar aanleiding van vermoedens van niet
integer gedrag door medewerkers.