Specifiek interventiebeleid NVWA doden van gehouden dieren (IB02-SPEC 72, versie 05)

[Regeling vervallen per 13-01-2024.]
Geraadpleegd op 07-05-2024.
Geldend van 01-12-2023 t/m 12-01-2024

Besluit van de inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 14 oktober 2019 tot vaststelling van het Specifiek interventiebeleid doden van gehouden dieren (IB02-SPEC 72, versie 05)

1. Onderwerp

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

Dit specifieke interventiebeleid beschrijft, binnen de kaders van het algemeen interventiebeleid NVWA (NVWA IB02), de klasseindeling van en interventies voor specifieke overtredingen van de regelgeving met betrekking tot het doden van gehouden dieren en daarmee verband houdende activiteiten als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van Verordening (EG) nr. 1099/2009.

Binnen het toepassingsgebied van dit document valt het:

  • slachten van productiedieren in slachthuizen;

  • doden van productiedieren in slachthuizen om andere reden/met andere bestemming dan menselijke consumptie;

  • slachten van productiedieren buiten slachthuizen;

  • doden van productiedieren buiten slachthuizen om andere reden/met andere bestemming dan menselijke consumptie;

  • doden van gehouden dieren, niet zijnde productiedieren, bijvoorbeeld gezelschapsdieren.

Overtredingen die door de inspecteur/toezichthouder worden waargenomen en die niet in dit IB02-SPEC72 zijn opgenomen, worden voorgelegd aan de Afdeling Ontwikkeling & Ondersteuning van de Divisie Ontwerp & Dienstverlening van de Directie Keuren, eventueel in overleg met de Divisie Regie & Expertise van de Directie Handhaven teneinde een interventie te bepalen.

2. Begrippen en wettelijke basis

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

2.1. Begrippen

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

In aanvulling op de definities en begrippen uit het algemeen interventiebeleid NVWA-IB02 gelden de volgende definities:

  • Gehouden dieren: Dieren die zich in de beschikkingsmacht van de mens bevinden, hetgeen met zich meebrengt dat de mens verantwoordelijkheid voor deze dieren draagt.

  • Productiedieren: Dieren die gefokt of gehouden worden voor de productie van levensmiddelen, wol, huiden, pelzen of andere producten.

Afkortingen

  • BB bestuurlijke boete

  • NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

  • Permanent toezicht frequentie van controles als bedoeld in bijlage I, sectie III, hoofdstuk II, punt 1 van Verordening (EG) nr. 854/2004 waarbij in een slachthuis tenminste één officiële dierenarts voortdurend aanwezig is

  • PV proces verbaal

  • SW waarschuwing die schriftelijk wordt bevestigd

2.2. Wettelijke basis

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

Op het werkterrein doden van gehouden dieren en daarmee samenhangende activiteiten gelden zowel Europese als nationale regels. De belangrijkste wettelijke bepalingen die van belang zijn voor dit specifiek interventiebeleid zijn neergelegd in:

Europese wettelijke basis

  • Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad van 24 september 2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden (PB L 303 van 18.11.2009, blz. 1)

  • Richtlijn nr. 93/119/EG van de Raad van 22 december 1993 inzake de bescherming van dieren bij slachten of doden (PB L 340 van 31.12.1993, p.21) 1

Nationale wettelijke basis

3. Werkwijze

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

3.1. Het bepalen van de ernst van de overtreding

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

Overtredingen worden ingedeeld naar de klassen zoals gedefinieerd in het algemeen interventiebeleid NVWA-IB02.

De ernst van de overtreding wordt in de eerste plaats bepaald door de gevolgen voor de betrokken dier(en). Hierbij wordt gelet op de mate van vermijdbare pijn, spanning of lijden (hierna verder: lijden) dat het dier of de dieren is aangedaan. Hoe groter de mate van vermijdbaar lijden is, onder andere gelet op het aantal dieren en/of de tijdsduur, des te hoger wordt de overtreding in de bijlage geclassificeerd.

In bepaalde gevallen is er (nog) geen lijden als gevolg van de overtreding vastgesteld, maar is niet gewaarborgd dat dieren vermijdbaar lijden wordt bespaard: er bestaat een (gering tot ernstig) risico dat dieren lijden wordt aangedaan. Bijvoorbeeld: verplichte controles op bedwelming worden niet uitgevoerd, bedwelmingsapparatuur is niet onderhouden of een inrichting voldoet niet aan de wettelijke eisen. Hier geldt dat hoe groter het risico op vermijdbaar lijden is, des te hoger een overtreding in de bijlage wordt geclassificeerd.

In de bijlage van dit document zijn de bepalingen van de geldende wetgeving ingedeeld in een overtredingsklasse met bijbehorende interventie(s).

Voor de klasse D overtredingen geldt dat na een derde constatering van een overtreding van klasse D wordt overgegaan naar de interventie die volgt op de constatering van een klasse C overtreding. Dat betekent dat een schriftelijke waarschuwing dient te volgen.

Afwijken van de in dit document voorgeschreven interventie is alleen mogelijk in overleg met, en na akkoord van, het afdelingshoofd. De onderbouwing van de reden om af te wijken wordt vastgelegd.

3.2. Het bepalen van interventies bij een overtreding

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

Sanctionerende interventie

Overtredingen van de Wet dieren worden doorgaans bestuurlijk beboet. Indien de ernst van de overtreding of de omstandigheden waaronder deze is begaan daartoe aanleiding geven, legt de NVWA deze aan het Openbaar Ministerie voor. Dit volgt uit artikel 8.10, eerste lid, van de Wet dieren. Het OM beslist of het overgaat tot strafrechtelijke afdoening. Afgezien van de in artikel 8.11 genoemde overtredingen is strafrechtelijke afdoening niet voorbehouden aan een vooraf aan te geven overtreding van een bepaald voorschrift, maar kan in beginsel bij alle overtredingen van de bij of krachtens de Wet dieren gestelde voorschriften noodzakelijk zijn.

De kolommen ‘interventies’ en ‘follow-up na overtreding; interventies bij herhaalde overtreding’ in de bijlage van dit document vermelden uitsluitend de bestuurlijke boete als sanctionerende interventie die doorgaans wordt toegepast. Dit laat onverlet dat, als een overtreding zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk kan worden afgedaan, op grond van de specifieke feiten en omstandigheden kan worden besloten om in plaats van een bestuurlijke boete een proces verbaal op te maken ten behoeve van strafrechtelijke afdoening. Op voorhand is niet in de bijlage van dit document aan te geven wanneer wordt overgegaan tot een strafrechtelijke sanctionerende interventie. Daarom vormt deze paragraaf een aanvulling op bovengenoemde kolommen in de bijlage.

In alle gevallen geldt overigens dat een strafrechtelijke sanctionerende interventie (een proces verbaal) te allen tijde kan worden gecombineerd met een bestuursrechtelijke corrigerende interventie (een herstelmaatregel).

Corrigerende interventie

Corrigerende interventies kunnen naast of in plaats van sanctionerende interventies worden ingezet. Dat kan nuttig zijn zodra blijkt dat sanctionerende interventies (alleen) onvoldoende leiden tot naleving van de regelgeving. Voor welke corrigerende interventie gekozen wordt verschilt van geval tot geval. Voorbeelden hiervan zijn een last onder dwangsom, een verbod tot het verrichten van bepaalde activiteiten, ingrijpen in het dodingsproces of schorsen of intrekken van een erkenning als slachthuis of verzamelcentrum.

Corrigerende interventies hebben als doel te bevorderen dat de overtreder zijn bedrijfsprocessen blijvend beheerst zodat bestaande overtredingen worden beëindigd en nieuwe worden voorkomen. Een corrigerende interventie moet proportioneel zijn, toegesneden op de specifieke situatie van de overtreder. Een corrigerende interventie mag niet ingrijpender voor de overtreder zijn dan strikt noodzakelijk om de overtreding te beëindigen of herhaling ervan te voorkomen. Overgaan tot ingrijpender corrigerende interventies, zoals het schorsen of intrekken van een erkenning, kan indien kan worden gemotiveerd waarom een minder ingrijpende corrigerende interventie onvoldoende effect heeft gehad of zal hebben.

Specifieke corrigerende interventie

Als een of meer overtredingen worden geconstateerd die in ernst, aantal en tijdsbestek een corrigerende interventie rechtvaardigen wordt met een specifieke corrigerende interventie in het productieproces ingegrepen. Dit ingrijpen kan betrekking hebben op:

  • a. een dier of dieren ter beëindiging van een overtreding of

  • b. het dodingsproces ter voorkoming van nieuwe overtredingen.

Voorbeelden van corrigerende interventies die betrekking hebben op de feitelijke uitvoering van het proces zijn:

  • stopzetten of vertragen van het productieproces of onderdelen daarvan zoals de aanvoer van dieren;

  • verbieden of verplichten bepaalde activiteiten te verrichten in het dodingsproces of de manier waarop ze worden verricht.

  • Een corrigerende interventie kan ook betrekking hebben op de kwaliteitsdocumenten van het bedrijf waarmee het bedrijf naleving van de regelgeving beoogt te borgen. Voorbeelden van dergelijke corrigerende interventies zijn:

  • verplichten de standaardwerkwijzen aan te passen;

  • verplichten de inhoud en frequentie van bedrijfscontroles en monitoringsprocedures aan te passen;

  • verplichten de instructies voor het gebruik van bepaalde apparatuur aan te passen.

  • Aan een specifieke corrigerende interventie kan een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang worden verbonden.

Als opnieuw overtredingen worden geconstateerd wordt opnieuw een corrigerende interventie ingezet als ernst, aantal en tijdsbestek van de overtreding(en) dit rechtvaardigt. Zonodig met ingrijpender maatregelen of een hogere dwangsom.

Generieke corrigerende interventie

Mocht de overtreder ondanks een of meer specifieke corrigerende interventies nieuwe overtredingen blijven begaan die in ernst, aantal en tijdsbestek ingrijpen rechtvaardigen kan worden overgegaan tot een generieke corrigerende interventie, zoals bijvoorbeeld het schorsen of intrekken van de erkenning van een erkend bedrijf. Hiertoe kan ook meteen worden overgegaan als er weliswaar nog geen (herhaalde) specifieke corrigerende interventie is opgelegd maar er op voorhand aanwijzingen zijn dat deze onvoldoende tot naleving zullen leiden.

Bij het bepalen van nut en noodzaak van een generieke interventie wordt integraal bekeken in hoeverre de overtreder, afgezien van de wettelijke eisen voor het dodingsproces, andere wettelijke eisen naleeft waarop de NVWA toezicht houdt. Bij een erkend slachthuis kan bijvoorbeeld ook gekeken worden naar het nalevingsgedrag van wettelijke eisen over voedselhygiëne, dierlijke bijproducten en bescherming van diergezondheid (reiniging en ontsmetting).

3.3. Herhaalde overtreding en verscherpt toezicht

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

Herhaalde overtreding

Er is sprake van een herhaalde overtreding als tijdens een (her)inspectie opnieuw een overtreding van de wetgeving wordt vastgesteld die ziet op de bescherming van het dierenwelzijn bij het doden en daarmee verband houdende activiteiten, waarvoor tegen de overtreder in de daaraan voorafgaande periode van 3 jaar reeds een interventie werd toegepast.

Herinspectie

In slachthuizen waar géén permanent NVWA-toezicht is, kan na constateren van een overtreding klasse B of C, een extra inspectie worden uitgevoerd om na te gaan of gemaakte afspraken over het opheffen van de overtreding zijn nagekomen. Een herinspectie wordt uitgevoerd op een door de officiële dierenarts te bepalen tijdstip.

In slachthuizen waar de NVWA permanent toezicht houdt, kan een extra inspecteur worden ingezet om de herinspectie uit te voeren. Ook op verzamelcentra van dieren, pluimveebroederijen en primaire bedrijven waar landbouwhuisdieren worden gehouden kunnen herinspecties uitgevoerd worden. Herinspecties worden in rekening gebracht bij het bedrijf.

Stapeling

Tijdens een inspectie kunnen overtredingen van verschillende wettelijke voorschriften en van verschillende overtredingsklassen worden vastgesteld. Voor het handelen in dergelijke situaties zie 2.3 van het Algemene Interventiebeleid NVWA-IB02. Ten aanzien van het stapelen van overtredingen geldt, bij het opleggen van de bestuurlijke boete dat er wordt uitgegaan van maximaal 5 overtredingen per overtreder, per controlemoment.

Verscherpt toezicht

Als bij meerdere (her)inspecties blijkt dat overtredingen zich blijven herhalen, kan de NVWA besluiten verscherpt toezicht in te stellen. Verscherpt toezicht houdt in dat de NVWA vaker inspecteert. Per bedrijf wordt een maatwerkaanpak opgesteld. Tijdens deze periode worden alle kosten voor deze inspecties in rekening gebracht bij de ondernemer.

Voor slachthuizen waar niet-permanent toezicht is en voor verzamelcentra van dieren en pluimveebroederijen kan verscherpt toezicht inhouden dat de frequentie en/of de duur van de inspecties wordt verhoogd. Voor slachthuizen met permanent toezicht kan een extra inspecteur worden ingezet gedurende (een deel van) de slachtdag.

Het verscherpte toezicht wordt voor een beperkte periode opgelegd. In deze periode moet blijken dat de overtredingen zijn/worden opgeheven en als dat het geval is kan, na afloop van de periode, het verscherpt toezicht worden beëindigd. Als dat na afloop van de periode niet het geval is, kan het verscherpte toezicht worden verlengd, al dan niet in combinatie met een andere interventie.

3.4. Internettoezicht

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

Op internet worden op handelssites (digitale platforms) geregeld advertenties geplaatst met verboden content. De NVWA kan in die gevallen gegevens bij zowel de aanbieder als de beheerder van de handelssite vorderen op basis van de Algemene wet bestuursrecht. Beheerders van handelssites kunnen de NVWA alternatieven bieden om te interveniëren, zoals het verwijderen van advertenties. In dergelijke gevallen kan de NVWA volstaan met nalevingshulp aan de aanbieder bijvoorbeeld vlak nadat de advertentie is verwijderd. Is er sprake van herhaling dan kunnen alsnog gegevens worden gevorderd en kan worden opgeschaald in de handhaving.

5. Divers

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

Vervanging

Deze beleidsregel vervangt het op 23 mei 2016 vastgestelde Specifieke interventiebeleid doden van gehouden dieren (IB02-SPEC 72, versie 04).

Deze beleidsregel is herzien naar aanleiding van de aanpassing van het Algemeen Interventiebeleid NVWA met ingang van 1 juli 2016. Ten opzichte van versie 04 is een bijlage toegevoegd met een klassenindeling op artikelniveau.

Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Specifiek interventiebeleid NVWA doden van gehouden dieren (IB02-SPEC 72, versie 05)’.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 december 2019.

De bijlage van dit spec is te vinden op de internetpagina van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (www.nvwa.nl/interventiebeleid).

Deze beleidsregel zal worden geplaatst in de Staatscourant en op www.officielebekendmakingen.nl.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Namens deze:

De inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit,

R.J.T. van Lint

Bijlage

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

[Red: Gepubliceerd op www.nvwa.nl/interventiebeleid.]

  1. Met het van kracht worden van Vo (EG) 1099/2009 is Richtlijn (EG) 93/119 grotendeels vervallen. Maar omdat de Verordening overgangsbepalingen bevat, zie artikel 29, blijft een aantal in artikel 28 lid 1 van de Verordening genoemde punten uit Bijlagen A en C van de Richtlijn van toepassing tot uiterlijk 8 december 2019. ^ [1]
Naar boven