De toestemming aan een beveiligingsorganisatie of recherchebureau om personen te werk
                                             stellen, zoals bedoeld in artikel 7, eerste, tweede en derde lid, van de wet wordt onthouden indien bij het onderzoek naar de betrouwbaarheid blijkt van:
                                          
                                          
                                          
                                           Ad a. (veroordelingenen andere rechterlijke uitspraken) 
                                          
                                          De persoon waarvoor toestemming wordt gevraagd mag op het moment van de aanvraag niet:
                                          
                                          
                                             - 
                                                1) binnen acht jaar voorafgaande aan het moment van toetsing zijn veroordeeld wegens
                                                   het plegen van een misdrijf waarbij een (on)voorwaardelijke gevangenisstraf is opgelegd
                                                   of, 
- 
                                                2) binnen vier jaar voorafgaande aan het moment van toetsing zijn veroordeeld wegens
                                                   het plegen van een misdrijf waarbij een geldboete of een taakstraf is opgelegd 
Verlenging terugkijktermijn
                                          
                                          Wanneer de aanvrager gedurende de voor zijn aanvraag relevante terugkijktermijn enige
                                             tijd een vrijheidsstraf heeft ondergaan wordt de van toepassing zijnde terugkijktermijn
                                             (telkens) vermeerderd met de feitelijke duur van de vrijheidsbeneming. Dit totdat
                                             de termijn bestaat uit in totaal vier dan wel acht jaren, waarin geen sprake is geweest
                                             van een vrijheidsbenemende straf. De betrokkene heeft immers gedurende de duur van
                                             de vrijheidsbenemende straf niet kunnen laten zien dat hij geen (relevante) strafbare
                                             feiten meer zal plegen.
                                          
                                          Transacties en strafbeschikkingen
                                          
                                          Een transactie met het Openbaar Ministerie en een strafbeschikking, opgelegd door
                                             het Openbaar Ministerie of door een opsporingsambtenaar, worden gelijk gesteld met
                                             een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak.
                                          
                                          Hoger beroep
                                          
                                          Om te bepalen of een relevant justitieel gegeven binnen de terugkijktermijn valt wordt
                                             als uitgangspunt
                                          
                                          genomen de datum van rechterlijke uitspraak in eerste aanleg.
                                          
                                          Buitenlandse veroordelingen
                                          
                                          Een veroordeling in het buitenland, wegens overtreding van een aldaar geldende strafbepaling,
                                             wordt gelijk gesteld met een veroordeling in Nederland voor zover het feit ook in
                                             Nederland strafbaar is gesteld.
                                          
                                          Afwijking termijnen
                                          
                                          De korpschef, de Commandant van de Koninklijke Marechaussee, of de Minister van Justitie
                                             en Veiligheid, in het geval van een leidinggevende of een organisatie of recherchebureau
                                             zonder vestiging in Nederland, kan van de hiervoor onder 1 en 2 bepaalde termijnen
                                             afwijken indien, gelet op de aard van het strafbare feit, de omstandigheden waaronder
                                             het feit is gepleegd, de geringe kans op recidive en recente persoonlijke ontwikkelingen,
                                             toepassing daarvan een voor betrokkene onevenredig nadeel zou meebrengen ten opzichte
                                             van het daarmee te dienen belang.
                                          
                                          Andere rechterlijke uitspraken dan veroordelingen
                                          
                                          Met betrekking tot rechterlijke uitspraken die niet tot een veroordeling hebben geleid,
                                             kan gedacht worden aan zaken waarbij het tot een vrijspraak is gekomen wegens het
                                             ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
                                          
                                          Die situatie zal in het algemeen minder snel aanknopingspunten bieden om een toestemming
                                             te weigeren. Een vrijspraak wil echter niet zonder meer zeggen dat de verdachte het
                                             feit niet heeft gepleegd, maar dat de rechter niet voldoende bewezen acht dat de verdachte
                                             het feit gepleegd heeft. De korpschef kan in bepaalde gevallen ook na een vrijspraak
                                             nog altijd reden hebben om de persoon waarvoor toestemming wordt gevraagd niet betrouwbaar
                                             te achten. In het algemeen is het wel zo dat een vrijspraak extra zware eisen zal
                                             stellen aan de motivering van de weigering van de toestemming.
                                          
                                           Ad b. (andere omtrent de aanvrager bekende feiten) 
                                          
                                          De toestemming kan ook worden geweigerd wanneer op grond van andere omtrent betrokkene
                                             bekende en relevante feiten kan worden aangenomen dat deze onvoldoende betrouwbaar
                                             is om voor een beveiligingsorganisatie of een recherchebureau werkzaamheden te verrichten
                                             dan wel onvoldoende betrouwbaar is om de belangen van de veiligheidszorg of de goede
                                             naam van de bedrijfstak niet te schaden. Dit zal met name -maar niet uitsluitend-
                                             het geval zijn wanneer betrokkene er blijk van heeft gegeven rechtsregels naast zich
                                             neer te leggen waarvan de overtreding kan worden beschouwd als een tamelijk ernstige
                                             aantasting van de rechtsorde.
                                          
                                          Sepots, processen-verbaal en mutaties
                                          
                                          Zo kunnen (tegen betrokkene) opgemaakte processen-verbaal of (dag/mutatie)rapporten
                                             ertoe leiden dat betrokkene onvoldoende betrouwbaar of geschikt wordt geacht om voor
                                             een beveiligingsorganisatie of een recherchebureau te werken. Uiteraard is daarbij
                                             van belang dat tegen betrokkene nog altijd een serieuze verdenking (of bedenking)
                                             bestaat.
                                          
                                          Ook sepots kunnen een rol spelen bij de beoordeling van de betrouwbaarheid. Hierbij
                                             dient de aard van het sepot in ogenschouw te worden genomen. Een technisch sepot,
                                             bijvoorbeeld wegens onvoldoende bewijs, zal bij de beoordeling naar de betrouwbaarheid
                                             een minder grote rol spelen dan een sepotbeslissing die op beleidsmatige gronden is
                                             genomen. In het geval dat een sepot wordt meegenomen in de beoordeling, wordt voor
                                             wat betreft de terugkijktermijn als uitgangspunt genomen de datum waarop het Openbaar
                                             Ministerie de beslissing heeft genomen de zaak te seponeren.
                                          
                                          Verkeren in criminele kringen
                                          
                                          In geval van aanwijzingen dat de aanvrager verkeert in kringen waarbinnen (dreiging
                                             met) geweld niet wordt geschuwd, dan wel indicaties die wijzen in de richting van
                                             betrokkenheid van aanvrager bij enige vorm van afpersing, drugshandel of andere zware
                                             (georganiseerde) criminaliteit dan wel het verkeren door hem in (zware) criminele
                                             kringen, kan er eveneens aanleiding zijn aan te nemen dat de betrokkene onvoldoende
                                             betrouwbaar is om voor een beveiligingsorganisatie of een recherchebureau werkzaamheden
                                             te verrichten. In het geval er een vermoeden bestaat dat de betrokkene verkeert in
                                             criminele kringen dient dit vermoeden recent en objectief bepaalbaar te zijn op grond
                                             van de onderliggende politiegegevens. Daarbij moet worden bedacht dat betrokkene zoveel
                                             mogelijk de gelegenheid moet krijgen zich te verweren tegen de tegen hem bestaande
                                             bedenkingen.
                                          
                                          Wanneer de informatie (van bijvoorbeeld de Criminele Inlichtingen Eenheid) niet mag
                                             worden prijsgegeven zijn de desbetreffende gegevens dus niet bruikbaar in een bestuursrechtelijke
                                             procedure. Vastlegging in een rapport of proces-verbaal is noodzakelijk maar ter bescherming
                                             van de identiteit van de informant kan worden volstaan met het beknopt vermelden van
                                             de gegevens waarmee de aanvrager in verband wordt gebracht en wat de betrouwbaarheid
                                             is van deze informatie. In het kader van een eventuele beroepsprocedure kan de rechtbank
                                             zo nodig vertrouwelijk kennis nemen van de onderliggende informatie om zich zodoende
                                             een oordeel te kunnen vormen over de juistheid van het bestreden besluit.
                                          
                                          Termijn
                                          
                                          De periode die in acht moet worden genomen bij toepassing van het bepaalde onder b
                                             is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. De periode kan echter – behoudens
                                             uitzonderlijke gevallen – nooit langer zijn dan de 8 jaar als hiervoor genoemd.