Aanwijzing handhaving Arbeidsomstandighedenwet en Arbeidstijdenwet

[Regeling vervallen per 01-04-2023.]
Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 01-10-2018 t/m 31-03-2023

Aanwijzing handhaving Arbeidsomstandighedenwet en Arbeidstijdenwet

Samenvatting

[Regeling vervallen per 01-04-2023]

De aanwijzing stelt regels voor de vervolging van verdachten die de strafrechtelijke bepalingen van de Arbeidsomstandighedenwet (hierna: Arbowet) en/of de Arbeidstijdenwet (hierna: Atw) hebben overtreden. De aanwijzing geeft aan dat in bepaalde gevallen altijd stafrechtelijk onderzoek is aangewezen. Bij de te handhaven overtredingen van de Arbowet is in andere gevallen de inzet van strafrechtelijke middelen afhankelijk van enerzijds het gedrag van de overtreder en anderzijds de (mogelijke) gevolgen van de overtreding.

1. Wijzigingen

[Regeling vervallen per 01-04-2023]

De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de vorige aanwijzing zijn:

  • Deze aanwijzing betreft de handhaving van zowel de Arbowet als de Atw. Deze wetten bestrijken het domein veilige arbeidsomstandigheden.

  • De aanwijzing relateert de inzet van strafrechtelijke middelen bij de strafrechtelijk te handhaven overtredingen van de Arbowet bij ernstige arbeidsongevallen niet meer alleen aan de ernst van de gevolgen (dodelijke afloop) maar mede aan het (verwijtbare) gedrag van de overtreder.

  • De afhandeling van strafrechtelijke onderzoeken naar strafbare feiten uit de Arbowet en de Atw is per 1 januari 2017 bij het Functioneel Parket belegd. In verband hiermee zijn de voorschriften over de relatieve bevoegdheid geschrapt.

  • De aanwijzing is ontdaan van voorschriften die niet specifiek gelden voor handhaving van de Arbowet en de Atw (‘voorwaardelijke veroordeling’).

2. Toezicht en handhaving

[Regeling vervallen per 01-04-2023]

2.2. Toezicht op de naleving

[Regeling vervallen per 01-04-2023]

De handhaving van de Arbowet en de Atw is in hoofdzaak opgedragen aan de Inspectie SZW van het Ministerie van SZW. De Inspectie SZW handhaaft de Arbowet en de Atw door inzet van toezichthoudende ambtenaren en buitengewone opsporingsambtenaren (BOA’s).

In de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW-wetgeving is voor het toezicht op de naleving van de Arbowet en de Atw, op onderdelen, geregeld dat naast de Inspectie SZW ook ambtenaren, waaronder BOA’s, van Staatstoezicht op de Mijnen, de Inspectie Leefomgeving en Transport, de Politie, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, Rijkswaterstaat, zijn aangewezen, voor zover het de aan hen toegewezen categorieën van arbeid betreft. Waar in deze aanwijzing de Inspectie SZW of inspecteur wordt genoemd, worden ook (ambtenaren van) deze inspectiediensten bedoeld.

2.3. Handhaving

[Regeling vervallen per 01-04-2023]

De Arbowet en de Atw kunnen zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk worden gehandhaafd. Bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving vullen elkaar aan en zijn op elkaar afgestemd. Bij de handhaving van zowel de Arbowet als de Atw ligt de nadruk op een bestuursrechtelijke aanpak. Sinds de inwerkingtreding op 1 januari 2013 van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving1 is het strafrecht nog slechts gereserveerd voor de in 2.4. van deze aanwijzing genoemde overtredingen. Op grond van art. 243 Sv vervalt de bevoegdheid tot strafvervolging indien een bestuurlijke boete is opgelegd. Andersom vervalt op grond van art. 5:44 van de Algemene wet bestuursrecht ook de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete wanneer strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting een aanvang heeft genomen, dan wel een strafbeschikking is uitgevaardigd en de verdachte deze heeft aanvaard.

2.4. Strafrechtelijk te handhaven overtredingen van de Arbowet en Arbeidstijdenwet

[Regeling vervallen per 01-04-2023]

De strafrechtelijk te handhaven overtredingen van de Arbowet en de Atw, aangewezen als economische delicten in art. 1, onder 1°, Wet op de economische delicten (hierna: Wed) zijn:

De strafrechtelijk te handhaven overtredingen van de Arbowet en van de Atw worden gekwalificeerd als misdrijf voor zover de gedragingen opzettelijk zijn begaan (art. 2, eerste lid, Wed). Misdrijven van de Arbowet en de Atw worden bestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren, taakstraf of geldboete van de vijfde en onder omstandigheden de zesde categorie (art. 6, eerste lid, sub 1, Wed). Wanneer bij de veroordeling van een rechtspersoon bestraffing met een geldboete van de zesde categorie mogelijk is maar deze boetecategorie geen passende bestraffing toelaat, kan de geldboete worden verhoogd tot tien procent van de jaaromzet (art. 23, zevende lid Sr).

Voor een overtreding van de Arbowet en de Atw is de maximale straf één jaar hechtenis, taakstraf of geldboete van de vierde categorie (art. 6, eerste lid, sub 1, onder 4°, Wed).

Verdachten ter zake van delicten van de Arbowet en de Atw worden gedagvaard voor de economische strafkamer van de rechtbank; in geval van samenhang met niet-economsiche delicten kunnen de verdachten behalve voor de economische strafkamer ook voor een andere strafkamer van de rechtbank gedagvaard worden (artt. 38 en 39 van de Wed). Bij de keuze van de rechtbank wordt tevens rekening gehouden met de belangen van slachtoffers of de nabestaanden.

3. Opsporing en vervolging

[Regeling vervallen per 01-04-2023]

3.1. Inzet van het strafrecht

[Regeling vervallen per 01-04-2023]

In de volgende gevallen is altijd stafrechtelijk onderzoek aangewezen:

  • wanneer een kind verboden arbeid verricht in de zin van art. 3:2 Atw, waarbij het kind een arbeidsongeval overkomt met ernstig lichamelijk of geestelijk letsel of de dood ten gevolg (art. 11:3 Atw),

  • bij het negeren van een bevel zoals bedoeld in de artt. 28, zesde lid, en 28a, zesde lid, Arbowet en de artt. 8:3 en 8:3a, zesde lid, Atw, en

  • bij arbeidsongevallen met dodelijke afloop.

  • Bij een arbeidsongeval met dodelijke afloop geldt dat, nadat de inspecteur de zaak heeft voorgelegd, de officier van justitie opdracht geeft tot het uitvoeren van een strafrechtelijk onderzoek krachtens art. 32 Arbowet en/of 307 Sr, tenzij onmiddellijk duidelijk is dat de werkgever niet wist of redelijkerwijs had moeten weten dat bij het niet-nakomen van zijn verplichtingen levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van het slachtoffer te ontstaan of te verwachten was of anderszins geen strafrechtelijk verwijt valt te maken.

Lopende het onderzoek kan de officier van justitie beslissen om af te zien van voortzetting van het strafrechtelijke onderzoek. Wanneer het strafrechtelijk onderzoek aanleiding geeft om niet (verder) te vervolgen, stelt de officier van justitie de inspecteur hiervan onverwijld op de hoogte, zodat de inspecteur kan bezien of de zaak in bestuursrechtelijk opzicht een vervolg dient te krijgen.

De inzet van strafrechtelijke middelen zal in het kader van artikel 32 bijvoorbeeld aan de orde kunnen zijn indien de inspecteur aanwijzingen heeft dat sprake is van een opportunistische en calculerende overtreder die bewust en structureel de regels overtreedt en/of als sprake is van een crimineel opererende overtreder. Dit is bijvoorbeeld het geval indien uit feiten en omstandigheden blijkt dat het (beoogde) verdienmodel of de bedrijfsvoering van de werkgever draait op bewuste niet-naleving van de wet- en regelgeving of werknemers bewust in risicovolle omstandigheden worden gebracht. Verdere indicaties kunnen zijn het intimideren van werknemers of toezichthouders, het toedekken van oorzaken van een ongeval door het doen van valse verklaringen of wegnemen van bewijsmateriaal.

3.2. Kwalificatie als verdachte

[Regeling vervallen per 01-04-2023]

In geval van overtreding van de bepalingen van de Arbowet en de Atw zoals genoemd in art. 1, onder 1°, Wed leidt de officier van justitie het onderzoek en bepaalt deze wie in dat onderzoek als verdachte wordt aangemerkt. In beginsel wordt de rechtspersoon als verdachte ingeschreven, maar in plaats daarvan of daarnaast kan de feitelijk leidinggevende of de opdrachtgever verdachte zijn.

3.3. Niet (verder) vervolgen

[Regeling vervallen per 01-04-2023]

Als het strafrechtelijk onderzoek aanleiding geeft om niet (verder) te vervolgen, dan stelt de officier van justitie de inspecteur van de Inspectie SZW hiervan onverwijld op de hoogte zodat de inspecteur kan bezien of de zaak in bestuursrechtelijk opzicht een vervolg dient te krijgen. In dat geval verleent de officier, in overeenstemming met de geldende privacyregelgeving (de Wet Justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg) en de Aanwijzing Wjsg), de inspecteur schriftelijk toestemming de in het strafrechtelijk onderzoek vergaarde gegevens (het opgemaakte proces-verbaal) in te zetten voor een bestuursrechtelijke afdoening.

3.4. Ontneming van wederrechtelijk verkregen vermogen

[Regeling vervallen per 01-04-2023]

Bij overtredingen van de Arbowet spelen bedrijfseconomische gronden vaak een rol in die zin dat een besparing op noodzakelijke veiligheidsvoorzieningen heeft geleid tot een gevaarlijke situatie waarin het ongeval heeft plaatsgevonden. Wanneer de verdachte voordeel heeft behaald met het niet nakomen van zijn verplichtingen met betrekking tot de veilige arbeidsomstandigheden van de werknemers, vordert de officier van justitie in beginsel ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Dat is ook aan de orde wanneer de omstandigheden die hebben geleid tot het arbeidsongeval of hebben bijgedragen aan de ernst van het arbeidsongeval terug te voeren zijn op of verband houden met kostenbesparingen.

  1. Stb. 2012, 462. ^ [1]
Naar boven